-
101 in de nacht
прил.общ. в ночное время, ночью -
102 in de nacht der tijden
прил. -
103 in het holste van de nacht
прил.общ. в полночь, среди ночи -
104 niet over een nacht ijs gaan
-
105 onder begunstiging van de nacht
предл.общ. под покровом ночи -
106 onder de sluier van de nacht
предл.общ. под покровом ночи -
107 schout-bij-nacht
сущ.общ. контр-адмирал -
108 van nacht
предл.общ. (de) сегодня ночью -
109 ver in de nacht
-
110 zij is zo lelijk als de nacht
сущ.общ. она очень безобразна -
111 dag en nacht
adv. night and day, 24 hours a day -
112 door de nacht overvallen
adj. benighted -
113 schout-bij-nacht
m -
114 het is haast nacht - скоро ночь
gener. haast -
115 dag
dag1〈de〉1 [dageraad] day(break)2 [daglicht] daylight3 [toestand/tijd dat de zon boven de horizon is] day(time)4 [etmaal] day♦voorbeelden:1 voor dag en dauw op zijn/opstaan • be up/get up at the crack of dawnvoor dag en dauw • 〈 ook〉 before cockcrow/daybreak2 het misdrijf komt aan de dag • the crime will come to light/come outveel moed aan de dag leggen • show/display great courageaan de dag treden • emerge, become apparent 〈 bijvoorbeeld gebreken〉voor de dag komen • come to light, surface, appearmet iets voor de dag komen • 〈 een voorstel doen〉 come forward/up with something; 〈 zich presenteren〉 come forward, present oneselfgoed voor de dag komen • make a good impressionvoor de dag halen • bring to light, producedat is zo klaar als de dag • that is as clear as dayvan de dag een nacht maken • turn day into nightdag en nacht bereikbaar • available day and nightbij klaarlichte dag • in broad daylighthet is/wordt dag • day is breakinghet is kort dag • time is running out (fast), there is not much time (left)het is morgen vroeg dag • we must get up early/get an early start tomorrowbij dag • by dayeen gat in de dag slapen • sleep well into the dayiemand de dag van zijn leven bezorgen • give someone the time of his lifede dag des oordeels • Judgement Dayhalve/hele dagen werken • work half/full timede jongste dag • the latter daylange dagen maken • work long hourser gaat geen dag voorbij of ik denk aan jou • not a day passes but I think of youwat is het voor dag? • what day (of the week) is it?morgen komt er weer een dag • tomorrow is another daydag in, dag uit • day in day outdag aan/op/na dag • day by/after dayhet wordt met de dag slechter • it gets worse by the dayom de andere dag/de drie dagen • every other day, every three daysop een (goede/mooie) dag • one (fine) dayop de dag af • to a/the day24 uur per dag • 24 hours a daytot op deze dag /de dag van vandaag • to this (very) dayik weet het nog als de dag van gisteren • I remember as if it were only yesterdayvan dag tot dag • daily, from day to dayvan de ene dag op de andere • from one day to the nextzijn laatste dagen slijten • end one's daysde oude dag komt met gebreken • infirmity comes with old agedezer dagen • 〈 komende dagen〉 in the next few/coming days; 〈 recentelijk〉 in the last few/in recent daysvandaag de dag • nowadays, these daysin mijn dagen • in my dayin de dagen van het schrikbewind • during the reign of terrorouden van dagen • the elderly6 zeg maar dag met je handje • 〈 kindertaal〉 wave bye-bye/goodbye; 〈 figuurlijk〉 you can kiss that goodbye————————dag2♦voorbeelden:1 dáág! • bye(-bye)!, bye then〈 informeel〉 ja, dáág! • forget it! -
116 invallen
-
117 in
в (на); на русский* * *1) в пространственном значении указывает на нахождение внутри чего-л. в, наin Ámsterdam — в Амстердаме
in het nóorden — на севере
in de óorlog — на войне
in de wínter — зимой
in decémber — в декабре
3)in het Rússisch — по-русски; на русский язык
•* * *1. прил.общ. по, во временном значении указывает на определённый период или отрезок времени (день, месяц, год, время года и т.п.: in de nacht ночью), на2. гл.общ. указывает на внешний вид предмета (in 't zwart, rood gekleed одетый в чёрное, красное), указывает на состояние, в котором находится предмет (in gevaar в опасности), в пространственном значении указывает на нахождение внутри, в пределах (чего-л.) в (in Amsterdam в Амстердаме) -
118 в ночное время
prepos.gener. 's nachts, bij nacht, in de nacht -
119 ночью
advgener. 's nachts, bij nacht, in de nacht -
120 под покровом ночи
prepos.gener. onder begunstiging van de nacht, onder de sluier van de nacht
См. также в других словарях:
nacht — Nacht … Deutsche Rechtschreibung Änderungen
nacht — Nacht … Wörterbuch Veränderungen in der deutschen Rechtschreibung
Nacht- — Nacht … Deutsch Wörterbuch
Nacht — [naxt], die; , Nächte [ nɛçtə]: Zeit der Dunkelheit zwischen Abend und Morgen: eine kalte, angenehme Nacht; bei Anbruch der Nacht; in der Nacht von Samstag auf Sonntag; gestern, heute, morgen Nacht. Zus.: Dienstagnacht, Frostnacht, Frühlingsnacht … Universal-Lexikon
Nacht — Nacht: Das gemeingerm. Wort mhd., ahd. naht, got. nahts, engl. night, schwed. natt beruht mit verwandten Wörtern in den meisten anderen idg. Sprachen auf idg. *noku̯‹t› »Nacht«, vgl. z. B. aind. nák »Nacht«, lat. nox, Genitiv noctis »Nacht«,… … Das Herkunftswörterbuch
Nacht — Nacht, der Gegensatz von Tag, seine Halbscheid, die Zeit von Sonnenuntergang bis Sonnenaufgang, die Periode, in welcher unsere Erdhemisphäre von dem Tagesgestirne abgewendet ist, das Bereich der Romantik, ihrer Träume und Phantasien, grauenvoller … Damen Conversations Lexikon
Nacht — Sf std. (8. Jh.), mhd. naht, ahd. naht, as. naht Stammwort. Aus g. * naht f. Nacht , auch in gt. nahts, anord. nátt, nótt, ae. niht, næht u.ä., afr. nacht. Dieses aus ig. * nokt f., auch in ai. nákt , gr. nýx (nyktós), l. nox (noctis), air. nocht … Etymologisches Wörterbuch der deutschen sprache
Nacht — Nacht, 1) als Gegensatz des Tags, die Halbscheid der Zeit, in der Eintheilung der 24 Tagesstunden, von Abends 6 Uhr bis früh 6 Uhr; diese dann: Nachtstunden; 2) Zeit von Sonnenuntergang bis Sonnenaufgang, aber, streng astronomisch, von dem… … Pierer's Universal-Lexikon
Nacht — [Basiswortschatz (Rating 1 1500)] Auch: • Abend Bsp.: • Ich träume nachts selten. • Burns Nacht ist am 25. Januar. • Die Nacht kommt nach dem Tag … Deutsch Wörterbuch
Nacht — Nacht, astronomisch der nach Jahreszeiten wie geogr. Breite der Orte verschieden lange Zeitraum vom Untergang bis zum Wiederaufgang der Sonne. Die kürzeste und längste N. fällt in die Zeit der Sonnenwenden (21. Juni und 21. Dez.). Wegen der… … Kleines Konversations-Lexikon
Nacht [1] — Nacht, die Zeit, während der die Sonne sich unter dem Horizont befindet. Ihre Dauer richtet sich nach den Jahreszeiten und nach der Lage des Ortes auf der Erdoberfläche. Unter dem Äquator herrscht beständig Tag und Nachtgleiche; zwischen den… … Meyers Großes Konversations-Lexikon