-
1 nachtverblijf
сущ.общ. ночлег -
2 ночлег
logies, nachtverblijf -
3 ночлег
ngener. ligging, logies, nachtkwartier, nachtleger, nachtverblijf -
4 asile
asile [aaziel]〈m.〉1 asiel ⇒ toevluchtsoord, wijkplaats2 inrichting ⇒ tehuis, gesticht♦voorbeelden:chercher asile • asiel, toevlucht zoekenasile de nuit • nachtverblijfà l'asile! • opsluiten!m1) toevluchtsoord, asiel2) inrichting, gesticht -
5 coucher
coucher1 [koesĵee]〈m.〉2 onderdak ⇒ onderkomen, nachtverblijf♦voorbeelden:————————coucher2 [koesĵee]1 overnachten ⇒ de nacht doorbrengen, slapen♦voorbeelden:voiture qui couche dehors • auto die 's nachts altijd buiten staat→ chambreenvoyer coucher qn. • zich van iemand ontdoenII 〈 overgankelijk werkwoord〉5 op schrift stellen ⇒ neer-, opschrijven, optekenen♦voorbeelden:2 zich uitstrekken ⇒ gaan liggen, zich (neer)leggen♦voorbeelden:se coucher par terre • op de grond gaan liggen→ lit1. m2) onderdak3) ondergang [zon]2. v1) overnachten, slapen4) neerleggen6) neer-, opschrijven3. se coucherv2) gaan liggen3) ondergaan [zon] -
6 asile de nuit
asile de nuit -
7 ночлег
ngener. ligging, logies, nachtkwartier, nachtleger, nachtverblijf -
8 Logis
-
9 Nachtquartier
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Нидерландский
- Русский