-
1 repeat
adj. herhalend--------n. herhaling--------v. herhalen; nazeggen; opzeggenrepeat1[ rippie:t] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————repeat2♦voorbeelden:repeating rifle • repeteergeweerII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 herhalen♦voorbeelden:repeat an order • nabestellen -
2 echo
n. echo, herhaling van een geluid door reflectie van een geluidsgolf vanuit een vaste onderlaag; (Computers) gebruikersinput op het scherm geprint zodat de gebruiker het kan lezen; (Slang) iemand die een ander in diskrediet brengt; iemand die een ander imiteert--------v. galmen; imiteren, nabootsenecho1[ ekkoo] 〈zelfstandig naamwoord; meervoud: echoes〉————————echo21 weergalmen ⇒ resoneren, weerken♦voorbeelden:1 echoën ⇒ herhalen, nazeggen -
3 parrot
n. papegaai--------v. nazeggen als papegaaiparrot1[ pærət] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————parrot2〈 werkwoord〉♦voorbeelden:
Перевод: с английского на все языки
со всех языков на английский- Со всех языков на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский