-
1 mopperaar
-
2 mopperaar
mopperaar, mopperaarster -
3 mopperaar
ворчун; брюзга* * *сущ.общ. брюзга, ворчун -
4 mopperaar
n. grumbler, grumbletonian, grouser, mutterer -
5 mopperaar
m (v - mopperaarster)râleur/-euse -
6 een eeuwige mopperaar
een eeuwige mopperaarVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een eeuwige mopperaar
-
7 grumbler
-
8 mopperaarster
→ link=mopperaar mopperaar -
9 mopperkont
→ link=mopperaar mopperaar -
10 mopperaarster
→ link=mopperaar mopperaar -
11 mopperkont
→ link=mopperaar mopperaar -
12 mopperpot
-
13 брюзга
ngener. mopperkont, grombaard, nurks, brombeer, brommer, brompot, grompot, kniesoor, knorrepot, mopperaar, neetoor, nijdas, zeur, zeurder, zeurkous, zeurpiet, zeurzak, zuurkijker, zuurmuil, zuurpruim -
14 ворчун
ngener. mompelaar, brombeer, brommer, brompot, grompot, iezegrim, ijzegrim, izegrim, kankeraar, kijver, knorrepot, mopperaar, nurks, pruttelaar -
15 crab
n. krab; driftkop--------v. krabben vangen; klagencrab1[ kræb] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 kraan ⇒ lier, loopkat————————crab2〈werkwoord; crabbed〉 -
16 grumbling
adj. mopperaar--------n. gemopper, gebrom; gerommel -
17 ronchonneur
ronchonneur [rõsĵonnur],ronchonneuse [rõsĵonneuz]〈bijvoeglijk naamwoord; ook m., v.〉♦voorbeelden:1 un ronchonneur, une ronchonneuse • mopperaar(ster), brompot -
18 un ronchonneur, une ronchonneuse
un ronchonneur, une ronchonneusemopperaar(ster), brompotDictionnaire français-néerlandais > un ronchonneur, une ronchonneuse
-
19 mopperaarster
v (m - mopperaar) -
20 брюзга
ngener. mopperkont, grombaard, nurks, brombeer, brommer, brompot, grompot, kniesoor, knorrepot, mopperaar, neetoor, nijdas, zeur, zeurder, zeurkous, zeurpiet, zeurzak, zuurkijker, zuurmuil, zuurpruim
Страницы
- 1
- 2