-
1 noticeable
merkbaarwaarneembaar -
2 perceptible
merkbaarverneembaarvoelbaarwaarneembaarzichtbaar -
3 appreciable
-
4 observable
adj. merkbaar; uitstaand; waarneembaar; onderneembaar (volgens wetten van religie)[ əbzə:vəbl] 〈 observably〉 -
5 perceptible
adj. waarneembaar, merkbaar[ pəseptəbl] 〈perceptibly; zelfstandig naamwoord: perceptibility〉♦voorbeelden: -
6 his education shows
-
7 noticeable
adj. opvallend; aanmerkelijk; valt op[ nootissəbl] 〈 noticeably〉1 merkbaar ⇒ zichtbaar, waarneembaar2 opmerkelijk ⇒ opvallend, duidelijk -
8 perceivable
-
9 sensible
adj. logisch; wijs; gevoelig, gevoelsmatig; begripvol; voelend; begrijpend; aanvoelbaar[ sensəbl] 〈 sensibly〉3 merkbaar ⇒ aanwijsbaar, waarneembaarII 〈 bijvoeglijk naamwoord, predicatief〉♦voorbeelden:be sensible that • weten dat -
10 show
n. toneelstuk; opvoering; programma; tentoonstelling; amusementsvoorstelling, schouwspel, show; vertoon; schijn--------v. tonen, laten zien; duidelijk maken; aantonen, bewijzen; vertonen; tentoonstellenshow1[ sjoo]♦voorbeelden:a fine show of blossoms • een prachtige bloesemtooimake a show of one's learning • te koop lopen met zijn geleerdheidunder a show of benevolence • onder het mom van welwillendheidno show of resistance • geen enkel blijk van verzetgood show! • goed geprobeerd!put up a good show • een goede prestatie leverenlet's get this show on the road • laten we nu maar eens beginnengive the (whole) show away • de hele zaak verradensteal the show • de show stelen〈 informeel〉 all over the show • door elkaar, overal1 uiterlijk ⇒ schijn, opschepperij♦voorbeelden:she only does it for show • ze doet het alleen voor de show3 what's on show today? • wat wordt er vandaag vertoond?objects on show • de tentoongestelde voorwerpen————————show21 (zich) (ver)tonen ⇒ (duidelijk) zichtbaar zijn, (ver)schijnen, eruitzien, vertoond worden 〈 van film〉♦voorbeelden:his education shows • het is goed merkbaar dat hij goed onderlegd isthe scar still shows • het litteken is nog goed te zienyour slip is showing • je onderjurk komt eruittime will show • de tijd zal het lerenwhat's showing at the cinema? • wat draait er in de bioscoop?her Dutch accent still shows through • haar Nederlandse accent is nog (goed) hoorbaar¶ it just goes to show! • zo zie je maar!II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 (aan)tonen ⇒ laten zien, tentoonstellen, vertonen2 uitleggen ⇒ demonstreren, bewijzen♦voorbeelden:show me an example • geef me een voorbeeldshe never shows her feelings • ze toont haar gevoelens nooitthis year's figures show some recovery • de cijfers van dit jaar geven enig herstel te zienwhich film are they showing? • welke film draaien ze?he has nothing to show for all his work • zijn werk heeft helemaal geen vruchten afgeworpenshow me the truth of what you're saying • bewijs me dat het waar is wat je zegtthis goes to show that crime doesn't pay • dit bewijst dat misdaad niet loonthe showed me how to write • hij leerde me schrijvenshow one's kindness • vriendelijk blijken te zijnimpressed by the vast knowledge she showed • onder de indruk van de enorme kennis die ze aan de dag legdeshow bad taste • van een slechte smaak getuigenshow someone in/out • iemand binnenlaten/uitlatenhe showed us (a)round the house • hij liet ons het huis zienshow her into the waiting room • breng haar naar de wachtkamerI'll show you out of the house • ik zal u uitlatenshow someone over the factory • iemand een rondleiding geven door de fabriek6 Lord, show mercy • Heer, schenk genade -
11 subtle
adj. gevoelig, subtiel, scherpzinnig[ sutl] 〈 subtly〉1 subtiel ⇒ fijn, doordringend, teer; nauwelijks merkbaar; scherp(zinnig), schrander♦voorbeelden:smile subtly • fijntjes lachen -
12 visible
adj. zichtbaar, duidelijk, openlijkvisible1————————visible2〈bijvoeglijk naamwoord; visibly〉1 zichtbaar ⇒ waarneembaar, merkbaar♦voorbeelden:〈 economie〉 visible exports/reserve/supply • zichtbare uitvoer/reserve/voorraadthe stain was barely visible • de vlek was nauwelijks te zien -
13 noticeably
adv. opmerkelijk; merkbaar; merkwaardig -
14 perceivably
adv. merkbaar, waarnemend, voelbaar -
15 sensibly
adv. logisch; wijs; pienter; merkbaar, voelbaar -
16 visibly
adv. zichtbaar, merkbaar of te zien
Перевод: с английского на нидерландский
с нидерландского на английский- С нидерландского на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский