-
1 zacht
1 [niet hard] soft3 [met betrekking tot het weer] mild4 [met betrekking tot handelingen] gentle5 [zachtaardig] gentle9 [voordelig] modest♦voorbeelden:deze zeep is zacht voor uw handen • this soap is gentle to your hands3 een zacht klimaat • a mild/temperate climate4 zacht koken • boil gently, simmer5 een zacht karakter • a gentle character/disposition7 met zachte stem • in a quiet/soft voicehet geluid zachter zetten • turn down the volume11 zachter rijden • ease up, slow down -
2 zacht
2 [niet hard] 〈 bijvoeglijk naamwoord〉 mou/mol/molle ⇒ 〈m.b.t. voedsel〉 tendre ⇒ 〈 leer〉 souple 〈 bijwoord〉 mollement♦voorbeelden:een zachte huid • une peau douceeen zachte landing • un atterrissage en douceurmet zachte stem • à voix bassemet zachte woorden • doucementiemand zacht behandelen • traiter qn. avec douceurslaap zacht • dors bienzachter (gaan) spreken • baisser la voixde radio zachter zetten • baisser la radioop zijn zachtst gezegd, genomen, uitgedrukt • le moins qu'on puisse en dire→ link=prijs prijseen zacht metaal • un métal douxzacht potlood • crayon gras
Перевод: с нидерландского на все языки
со всех языков на нидерландский- Со всех языков на:
- Нидерландский
- С нидерландского на:
- Все языки
- Английский
- Французский