-
1 nadeel
desbentaha -
2 ущерб
nadeel, schade, verlies -
3 disadvantage
n. nadeel, gebrek--------v. nadeel, ongustige situatie; veroorzaken van verlies[ dissədva:ntidzj]1 nadeel ⇒ ongunstige situatie/factor♦voorbeelden:show to disadvantage • er op zijn slechtst uitzienbe to one's disadvantage • in zijn nadeel zijn -
4 Nachteil
Nachteil〈m.; Nachteil(e)s, Nachteile〉♦voorbeelden:sich jemandem gegenüber im Nachteil befinden • tegenover iemand in het nadeel zijnjemanden in Nachteil setzen • iemand benadelen -
5 Schaden
Schaden〈m.; Schadens, Schäden〉2 schade, beschadiging ⇒ defect, gebrek♦voorbeelden:Schaden davontragen, erleiden • schade oplopen, lijden; nadeel ondervindenes soll dein Schaden nicht sein • het zal niet in je nadeel zijner nimmt Schaden an seiner Gesundheit • zijn gezondheid lijdt eronder, wordt erdoor geschaad〈 informeel〉 ab, fort, weg mit Schaden! • weg ermee!〈 formeel〉 zu Schaden kommen (bei) • verlies lijden (bij), nadeel ondervinden (van)〈 spreekwoord〉 wer den Schaden hat, braucht für den Spott nicht zu sorgen • wie de schade heeft, heeft de schande erbijzu Schaden kommen • letsel oplopen, gewond raken -
6 tort
tort [tor]〈m.〉1 ongelijk ⇒ fout, schuld2 (aangedaan) onrecht ⇒ nadeel, schade♦voorbeelden:divorce prononcé aux torts réciproques • echtscheiding uitgesproken tegen beide partijenil n'a aucun tort • hem valt niets te verwijtenavoir tort • ongelijk hebben, het mis hebbendonner tort à qn. • iemand ongelijk gevenmettre qn. dans son tort • iemand in 't ongelijk stellen, zorgen dat iemand ongelijk krijgtse mettre dans son tort • verkeerd handelense sentir dans son tort • zich schuldig voelenà tort • ten onrechteà tort ou à raison • terecht of ten onrechteà tort et à travers • in het wilde weg, lukraakêtre en tort, dans son tort • schuld hebben, in 't ongelijk zijnc'est un tort • dat is onjuist→ absent, redresseurfaire (du) tort à qn. • iemand nadeel, schade berokkenen, iemand te kort doenm1) ongelijk2) nadeel, schade3) schuld4) fout -
7 убыток
ngener. scha, schade, strop, verlies, afbreuk, bankroetje, een nadelig saldo, nadeel, nadeel delen, verkorten -
8 at a disadvantage
-
9 detriment
-
10 diseconomy
n. economisch nadeel; factor die kosten toevoegt♦voorbeelden: -
11 disservice
n. slechte dienst, schade, nadeel[ dissə:vis]1 slechte dienst ⇒ schade, nadeel♦voorbeelden:1 do someone a disservice • iemand een slechte dienst bewijzen/schade berokkenenbe of great disservice to something • erg schadelijk voor iets zijn -
12 drawback
-
13 handicap
n. handicap, nadeel--------v. belemmeren, benadelenhandicap1[ hændiekæp] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————handicap2〈werkwoord; handicapped〉1 benadelen ⇒ belemmeren, hinderen♦voorbeelden: -
14 weighted
adj. in het nadeel/voordeel werken v. iem. (be - against/in favour of)[ weetid]♦voorbeelden:¶ be weighted against someone/something • iemand/iets benadelen, in het nadeel werken van iemand/ietsbe weighted in favour of someone/something • iemand/iets bevoordelen, in het voordeel werken van iemand/iets -
15 désavantage
désavantage [deezaavãtaazĵ]〈m.〉1 nadeel ⇒ bezwaar, ongemak, handicap♦voorbeelden:cette affaire a tourné à mon désavantage • ik ben er in deze zaak slecht vanaf gekomenm1) nadeel2) handicap, ongemak -
16 détriment
détriment [deetriemã]〈m.〉♦voorbeelden:¶ à mon détriment • op mijn kosten, tot mijn nadeelau détriment de • ten nadele van, ten koste vanmschade, nadeel -
17 dommage
dommage [dommaazĵ]〈m., vaak meervoud; ook bijvoeglijk naamwoord〉♦voorbeelden:1 dommages (de guerre) • oorlogsschade, herstelbetalingdommages et intérêts • schadevergoedingquel dommage! • wat jammer!c'est dommage • dat is jammerdommage qu' ils ne viennent pas • jammer dat zij niet komen1. = dommages; m (pl)schade, nadeel2. = dommages; dommageadj -
18 inconvénient
inconvénient [ẽkõveenjã]〈m.〉♦voorbeelden:il n'y a pas d'inconvénient à • er is niets op tegen omvous pouvez emprunter cela sans inconvénient • u kunt dat gerust lenenmnadeel, bezwaar -
19 Abbruch
-
20 вред
schade, nadeel
См. также в других словарях:
Vortheil — 1. All Vurtel gellen, sagte der Bauer, und umfuhr den Zoll. (Oberlausitz.) 2. Alle Vortheile gelten. – Simrock, 11066; Körte, 6369. 3. Alle Vortheile gelten, sagte der Bauer, da legte er seinem Weibe ein Dutzend Eier zum Brüten unter, da sie… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Daan (band) — Infobox musical artist Name = Daan Img capt = Daan performing at the Kneistival festival in Knokke Heist, 2007 Background = Birth name = Daan Stuyven Alias = Daan Born = Died = Origin = flagicon|Belgium Belgium Instrument = guitar, bass, drums,… … Wikipedia
Daan — en concert au Kneistival de Knokke Heist, en 2007. Pays d’origine … Wikipédia en Français
Nachtheil, der — Der Nachtheil, des es, plur. die e. 1) Der Zustand, da eine Sache auf irgend einige Art unvollkommner gemacht wird, ohne Plural, da es denn den Schaden, Verlust u.s.f. mit unter sich begreift; im Gegensatze des Vortheiles. Eine Sache bringt uns… … Grammatisch-kritisches Wörterbuch der Hochdeutschen Mundart
Johan Cruyff — Cruyff redirects here. For Johan Cruyff s son, see Jordi Cruyff. Johan Cruyff Cruyff as coach of the Catalonia team in 2009 … Wikipedia