-
1 criminal
misdadiger -
2 evil-doer
misdadiger -
3 misdeeder
misdadiger -
4 king's evidence
misdadiger die getuigenis aflegt tegen zijn medeplichtigeking's evidence, queen's evidence〈 Brits-Engels〉♦voorbeelden: -
5 gallows bird
misdadiger die de galg verdient -
6 criminal
adj. misdadig, crimineel, strafrechtelijk--------n. misdadigercriminal1[ krimminl] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————criminal21 misdadig ⇒ crimineel, strafbaar♦voorbeelden:1 criminal act • misdrijf, strafbare handelingII 〈 bijvoeglijk naamwoord, attributief〉1 strafrechtelijk ⇒ straf-, crimineel♦voorbeelden:criminal code • wetboek van strafrechtcriminal court • strafrechter, rechtbank voor strafzakencriminal law • strafrechtcriminal lawyer • strafpleiter, strafrechtspecialistcriminal libel • smaad -
7 delinquent
n. misdadigerdelinquent1[ dillingkwənt] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————delinquent2♦voorbeelden: -
8 thug
-
9 common criminal
Gewone misdadiger, kleine misdadiger -
10 a hardened criminal
-
11 arse
n. reet, gat, kont; klootzak, lul; misdadiger; iem. die zich in elke toestand weet te redden[ a:s] 〈Brits-Engels; vulgair〉1 reet♦voorbeelden: -
12 bullyboy
n. zware jongen, iemand die veel vecht; agressieve misdadiger; gehuurde gangsterbullyboy〈 informeel〉1 (gehuurde) zware jongen ⇒ vechtersbaas, knokker -
13 exposure
n. (het) blootleggen, (het) blooststellen; ontdekking; afkeuring; opname (foto), richting; kant[ ikspoozjə]2 bekendmaking ⇒ uiteenzetting, onthulling♦voorbeelden:the exposure of this criminal • de ontmaskering van deze misdadiger5 his new film has been given a lot of exposure • zijn nieuwe film heeft veel aandacht gehad in de media -
14 extradite
v. uitleveren aan ander land[ ekstrədajt] 〈zelfstandig naamwoord: extradition〉 -
15 felon
-
16 get on to someone
get on to someoneiemand contacteren, in contact treden met iemand; iemand op het spoor komen 〈 misdadiger〉 -
17 get on
v. aan boord gaan; op de bus, trein of vliegtuig stappen (bv. "Ze stapte 40 minuten geleden op de bus)--------v. vooruitkomenget on1 vooruitkomen ⇒ voortmaken, opschieten5 oud/laat worden6 opstappen 〈 met betrekking tot paard, fiets〉 ⇒ opstijgen; instappen 〈 met betrekking tot bus, vliegtuig〉♦voorbeelden:get on with one's work • goed opschieten met zijn werkget on with it! • vooruit!he's getting on (in years) • hij wordt oudit's getting on for ten • het is bijna tien uurget on to someone • iemand contacteren, in contact treden met iemand; iemand op het spoor komen 〈 misdadiger〉get on with one's work • verder gaan met zijn werk〈 informeel〉 get on! • onzin!II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:III 〈werkwoord + voorzetsel〉 -
18 habitual criminal
-
19 harbour
-
20 harden
v. (ver)harden, hard/ongevoelig worden/maken[ ha:dn]1 (ver)harden ⇒ hard/ongevoelig worden/maken2 gewennen♦voorbeelden:this hardened her in her determination • dit stijfde haar in haar vastberadenheid
См. также в других словарях:
19 марта — ← март → Пн Вт Ср Чт Пт Сб Вс 1 2 3 4 5 6 … Википедия
Subjunctive in Dutch — The subjunctive mood in Dutch is a verb mood typically used in dependent clauses to express a wish, command, emotion, possibility, uncertainty, doubt, judgment, opinion, necessity, or action that has not yet occurred. It is also referred to as… … Wikipedia