-
61 tenaille
tenaille [tənaaj]〈v.〉♦voorbeelden:= tenailles; f (pl) -
62 vestige
vestige [vestiezĵ]〈m., meestal meervoud〉= vestiges; m (pl)overblijfsel, rest -
63 potin
-
64 séquelle
séquelle [seekel]〈v., meestal meervoud〉 〈medisch; ook figuurlijk〉1 nasleep ⇒ nawerking, nawee, pijnlijk gevolg -
65 aansteken
-
66 bagage
-
67 distantie
♦voorbeelden: -
68 flodder
♦voorbeelden: -
69 fundering
-
70 klaaglied
-
71 macht
2 [mogendheid; ook wiskunde] puissance♦voorbeelden:de macht van het woord • la magie du verbede hogere macht • la puissance divineuit de ouderlijke macht ontzet worden • être déchu de l'autorité paternellede rechterlijke macht • le pouvoir judiciairede uitvoerende macht • le pouvoir exécutifde macht hebben om … • avoir le pouvoir de …macht over iemand hebben • avoir de l'autorité sur qn.de macht overnemen • saisir le pouvoirmacht uitoefenen • exercer son pouvoir (sur qn.)aan de macht komen • parvenir au pouvoirbij machte zijn om … • être à même de …dat ligt boven mijn macht • c'est au-dessus de mes forcesiemand in zijn macht hebben • avoir qn. à sa merciverlangen naar macht • volonté de puissancenaar de macht grijpen • prendre le pouvoirde drie machten in een staat • les trois pouvoirs d'un Etatn tot de derde macht • n au cube(een getal) tot de tweede macht verheffen • élever (un nombre) au carré3 boven je macht werken • 〈 letterlijk〉 faire un travail qui oblige à lever les bras; 〈m.b.t. lichaamsinspanning〉 faire un travail physique au-dessus de ses forces; 〈m.b.t. intellect〉 faire un travail au-dessus de ses capacitésuit alle macht • de toutes ses forces -
72 naspel
♦voorbeelden: -
73 nawerking
♦voorbeelden:2 de nawerking van iets ondervinden • subir le contrecoup de qc. -
74 onkruid
♦voorbeelden: -
75 oogsten
♦voorbeelden: -
76 riem
♦voorbeelden:〈 spreekwoord〉 men moet roeien met de riemen die men heeft • quand on n'a pas ce que l'on aime, il faut aimer ce que l'on a -
77 beantwoorden
2 [geheel overeenkomen met] answer (to)♦voorbeelden:aan een doel beantwoorden • answer a purposeaan al de vereisten beantwoorden • meet all the requirementsniet beantwoorden aan de verwachtingen • fall short of expectationsII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [antwoord geven op] answer ⇒ 〈met betrekking tot brief/argument/rede ook〉 reply to 〈 meestal niet met betrekking tot vraag〉, 〈 gevoelens ook〉 respond to, 〈 gevoelens ook〉 reciprocate, 〈 vergelden〉 retaliate♦voorbeelden:een belediging met stilzwijgen beantwoorden • ignore an insult -
78 glad
2 [figuurlijk] [gewiekst] slippery, slick3 [met een effen/glanzend oppervlak] shiny ⇒ 〈 gepolijst〉 polished, 〈 glanzend〉 glossy 〈voornamelijk stof/verf/papier/foto〉♦voorbeelden:een glad beslag • a smooth mixtureeen gladde kin • a clean-shaven chin/faceeen gladde (gouden) ring • a plain (gold) ringeen glad voorhoofd • a smooth browII 〈 bijvoeglijk naamwoord, bijwoord〉1 [vlug] smooth♦voorbeelden:1 [geheel] quite ⇒ totally/utterly♦voorbeelden:1 je hebt het glad mis • you are absolutely/ totally wrongik ben het glad vergeten • I clean forgot (it) -
79 Asche
Asche〈v.; Asche, Aschen〉♦voorbeelden:〈 meestal schertsend〉 sich 〈 3e naamval〉 Asche aufs Haupt streuen • as op zijn hoofd strooien, diep berouw tonenin (Schutt und) Asche legen • in (de) as leggen -
80 Dimension
Dimension〈v.; Dimension, Dimensionen〉♦voorbeelden:
Страницы