-
1 erop nahouden
tin; poseé, tin, tiniDicionário Português-Holandês e Holandês-Português > erop nahouden
-
2 tin
er is, er zijn; hebben, erop nahouden [v]; bezitten [v], erop nahouden [v], rijk zijn [v] -
3 tin
er is, er zijn; hebben, erop nahouden [v]; bezitten [v], erop nahouden [v], rijk zijn [v] -
4 держать
vgener. dragen, houden, er op nahouden -
5 держать собаку
vgener. er een hond op nahouden -
6 иметь
vgener. hebben, bezitten, er op nahouden, inhebben -
7 оставлять после уроков
vgener. nahouden (школьника), schoolhouden (в наказание)Russisch-Nederlands Universal Dictionary > оставлять после уроков
-
8 entertain
v. vermaken; gastheer (gastvrouw) zijn; overblijven[ entəteen]1 een feestje/etentje geven ⇒ gasten hebbenII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
9 hold strong views
-
10 romanticize
v. romantiseren; romantisch doen; romantische ideeën ergens op nahouden; op onrealistische wijze beschrijvenromanticize, romanticise[ rəmæntissajz] -
11 strong
adj. sterk; moedig; krachtig; stinkend--------adv. sterk, krachtig1 sterk ⇒ stoer, krachtig, fors; stevig, vast; f, gezond; zwaar 〈 van bier, sigaar〉; geconcentreerd, sterk 〈 van oplossing〉; sterk, scherp 〈 van geur, smaak〉; drastisch 〈 van maatregel〉; rans 〈 van boter〉; groot, sterk 〈 van groep〉; bekwaam; hevig, stevig 〈 van wind〉; hoog 〈 van koorts, prijs enz.〉; vurig; onregelmatig 〈 van werkwoord〉; uitgesproken; vastbesloten; kras 〈 van taal〉♦voorbeelden:1 strong argument • sterk/sluitend argumentstrong arm • macht, geweldstrong arm of the law • (sterke) arm der wetstrong belief/conviction • vaste overtuigingstrong dollar • sterke dollarstrong feelings • intense gevoelens, groot ongenoegenstrong language/stuff • krasse/krachtige taal, gevloektake a strong line • zich (kei)hard opstellenstrong measure • drastische maatregelstrong nerves • stalen zenuwenstrong stomach • sterke maag, maag die veel verdraagtstrong supporter • hevig/vurig aanhanger/supporterhold strong views • er een uitgesproken mening op nahoudenstrong voice • krachtige stem〈 slang〉 (still) going strong • nog steeds actief, nog steeds in de running/op dreeftwo hundred strong • tweehonderd man sterkbe strong for • veel ophebben met, krachtig steunenbe strong in • uitben/goed zijn in -
12 consigner
consigner [kõsienjee]〈 werkwoord〉♦voorbeelden:v4) laten nablijven [school]5) consigneren, binnenhouden [leger]7) de toegang ontzeggen (tot), sluiten -
13 pratiquer
pratiquer [praatiekee]II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 uitoefenen ⇒ beoefenen, bedrijven2 toepassen ⇒ in praktijk brengen, gebruiken3 verrichten ⇒ uitvoeren, doen4 aanleggen ⇒ aanbrengen, maken5 belijden ⇒ vervullen, naleven♦voorbeelden:pratiquer le système D • zich(zelf) reddenpratiquer la charité • naastenliefde bedrijven¶ pratiquer un livre, un auteur • een boek, een schrijver regelmatig lezen -
14 pratiquer un genre de vie
pratiquer un genre de vieDictionnaire français-néerlandais > pratiquer un genre de vie
-
15 poseé
bezitten [v], erop nahouden [v], rijk zijn [v] -
16 tini
bezitten [v], erop nahouden [v], rijk zijn [v] -
17 besitta
1) bezitten2) rijk zijn3) erop nahouden4) bezetten -
18 ha
1) erop nahouden2) hebben -
19 äga
1) erop nahouden2) bezitten -
20 poseé
bezitten [v], erop nahouden [v], rijk zijn [v]
- 1
- 2