-
1 ieder
1 [bijvoeglijk] chaque2 [zelfstandig] chacun♦voorbeelden:hij kan ieder moment komen • il peut venir d'un moment à l'autreieder die … • tous ceux qui (que) …ieder van ons • chacun d'entre nouseen ieder • tout un chacunieder het zijne • à chacun son dû -
2 komen
1 [algemeen] venir2 [aan-, overkomen] arriver (à)3 [toegevoegd worden aan] être ajouté (à)♦voorbeelden:er komen mensen vanavond • nous avons du monde ce soirer komt regen • il va pleuvoirin afwachting van de dingen die komen gaan • en attendant la suite des événementswat niet is, kan nog komen • tout est encore possibleeen paar dagen komen logeren bij iemand • venir passer quelques jours chez qn.komen te overlijden • venir à mourir, décéderik kwam, zag en overwon • je suis venu, j'ai vu, j'ai vaincudat komt eerst • cela passe avantkomt er nog wat van? • c'est pour aujourd'hui ou pour demain?er komt niets van in! • il n'en est pas question!dat komt ervan als je niet luistert • voilà ce qui arrive quand on n'écoute pasovereind komen • se levertussenbeide komen • intervenirhij kan niet uit zijn bed komen • il a des problèmes à se levervan school komen • rentrer de l'écoleje komt als geroepen • tu ne pouvais pas mieux tomberkomt u ook? • serez-vous des nôtres?ze zullen je zien komen! • ils te sentiront venir!er komen • y arriver〈 figuurlijk〉 komt hij er vandaag niet, dan komt hij er morgen • avec lui c'est tout doucement le matin, pas trop vite le soirer komt 15 % voor bediening bij • il faut ajouter 15 % pour le servicevan het een komt het ander • de fil en aiguilleer moet een kindje komen • ils vont (nous allons etc.) avoir un enfantiets te weten komen • apprendre qc.waardoor, hoe komt het? • comment ça se fait?hoe kom je daar nou bij?, hoe kom je erbij! • où vas-tu chercher cela?; où as-tu pris une telle idée?kom er eens aan, als je durft • touches-y si tu oseskom ik gelegen? • est-ce que je (vous) dérange?het komt niet zo nauw • ce n'est pas à un(e) cm (minute, franc etc.) prèsergens niet aan toe komen • ne pas trouver le temps de faire qc.dat komt (goed) van pas, uit • ça tombe à pichoe kom je aan die knul? • où as-tu déniché ce gars?aan geld zien te komen • se procurer de l'argentde wegen komen hier bij elkaar • les chemins se rejoignent ici〈 figuurlijk〉 ergens in (kunnen) komen • (pouvoir) s'imaginer qc.de optocht kwam langs mijn huis • le défilé est passé devant chez moiop een gedachte komen • avoir une idéeergens niet op kunnen komen • ne plus se rappeler qc.vervolgens kwam de spreker op een ander onderwerp • ensuite l'orateur aborda un sujet différentdat komt op 200 gulden • cela revient à 200 florinstot zichzelf komen • 〈 weer meester over zichzelf worden〉 se reprendre; 〈 weer bij bewustzijn komen〉 reprendre ses esprits -
3 pas
pas1I 〈de〉♦voorbeelden:een veerkrachtige pas • un pas soupleiemand de pas afsnijden • couper la route à qn.de pas inhouden • ralentir le paser flink de pas inzetten • y aller d'un pas gaillardpas op de plaats maken • piétiner sur placezijn pas versnellen • presser le pastwee passen hier vandaan • à deux pas d'iciII 〈 het〉♦voorbeelden:in iets te pas komen • être nécessaire (à)jouw gedrag komt hier niet te pas • ton attitude est déplacéevan pas • opportunjuist van pas komen, te pas komen • 〈 op het goede tijdstip〉 tomber à pic; 〈 gelegen komen〉 venir au bon momentniet van pas • hors de proposdat zou uitstekend van pas komen • cela nous arrangerait biendat geeft geen pas • cela ne se fait pas————————pas25 [in nog hogere mate] 〈 onderwerp〉 voilà qui; 〈 lijdend voorwerp〉 voilà ce que, ça, c'est du, de la 〈+ zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:werktuigdelen pas maken • ajuster des pièceshet pas getrouwde stel • les jeunes mariéshij is pas aangekomen • il vient d'arriverik heb hem pas nog gezien • je l'ai vu l'autre jour encorezo pas • à l'instanthet is pas tien uur • il n'est que dix heureshet is pas een jaar geleden • il y a un an seulementwe zijn pas in Utrecht • nous ne sommes qu'à Utrechtdan pas • alors seulementzij is vanavond pas aangekomen • elle est seulement arrivée ce soirpas toen hij weg was begreep ik … • ce n'est qu'après son départ que j'ai compris …5 dat is pas lekker! • voilà qui est bon!dat is pas hard werken! • c'est ce qui s'appelle travailler! -
4 hebben
1 [algemeen] avoir2 [verdragen] supporter♦voorbeelden:gelijk hebben • avoir raisonmag ik dat potlood even van je hebben? • je peux t'emprunter ton crayon une seconde?〈 zelfstandig〉 iemands hele hebben en houden • toutes les possessions de qn.(het) met iemand te doen hebben • plaindre qn.dagelijks met iemand te doen hebben • avoir journellement affaire à qn.je hebt alleen maar te doen wat ik zeg • tu n'as qu'à faire ce que je te disgeen klagen hebben • ne pas avoir à se plaindremag ik dat hebben? • je peux l'avoir?iets moeten hebben • vouloir absolument qc.van wie heb je dat? • qui t'a dit ça?hoe laat heb je het? • quelle heure as-tu?hoe heb ik het nu, hoe hebben we het nu met elkaar? • que faut-il penser de tout cela?het druk hebben • être très occupéwij hebben het goed met elkaar • nous nous entendons bienhoe heb ik het nu met je? • qu'est-ce que tu me fais là?ik heb het niet uit mijzelf • je ne l'ai pas inventéhebt u nog iets? • d'autres questions?het heeft er veel van dat … • tout porte à croire que … 〈+ aantonende wijs〉men weet niet wat men aan hem heeft • on ne sait jamais à quoi s'en tenir sur son compteiets bij zich hebben • avoir qc. sur soihet in zijn rug hebben • souffrir du doszij hebben iets met elkaar • ils ont une liaisoniets vrolijks over zich hebben • avoir l'air joyeuxiemand tot man hebben • avoir qn. pour marivan wie heeft hij dat? • de qui tient-il cela?veel van iemand hebben • tenir beaucoup de qn.zij heeft het niet van een vreemde • elle a de qui tenirhij heeft er niets op tegen • il n'a rien contreeen klap van heb ik jou daar • une gifle magistrale2 hij kan niet veel hebben • 〈m.b.t. drank〉 il ne supporte guère l'alcool; 〈 vlug overstuur〉 il panique très viteiets kunnen hebben • pouvoir supporter qc.iets niet willen hebben • ne pas vouloir de qc.〈 pejoratief〉 wat moet je (van me) hebben? • qu'est-ce que tu me veux?ik moet er niets van hebben • 〈 niets mee te maken〉 je ne veux pas en entendre parler; 〈 houd er niet van〉 très peu pour moi, mercimoet je net Freek hebben • et c'est à Freek que tu demandes ça?; 〈 dat is dé man〉 oh! alors Freek, c'est l'homme qu'il (te, nous) fautwaar wil je me hebben? • où veux-tu que je me mette?nu kom je waar ik je hebben wil • maintenant tu vois où je veux en venirwat had u gehad willen hebben? • vous désirez?iets zus of zo (gedaan) willen hebben • vouloir (qu'on fasse) qc. de telle ou telle façonwe zullen hem hebben • on l'auradan heb je dat • voilà, c'est ce qui arrivedaar zullen we (zul je) het hebben • il va y avoir du pétarddaar hebben we het (gedonder) • ça y est, voilà les emmerdements qui (re)commencentdaar heb je het al • nous y voilàje hebt ook groene druiven • il y a aussi des raisins verts〈 in opsommingen〉 daar heb je … • (alors) voilà …ik heb niets aan die prullen • cette camelote ne me sert à rienwat zullen we nu hebben • allons bon, quoi encore?daar heb je hem lelijk mee • là tu le tiens biendat heb je ervan • on pouvait s'y attendrede hoeveelste hebben we? • on est le combien aujourd'hui?liever hebben • aimer mieuxhij had het niet meer • il n'en pouvait pluswel heb ik ooit! • a-t-on jamais (vu)!heb je ooit van je leven! • a-t-on jamais vu de la vie!ik heb het niet op hem • je ne l'aime pasik zal het er met hem over hebben • je lui en parleraiik heb het tegen jou • c'est à toi que je parlehem om hebben • être bourré→ link=god godII 〈 hulpwerkwoord〉1 [ter aanduiding van de voltooide tijd bij werkwoorden] avoir ⇒ 〈 met wederkerend werkwoord, sommige werkwoorden die een beweging uitdrukken〉 être♦voorbeelden:gelachen dat we hebben! • qu'est-ce qu'on a ri!hij heeft het weggegeven • il l'a donné -
5 zaak
♦voorbeelden:het ministerie van Buitenlandse Zaken • le Ministère des Affaires étrangèresbemoei je met je eigen zaken! • mêle-toi de tes affaires!gemene zaak maken met iemand • faire des affaires louches avec qn.de goede zaak • la bonne causehet hele zaakje • tout le bazardat is een kwade zaak • c'est une affaire fâcheuseeen advocaat van kwade zaken • l'avocat du diableeen onaangename zaak • une fâcheuse affaireonverrichter zake terugkeren • revenir bredouilledat is een vies zaakje • c'est une sale affairehij heeft een voordelig zaakje gedaan • il a fait une bonne affaireeen voordelige zaak • une bonne affairezaken met iemand doen • être en relation d'affaires avec qn.hoe gaan de zaken? • comment vont les affaires?z'n zaakjes goed geregeld, voor elkaar hebben • bien mener sa barquede zaak is dat … • le fait est que …de zaak is beklonken • l'affaire est régléede zaken nemen zoals zij zijn • prendre les choses comme elles viennenthoe staan de zaken? • comment ça va?zoals de zaken nu staan • au point où en sont les chosesiemands zaak verdedigen • plaider la cause de qn.iemands zaken waarnemen, behartigen • gérer les affaires de qn.een zaak winnen • obtenir gain de causedat is jouw zaak niet • cela ne te regarde pasdat is zijn zaak • c'est son affairehet fijne van de zaak weten • savoir le fin mot de l'affairevoor een zaak gewonnen zijn • être acquis à une causeiemand voor z'n zaak winnen • gagner qn. à sa cause〈 spreekwoord〉 zaken gaan voor het meisje • le travail d'abord, le plaisir ensuitelopende zaken • affaires couranteszeker zijn van zijn zaak • être sûr de son faitter zake (komen) • (en venir) au faitdat doet niets ter zake • cela est hors de proposin zake van • en matière de¶ de zaak is deze … • voilà de quoi il s'agit …hij stond met z'n zaakje te kijk • il était dans le plus simple appareilniet veel zaaks zijn • n'être pas fameux -
6 willen
1 vouloir♦voorbeelden:ik wil niets liever dan rust • je n'aspire qu'au reposgeen kritiek willen aannemen • ne pas admettre la critiquewillen behagen • chercher à plairedoor willen gaan voor • se faire passer pourik wil er graag heen gaan • je voudrais bien y allerof men mij wil geloven of niet • qu'on me croie ou noniets dolgraag willen hebben • mourir d'envie d'avoir qc.je hebt niets te willen! • il n'y a pas de ‘je veux’ qui tienne!ik wil er niets meer over horen • je ne veux plus en entendre parlerdat mocht je willen! • ça ne te déplairait pas, hein!iemand niet willen ontmoeten • refuser de voir qn.ik wilde net weggaan • je m'apprêtais à partirniets van iemand willen weten • ne plus vouloir entendre parler de qn.toneelspeler willen worden • vouloir devenir comédienja, wat wil je? • qu'est-ce que tu veux!wat wil die man hier? • que fait cet homme ici?willen jullie nog wat? • en voulez-vous encore?als u het beslist wilt • si vous y tenezik wil best wel • je ne dis pas nongraag willen dat … • avoir envie que … 〈+ aanvoegende wijs〉liever willen • aimer mieuxik wil niets liever • je ne demande pas mieuxik begrijp wel waar je heen wilt • je vois où tu veux en venirwat wilt u van hem, haar? • 〈 agressief〉 que lui voulez-vous?niemand wil hem als vriend • personne ne veut de lui comme amizoals u wilt • comme vous voudrezof je wilt of niet • que tu le veuilles ou non〈 spreekwoord〉 wat gij niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet • ne fais pas à autrui ce que tu ne voudrais pas qu'on te fît (à toi-même)het gerucht wil, dat … • on dit que …dat wil wel eens gebeuren • ce sont des choses qui arriventwil jij je mond wel eens houden? • veux-tu bien te taire?het moet al erg meevallen, wil zij die baan krijgen • il faudra qu'elle ait de la chance si elle veut obtenir cet emploihet wil niet lukken • ça ne marche pasik zou wel willen schrijven, maar … • j'écrirais bien, mais …dat wil zeggen • c'est-à-dire (< afkorting> c.-à-d.)ik zou dat wel eens willen zien • j'aimerais bien voir çahij wil 's avonds nog wel eens thuis zijn • il lui arrive de rester chez lui, le soirhij wil er niet aan • il n'en veut pasdat zou ik best willen • cela ne me déplairait pasdat wil er bij mij niet in • je n'admets pas celaik zou wel met u mee willen • j'irais bien avec vousik wou dat jullie opschoten • si vous vous dépêchiez un peu?ik wou dat ik een fiets had! • si seulement j'avais un vélo!ik zou willen dat … • j'aimerais que … 〈+ aanvoegende wijs〉zijn naam wil me niet te binnen schieten • je n'arrive pas à retrouver son nom -
7 vent
nm. (en général, quelque soit sa direction): o-â (Bessans), ôra nf. (Lanslevillard), ou-a (Jarrier), ura (Annecy.003, Brison-St-I., Leschaux.006, Rumilly.005, Thônes.004, Villards-Thônes.028, Vionnaz, BEA.), uvra (Bogève, Saxel.002), R.2 l. aura, D. => Avalanche ; van nm. (002, Cordon.083, Giettaz.215, Morzine.081, St-Nicolas-Vé., Taninges), vé (Albanais.001.DLM.), vêê (001.PPA., Aillon-V., Albertville.021, Bellecombe-Bauges, Bourget-Huile, Chambéry.025, Doucy-Bauges.114), vîn (003,004,028, Arvillard.228, Vaulx, Villards-Thônes), R. l. ventus ; sofla nf. (Montagny-Bozel) || sofleu nm. (215). - E.: Abri, Air, Brise, Froid, Gémir, Neige, Souffler, Sud.A1) grand vent: grou vent van < gros vent> (081) / vêê (001), gran vêê (114).A2) zéphyr: ptyou vêê tyido < petit vent tiède> (001).B1) ladv., en coup de vent, en vitesse: fê-la-biza < fend-la-bise> (001), à l' voule (228).B2) en plein courant d'air: à la chila (Vallorcine.300), R.3 ; ê plyin koran d'êê (001).C) différents vents:C1) vent violent qui entasse la neige: (l)arni nm. (Taninges), éran (Samoëns), èrni (Sixt) || ura nf. (003,004,005,006), R.2.C2) vent du Nord ou du Nord-est, froid: fèranche nf. (Contamines-Montjoie.282), R.3 ; => Bise.C3) vent du vent sud // midi (qui amène la pluie): vêê nm. (001), van (002) ; bozhu < vent des Bauges> (003) ; van d'Zhalyè < vent de Jaillet> (083).C4) vent de l'Ouest, venant du Jura ; vent du Sud-Ouest qui amène la pluie: (van du) zhoran nm. (002), zhorin (001), zhorê (Balme-Si.), joran (Thonon.036, Lac Léman) ; travérsa nf. (001b,114b, Aix.017), travêrsa (001a,003,017b, Chambéry, Sixt) || vêê dè travérsa nm. (114a), travêrché (Contamines- Montjoie) ; vent de Bérard nm. (Vallorcine), R. « qui souffle du vallon de Bérard ; rmèlyê < rumillien> (003) ; van dé fôr < vent des Fours> (083), vent de Tignes (Ste-Foy).C5) vent du Sud-ouest qui amène la pluie et provoque la tempête sur le lac Léman: vent de Genève (036, Lac Léman).C6) vent du Sud-est, foehn, vent chaud et très sec qui fait fondre rapidement les neiges: van de la Kabra nm. (du nom d'un ld.) (002), van flokeu (215) ; vaudaire / vaudère nf., fôhn nm. (036, Lac Léman), piémont nm. (Contamines-Montjoie), lombarde nf. (Ste-Foy) ; folyachâ nf. (Houches), R. Feuille.C7) vent du Môle (montagne): môlan nm. (002), môlan-na nf. (COD.).C8) vent coulis // vent qui se glisse à travers une fente ou un trou, courant d'air frais: BiZOLÈ nm. (002 | 001,004,021) ; siklya nf. (001).C9) vent tiède qui souffle, au printemps, au moment de la feuillaison, vent chaud qui hâte la fonte des neiges et la feuillaison: van folybwè nm., van de la folyaizon (002), folyebou (Genève.022), vêê vent folyê (114) / folyu <vent vent feuillant / feuillu> (021).C10) vent assez doux qui souffle en août: van de la meûraizon < vent de la maturation> nm. (002).C11) vent froid: fraidyeû (022) ; si nf. (Finhaut, Sixt), chila (300), R.3.C12) tourbillon de vent, coup de vent soulevant en tourbillon la poussière, le foin, les feuilles sèches à une grande hauteur ; tourbillon de poussière, de foin, de feuilles sèches, soulevés par le vent: feulè (001), feûlè (004,022,114b), folè (Alex), vêê feûlè (114a) ; korblè (Marin).C13) vent du Sud-ouest qui souffle comme le vent de Genève mais surtout en juin et juillet: vent blanc (036, Lac Léman).C14) retour de vent blanc qui souffle en plein lac Léman à la hauteur de Vevey: séchard nm. (036, Lac Léman).C15) petit vent local qui souffle en automne venant des parages de la Chamberonne et de la Venoge: morget nm. (036, Lac Léman).C16) morget trompeur qui précède un orage: faux-morget nm. (036, Lac Léman).C17) vent froid mais non violent soufflant en même temps que le morget et qui semble venir de la Dent de-Jaman: jaman nm. (036, Lac Léman).C18) vent violent et soudain se précipitant sur le lac Léman venant de Savoie en direction de Ouchy et provoquant des tempêtes: bornan < bornand> nm. (036, Lac Léman).C19) vent violent soufflant sur le lac d'Annecy en provenance de Faverges: favergien nm. (003).C20) creuseilland nm. (COD.).C21) michailland nm. (COD.).C22) bourguignon nm. (COD.).C23) vent d'ouest qui dessèche les feuilles de la vigne et nuit à la maturité du raisin: fwin-na < fouine> nf. (Albertville). - E.: Dessécher.C24) grand vent d'orage, orage: oura nf. (025).C25) vent d'Est, froid, venant du Mont-Blanc, des glaciers (sauf à Sixt): kovanyè nm. (282), R. => Sapin ; vent des Rachasses nm. (282), vent du Mont, vent d'Aoste (Ste-Foy) ; valaisan-ne nf. (Sixt) ; glyachîre < glacière> nf. (083).C26) un court vent avant l'orage: onda < onde> nf. (083).C27) vent de la vallée de l'Arc venant d'Italie: Lombarde ().C28) vent de Pleven (montagne des Bauges), vent dont il faut se méfier: vêê dè Pleuvê nm. (114).C29) vent défeuillant d'automne: vêê défolyê nm. (114). C30) vent de bise d'été, vent du nord qui amène le beau temps: vêê dè bize nm. (114).C31) vent de bise d'hiver, vent du nord qui amène le froid: vêê dè bzoula nm. (114).C32) vent froid venant du Jura, qui butte sur le Vuache et vient s'abattre sur Arcine, provoquant parfois de gros dégâts, amoncelant en hiver en quelques heures des congères de plusieurs mètres sur la route et dans les cours des maisons: bézô nm. (Arcine, AVS.46 de 1987).D1) expr., le vent pousse les nuages: l'van boure < le vent bourre> (083).E1) v., siffler, gémir, hurler, (ep. du vent): vyoulâ vi., vyulâ (001,003,004). -
8 wereld
♦voorbeelden:de wereld van het kind • le monde de l'enfanteen betere wereld • un monde meilleurde gehele wereld • le monde entierhij kan de hele wereld aan • il veut tout avalereen prominente figuur uit de medische wereld • une sommité du monde médicalde Nieuwe wereld • le Nouveau Mondede Oude wereld • l'Ancien Mondede hogere sferen van de politieke wereld • les hautes sphères de la politiquede wetenschappelijke wereld • le monde scientifiqueer ging een wereld voor hem open • un monde nouveau s'ouvrit à luide (wijde) wereld intrekken • parcourir le (vaste) mondewat is de wereld toch klein! • (que, comme) le monde est petit!de omgekeerde wereld • le monde à l'enversde wereld staat voor ons open • le monde s'offre à noushet was een lawaai of de wereld verging • cela faisait un bruit d'enferdat is een wereld apart • c'est un monde à parteen wereld aan mogelijkheden • un monde de possibilitéshoe is het in de wereld mogelijk! • comment est-ce Dieu possible!midden in de wereld staan • vivre dans le mondezo gaat dat in de wereld • ainsi va le mondedegene die dat gerucht de wereld in heeft gestuurd • l'inventeur de ce bruitiemand naar de andere wereld helpen, zenden • expédier qn. dans l'autre mondekinderen op de wereld zetten • mettre des enfants au mondealleen op de wereld staan • être seul au mondeover de hele wereld • dans le monde entierniets ter wereld bezitten • ne rien avoir au mondeeen kind ter wereld brengen • mettre un enfant au mondeter wereld komen • venir au mondeeen misverstand uit de wereld helpen • dissiper un malentendude beste man van de wereld • la crème des hommesdaar ligt een wereld van verschil tussen • il y a un monde entre (telle et telle chose)van de hele wereld • mondialeen man van de wereld • un homme du mondede wereld van toen • le monde d'alorsiets voor de wereld verborgen houden • tenir qc. caché aux yeux du mondede derde wereld • le tiers-mondede vierde wereld • le quart-mondedat is zo oud als de wereld • c'est vieux comme le monde -
9 aller
nm. (par opposition à retour): ALÂ (Albanais 001, Saxel 002, Thônes 004). - E.: Beaucoup.A1) (billet d') aller-retour: alâ è rtor nm. (004) / -ò (001) / -eur (002). - E.: Voyage.vi. ; marcher, avancer: ALÂ (Aillon-Jeune, Aillon-Vieux 273, Aix 017, Albanais 001, Albertville 021, Alex 019, Annecy 003, Arvillard 228, Attignat-Oncin 253, Balme-Sillingy 020, Bellecombe-Bauges 153, Bellevaux 136, Bessans, Billième 173, Bourget-Huile 289, Chambéry 025, Compôte-Bauges 271, Cordon 083, Côte-Aime 188, Doucy-Bauges 114, Épagny 294, Gets, Giettaz 215, Gruffy, Hauteville- Savoie, Larringes 186, Lugrin 090, Macôt-Plagne 189, Magland 145, Marthod 078, Megève 201, Montagny-Bozel 026, Montendry 219, Morzine 081, Notre-Dame- Bellecombe 214, Peisey 187, Reignier, Reyvroz 218, St-Jean-Arvey 224, St-Nicolas- Chapelle 125, St-Paul-Chablais 079, St-Pierre-Albigny 060, Ste-Reine 272, Sallanches 049, Sallenôves, Samoëns 010, Saxel 002, Sciez 133, Table 290, Thoiry 225, Thônes 004, Thonon 036, Thorens-Glières 051, Tignes 141, Vaulx 082, Verchaix, Villards-Thônes 028, Viviers-Lac 226), alâr (Lanslevillard 286b, Ste-Foy 016), âlâr (286a), alêr (Montricher 015), C.1 ; modâ(r) (228, Flumet 198, Villard- Doron | Aussois), modê(r) < partir> (Jarrier | 015), modêzh < partir> (St-Martin-Porte 203) ; kanbâ < enjamber> (004). - E.: Donner, Parier, Santé, Selle.A1) aller et venir en travaillant activement ou par désoeuvrement: rebatâ (002), passotâ (001).A2) aller et venir: alâ è vni, alâ sévre lévre (083), alâ sêvre lêvre (002, 218), étre tozho sêvé lêvé (001). - E.: Navette.A3) aller de nouveau: mé alâ vi., (a)rtornâ < retourner> (001).A4) s'en aller, partir ; dépérir, se mourir: s'ê-n alâ vp. (001, 025, 225), s'in-n alâ (001, 017, 201, 214, 219), s'n alâ (002, 081).Fra. S'en être allé ; s' n étre vyà (025), alâr vyâ (286) ; s'an / s'in aller modâ (136 / 001), s'ê mweudâ (026).A5) aller // marcher // courir // rouler aller très vite, foncer: trassî < tracer> (001, 294). - E.: Foncer.A6) faire aller aller // marcher // fonctionner: fére alâ vt. (001, 060).B1) intj., allez (uniquement injonction pressante d'encouragement (pour inciter qq. à avancer) ou de réprobation (pour que qq. cesse d'importuner) ; en avant: alé (001, 002, 028, 082, 228, 290, Gets, Jarrier 262).B2) allons, en avant, hardi, (pour donner le signal de départ, de la reprise du travail): zou / alé zou (001, 002), hardi (025).B3) allons, (réprobateur), alon (001, 262, 290).B4) allons donc // ah bah // ah bon: â (bin) wê (001, 003, 004). - E.: Oui.C1) expr., comment vas-tu: man y è k'te vâ // man te vâ (083), mètou k'tè vâ (001), ma vé-tou (228), min tou k'é vâ (082) ?C2) comment allez-vous: mètou k'oz alâ (001) ?C3) comment ça va, comment va la santé: mètou k'é aller balye // vâ (001), mintê k'i balye (218), man é vâ (215).C4) est-ce que ça va, ça va-t-il: tou k'é vâ (001b), si vâ (051, Cluses 047, Habère- Poche 165, Loisin 256), vâ tou (001a, 060), fâ tou (003, 004) ?C5) ça va: i vâ (051).C6) j'y suis allé: zh'y intâ (083), d'y é tâ (001).C7) ça ne va pas encore (de cette façon): é fâ mé pi pâ pi (081).C8) il allait faire...: alâve fâre... (v. impersonnel, on omet l'article) (289).--C.1-------------------------------------------------------------------------------------------------- Ind. prés.: (je) vai (016), VÉ (001, 002, 003, 004, 017, 020, 021, 028, 049, 060, 081, 083, 145, 198, 201, 215, 224, 225, 226), veu (145), vo (015, 290b), vô (228b, 286, 290, St-Pancrace), vou (026, 187), vwé (136), mô (228a) ; - (tu, il) VÂ (001, 002, 003, 004, 016, 017, 020, 021, 025, 026, 028, 036, 047, 051, 060, 078, 081 JCH, 083, 114, 125, 133, 136, 153, 165, 173, 188, 189, 198, 201, 214, 215, 218, 219, 224, 226, 256, 271b, 272, 290, Aillon-Jeune, Aillon-Vieux 273, Bogève, Cohennoz 213, Conflans, Moutiers), vaa (187), vé (228, 286), vè(t) (015 | Jarrier), vo (271a) ; - (nous) ALIN (001, 004, 015, 016, 028, 060, 228), alinh (286) ; vin (026, 187, 290) ; - (vous) ALÂ (001, 002, 003, 004, 015, 016, 114, 136, 153, 219, 290), alâde (083, 187, 218) ; - (ils) van (002, 004, 010, 028, 036, 081, 083, 125, 201, 213, 215, 218, 228, Chamonix, Houches), VON (001, 003, 015, 026, 060, 173, 187, 271, Leschaux 006), vo-n (187), von-n (016), vou-nh (286). - Ind. imp.: (je) alâvo (004, 015, 017, 083, 215), âli (286), alivou (001) ; - (tu) alivâ (001) ; (il) alâ-e, alâ-èt (187), alâve (001, 017, 079, 083, 090, 153, 173, 186, 188, 201, 214, 218, 219, 224, 228, 253, 273, 289), alâvé (141), vjai (026) ; - (vous) alivâ (001,017) ; - (ils) alâvan (228) / -on (114, 153, 272), alâvan (002), alivô (001), vjan (026). - Ind. fut.: (je) vrai (001, 003, 020), vèrai (017) || arai (201), êrai (004), irai (019, 228) ; (tu) vré (001, 003, 020), veré (060) || êré (002, 019, 081 JCH, 215) ; (il) vrà (001, 006, 026, 173), vèrà (017, 025) || arà (201), êrà (002), irà (228) || vé pé (286) ; (nous) vrin (001, 026) ; (vous) vrî (001) || irî (083) ; (ils) vron (001, 025, 026) || èran (002). - Ind. psu.: on-n è zuwe alé fpl. (002). - Cond. prés.: (je) v(è)ri (001 | 017) || êrî (215), ireu (228) ; (tu) vrâ (001) ; (il) vrè (001), vreû (Bellecombe-Bauges) || êre (049, 215), ireu (228) ; (vous) vrâ (001) ; (ils) vrô (001). - Subj. prés.: k'd' aller alo / alézo (001b, Morzine / 001a) | ke z'alo (215) | k'd'alisso (228) ; k't' aller ale / aléze (001) ; k'al aller ale / aléze (001) | k'ul alisse (228) ; k'oz aller ale / aléze (001) ; (qu'ils) alon, alézon (001), alissan (228), alisson (273). - Subj. imp.: (que je) alissou (001). - Ip.: VÂ (001, 003, 004, 010, 020, 025, 036, 081, 136, 153, 218, 273, Taninges) / vaa (002), vé (286) ; ALIN (001, 003, 026, 028, 060, 153, 228) ; alâ (001, 002, 026, 114) / alâde (083, 187, 218) / vâde (189).Fra. vas-t'en: va-t'ê (001, 290), va-t'an (081). - Ppr.: alan (083), alêê (001, 026), alin (025), alinh (Peisey). - Pp.: ALÂ, -Â / -âye, -É (001, 003, 004, 114, 153, 290 / 002).------------------------------------------------------------------------------------------------------- -
10 af
afI 〈 bijwoord〉1 [m.b.t. een verwijdering] de2 [m.b.t. het uitgangspunt] à partir de3 [m.b.t. tijd] depuis4 [m.b.t. een nadering] vers♦voorbeelden:af en aan lopen • aller et veniraf en toe • de temps en tempseen eindje van de weg af • à une certaine distance de la route〈 figuurlijk〉 van iemand af zijn • être débarrassé de qn.van elkaar af zijn • être séparéje bent nog niet van me af • tu auras de mes nouvellesvan de brug af (gerekend) het derde huis • la troisième maison à partir du pontop de minuut af • exactement〈m.b.t. dier〉 af! • couché!iemand te vlug af zijn • être plus rapide que qn.II 〈 bijvoeglijk naamwoord〉1 [afgemat] éreinté2 [afgewerkt; uit] fini3 [sport en spel] éliminé♦voorbeelden: -
11 halen
2 [bij zich laten komen] faire venir3 [behalen] obtenir♦voorbeelden:1 waar haal jij je vlees? • où achètes-tu ta viande?iemand komen halen • venir prendre qn.een zakdoek uit z'n zak halen • sortir un mouchoir de sa pocheiets uit een la halen • prendre qc. dans un tiroirwaar moet ik dat geld vandaan halen? • et où trouverai-je tout cet argent?daar valt niets te halen • il n'y a rien à y gagnerwaar haalt hij het vandaan? • où a-t-il pris ça?; 〈 ironisch〉 où va-t-il chercher ça?iets naar zich toe halen • 〈 figuurlijk〉 mettre son empreinte sur qc.de boot halen • arriver à temps pour prendre le bateaude trein niet halen • manquer le trainhij haalt het niet bij jou • il ne t'arrive pas à la chevilledat haalt het niet bij … • cela n'est rien auprès de …hij weet nog een aardig geluid uit de piano te halen • il arrive à tirer des sons très convenables de ce pianoer van alles bij halen • se perdre dans des digressionsiemand erin halen • associer qn. à qc. 〈bijv. zaak, gesprek〉eruit halen wat erin zit • 〈 het uiterste vergen〉 tirer le maximum de qc.; 〈 maximaal van iets gebruik maken〉 profiter au maximum de qc.omhoog halen • monteromlaag halen • descendreiemand onderuit halen • étaler qn.alles overhoop halen • tout chambouler〈 figuurlijk〉 iemand naar beneden halen • mettre qn. plus bas que terreiemand uit de wedstrijd halen • retirer un joueur de la compétitionvlekken uit kleren halen • détacher des vêtementsvechters uit elkaar halen • séparer des combattantsgaren uit elkaar halen • démêler les fils d'un écheveaueen machine uit elkaar halen • démonter une machine〈 figuurlijk〉 voor zich halen • se représenter (qc.) en esprit1 [met moeite ademen] respirer avec difficulté♦voorbeelden: -
12 plaats
♦voorbeelden:de plaats bepalen • localisereen plaats bespreken • retenir une placeiemands plaats innemen • prendre la place de qn.het is hier de plaats niet om • ce n'est pas l'endroit indiqué pourplaats maken (voor iemand) • faire place (à qn.)deze tafel neemt veel plaats in • cette table prend beaucoup de placeneemt u a.u.b. plaats • veuillez vous asseoir, s.v.p.een plaats openlaten • laisser une placezijn plaats niet weten • ne pas connaître sa placein, op de eerste plaats • en premier lieuterug naar zijn plaats gaan • retourner à sa placeop de plaats rust • reposop z'n plaats • à sa placeop uw plaatsen!, klaar, af! • à vos marques, prêts, partez!zijn gezin komt op de eerste plaats • sa famille passe avant (tout)〈 figuurlijk〉 iemand op zijn plaats zetten • remettre qn. à sa placeter plaatse • sur placevan plaats veranderen • changer de placeniet van zijn plaats te krijgen zijn • ne pas pouvoir être délogé de sa placede eerste plaats innemen • prendre la première placeop de eerste plaats staan • être le premiereen gewijde plaats • un lieu sainter is op verschillende plaatsen regen gevallen • il a plu à différents endroitshij is op een zekere plaats • il est au petit endroitje kunt niet op twee plaatsen tegelijk zijn • on ne peut pas être partout à la foisop die plaats doet het pijn • c'est à cet endroit que ça fait malop sommige plaatsen gaat de verf eraf • la peinture se détache par endroits¶ iets in de plaats stellen van • substituer qc. àvoor iets, iemand in de plaats komen • remplacer qc., qn.in plaats van • au lieu dein plaats dat hij nu zelf kwam • au lieu de venir lui-mêmein jouw plaats deed ik het • à ta place, je le ferais -
13 ver
3 [zich uitstrekkend over een grote afstand] 〈 bijvoeglijk naamwoord〉 long/longue♦voorbeelden:een sprong van een meter ver • un saut d'un mètrein de verre toekomst • dans un lointain avenireen ver vooruitzicht • une perspective lointaineeen verre voorvader • un lointain ancêtrever gevorderd zijn • avoir bien progresséje hebt te ver gegooid • tu as jeté la balle, la pierre (etc.) trop loindat is ver gezocht • c'est tiré par les cheveuxde nacht is ver gevorderd • il est déjà bien tardver komen • aller loinver met iets komen • bien avancer qc.met die vijftig gulden zul je niet ver komen • tu n'iras pas loin, avec ces cinquante florinsver vooruitzien • voir loinnog (altijd) even ver zijn • ne pas être plus avancé (qu'auparavant)de vrede is nog ver te zoeken • la paix n'est pas pour demainde vanillesmaak is in deze pudding ver te zoeken • il faut de la bonne volonté pour trouver à ce flan un goût de vanillehoe ver is het nog? • c'est encore loin?hoe ver bent u? • où en êtes-vous?u gaat te ver! • vous allez trop loin!dat gaat te ver! • c'est trop fort!ver weg • loinzo ver loop ik niet • je ne vais pas faire tout ce trajet à piedzo ver reikt mijn macht niet • mon pouvoir ne s'étend pas jusque-làzo ver zijn we nog niet • on n'en est pas encore làhij is ver boven de vijftig • il a largement dépassé la cinquantainever na middernacht • bien après minuittot ver in de nacht • jusqu'à une heure avancée de la nuitver uit, van elkaar liggen • être éloignésvan ver komen • venir de loinver van de weg af liggen, staan • être loin de la routehet is ver van het station naar de stad • il y a loin de la gare à la ville2 iemand ver overtreffen • être très supérieur à qn.ver heen zijn • 〈 dronken〉 être bien parti; 〈m.b.t. bewustzijn〉 être à peine conscient; 〈 zeer ziek〉 être au plus malver in de minderheid blijven • être nettement minoritairever onder het gemiddelde • bien au-dessous de la moyennedat het zo ver met iemand kan komen! • que l'on puisse tomber si bas! -
14 weinig
weinig11 peu (de)♦voorbeelden:er waren maar weinig mensen • il n'y avait pas grand mondede ontploffing richtte weinig schade aan • l'explosion fit peu de dégâtser maar weinig hebben • n'en avoir que peuhij weet er weinig van • il n'y connaît pas grand-choseook al is het nog zo weinig • si peu que ce soitmet weinig tevreden zijn • se contenter de peueen weinig suiker • un peu de sucrehet weinige dat ik bezit • le peu que je possède————————weinig2〈 bijwoord〉1 peu♦voorbeelden:1 weinig om iets geven • faire peu de cas de qc.ergens weinig komen • venir peu qp.weinig van zich laten horen • ne pas donner souvent signe de vieweinig thuis zijn • être rarement à la maisonhoe weinig ook • si peu que ce soitzeer weinig • fort peu -
15 zullen
2 [ter vorming van de toekomende tijd] 〈 weergegeven door gebruik toekomende tijd〉 ⇒ 〈 nabije toekomst〉 aller 〈+ onbepaalde wijs〉3 [van modaliteit] 〈 weergegeven door gebruik toekomende tijd〉 ⇒ 〈 afspraak, waarschijnlijkheid ook〉 devoir♦voorbeelden:1 je zult dat laten! • veux-tu t'arrêter?!gij zult niet stelen • tu ne voleras pasik heb beloofd te zullen komen • j'ai promis de venirik zal het je vertellen • je vais te le raconterzul je voorzichtig zijn? • tu seras prudent?〈 als bedreiging〉 wacht maar, ik zal je! • ne t'en fais pas, je t'aurai!wat zou dat? • et alors?zou je ze niet? • il y a des gifles qui se perdent!3 wat zullen we nu beginnen? • que faire?zou je denken? • vraiment?als ik het kon, zou ik het doen • si je pouvais, je le feraiszou je niet eens naar bed gaan? • et si tu allais te coucher?het zal je gebeuren! • je ne te le souhaite pashij zal je niet gehoord hebben • il n'a pas dû t'entendrehij zou malversaties gepleegd hebben • il se serait livré à des malversationshij zou zijn ouders niet meer terugzien • il ne devait jamais revoir ses parentsde trein zou juist vertrekken • le train allait partirhet zal je kind maar wezen! • on est verni avec un gosse pareil!wij zouden om 9 uur bij het station zijn • nous devions être à la gare à 9 heureshet zou wat! • et alors! ↓ mon oeil! -
16 einde
einde, eind♦voorbeelden:1 het eind van de besprekingen was, dat … • le résultat des discussions fut que …het eind van het liedje • la fin de l'histoirehet einde van de tafel • le bout de la tableeinde voorrangsweg • fin de prioritétot het bittere einde doorgaan • persister jusqu'au boutiets tot een goed einde brengen • mener qc. à bieneen verhaal met een open einde • un récit à fin ouvertedan is het einde zoek • ça sera la fin de toutaan zijn einde komen • arriver au terme de sa vieer moet een einde aan komen • il faut en finirer komt geen einde aan • on n'en voit pas la finhet einde laat zich raden • l'issue se laisse entrevoireen einde maken aan iets • en finir avec qc.een eind weg praten • bien parlerop zijn eind lopen • toucher à sa finten einde lopen • tirer à sa finmijn geduld loopt ten einde • ma patience s'épuiseiets ten einde brengen • venir à bout de qc.dat betekent het einde voor je loopbaan • cela sonne le glas de ta carrièreten einde raad • en désespoir de causeten einde raad zijn • ne savoir à quel saint se vouerhet einde! • super!→ link=gebed gebed -
17 dan
dan1〈 bijwoord〉1 [op dat tijdstip] alors2 [daarna, daarbij] puis3 [bijwoord van voorwaarde] 〈 wordt niet vertaald〉♦voorbeelden:2 eerst werken, dan spelen • d'abord le travail, ensuite le jeuhij heeft twee huizen in de stad en dan nog één buiten • il a deux maisons à la ville et une autre à la campagneen dan? • et alors?3 als de trein niet rijdt, dan kan ik niet komen • s'il n'y a pas de trains, je ne peux pas venir〈 in een gebiedende zin〉 ga dan toch aan je werk! • mets-toi donc au travail!hebben dan alle getuigen gelogen? • tous les témoins auraient donc menti?ook goed, dan niet • eh bien, comme tu veuxdie schrijver had dan toch (maar) veel succes • n'empêche que cet auteur a eu beaucoup de succèsen wat dan nog? • et alors?————————dan2〈 voegwoord〉3 [na een ontkennende zin] que5 [of] ou (bien)♦voorbeelden:dat boek kost meer dan honderd frank • ce livre coûte plus de cent francshet is prettiger iets ineens af te werken, dan dat men er nog eens voor terug moet komen • il est plus agréable de finir quelque chose que de devoir y revenir une autre foisdat is anders dan je zegt • c'est différent de ce que tu disis het feest morgen dan wel overmorgen? • la fête est demain ou (bien) après-demain? -
18 niet
niet1♦voorbeelden:II 〈 het〉♦voorbeelden:te niet doen • abolirte niet gaan • disparaître————————niet2〈 bijwoord〉2 [toch, immers] pourtant♦voorbeelden:is 't niet? • pas vrai?ik kan niet komen • je ne peux pas venirals ik me niet vergis • si je ne me trompeik ook niet • moi non pluswaarom niet? • pourquoi pas?niet alleen …, maar ook • non seulement …, mais (encore)het betaalt goed, daar niet van • ça paie bien, là n'est pas le problèmedan niet! • tant pis!niet eens • même pasniet slecht • pas malvolstrekt niet • pas du toutniet dat … • ce n'est pas que …het is lekker, of niet? • c'est bon, n'est-ce pas?2 heb ik het je niet gezegd? • je te l'avais bien dit!hoe vaak heb ik niet gedacht … • j'ai bien souvent pensé …wat heb ik hen niet dikwijls gewaarschuwd • et pourtant je les ai souvent avertisniet waar? • n'est-ce pas?————————niet31 (ne …) rien♦voorbeelden: -
19 binnen
binnen1〈 bijwoord〉♦voorbeelden:niets binnen kunnen houden • vomir tout ce qu'on absorbede oogst is binnen • la moisson est rentréestaat je fiets al binnen? • est-ce que tu as déjà rentré ton vélo?wij werden binnen geroepen • on nous a fait entrernaar binnen gaan • entreriets naar binnen slaan • avaler qc.zich iets te binnen brengen • se rappeler qc.iemand te binnen schieten • venir à l'esprit à qn.van binnen • au dedansvan binnen uit • du dedansbinnen zonder kloppen • entrez sans frapperbinnen! • entrez!————————binnen2〈 voorzetsel〉♦voorbeelden:2 de rekening moet binnen drie dagen betaald worden • la facture doit être payée dans les trois joursbinnen een uur ben ik bij je • d'ici une heure je serai chez toi -
20 net
net1〈 het〉♦voorbeelden:het haar in een netje dragen • serrer les cheveux dans une résillede bal in het net trappen • envoyer le ballon dans le filet〈 figuurlijk〉 iemand in zijn netten verstrikken • attirer qn. dans ses filets〈 figuurlijk〉 in iemands netten verstrikt raken • tomber dans les filets de qn.————————net24 [hygiënisch] 〈 bijvoeglijk naamwoord〉 net/nette♦voorbeelden:keurig net gekleed • bien misin het net schrijven • mettre au netnette mensen • gens comme il faut5 net goed! • c'est bien fait!〈 ironisch〉 dat kun je net denken! • des clous!net doen alsof • faire semblant denet wat ik dacht • c'est bien ce que je me disaisik weet het nog zo net niet • je n'en suis pas si sûrnet zo • de la même manièrede een net zoveel geven als de ander • donner autant à l'un qu'à l'autrenet zoals • tout commezo is het maar net • c'est comme çaik wilde net weggaan • j'étais sur le point de partirzijn trein maar net op tijd halen • avoir son train de justessedat was nog maar net op tijd • il s'en est fallu de peumaar net de tijd hebben om … • n'avoir que le temps de …zij is net een jongen • c'est un vrai garçondat is net zilver • on dirait de l'argentnet echt • on jurerait que c'est (du) vraimet deze zaak gaat het net zo als met die andere • il en va de cette affaire comme de l'autrehij is net zo lui als ik • il est aussi paresseux que moiik zou net zo goed kunnen weigeren • je pourrais (tout) aussi bien refuserje kunt net zo goed tegen een dove praten • autant parler à un sourd!net of • comme si
- 1
- 2
См. также в других словарях:
VENIR — (Del lat. venire.) ► verbo intransitivo 1 Moverse una persona o una cosa hacia el lugar donde está la que habla: ■ puedes venir a casa si quieres. 2 Presentarse una persona ante otra: ■ ¿cómo has venido? SINÓNIMO llegar 3 Llegar o estar próximo… … Enciclopedia Universal
venir — (Del lat. venire.) ► verbo intransitivo 1 Moverse una persona o una cosa hacia el lugar donde está la que habla: ■ puedes venir a casa si quieres. 2 Presentarse una persona ante otra: ■ ¿cómo has venido? SINÓNIMO llegar 3 Llegar o estar próximo… … Enciclopedia Universal
Van Hassel, Valentin — Valentin Van Hassel Pour les articles homonymes, voir Hassel. Valentin Van Hassel (1852 1938) est un médecin, un hygiéniste et un écrivain belge. Sommaire 1 Biographie … Wikipédia en Français
Van Goyen — Jan Van Goyen Jan Van Goyen Portait de Van Goyen par Gerard Ter Borch Nom de naissance Jan Josephsz. Van Goyen Naissance 13 janvier 1596 … Wikipédia en Français
venir — [ v(ə)nir ] v. intr. <conjug. : 22; auxil. être> • 880; lat. venire I ♦ (Sens spatial) Marque un déplacement qui aboutit ou est près d aboutir au lieu où se trouve le locuteur ou un point de référence. ⇒ 1. aller, fam. s amener, se déplacer … Encyclopédie Universelle
que — conjunción 1. Introduce una proposición subordinada sustantiva: 2. En función de sujeto o de complemento directo: Me alegra que hayas venido. Dicen que va a nevar. Observaciones: La conjunción que se antepone a oraciones interrogativas indirectas … Diccionario Salamanca de la Lengua Española
Van Damme (Tintin) — Liste des personnages des Aventures de Tintin et Milou La liste des personnages des Aventures de Tintin et Milou comprend plus de 350 personnages présents dans Les Aventures de Tintin et Milou, certains récurrents, d autres apparus seulement une… … Wikipédia en Français
Van Damme (personnage) — Liste des personnages des Aventures de Tintin et Milou La liste des personnages des Aventures de Tintin et Milou comprend plus de 350 personnages présents dans Les Aventures de Tintin et Milou, certains récurrents, d autres apparus seulement une… … Wikipédia en Français
Van Fanel — Personnages de Vision d Escaflowne Personnages de l univers de fiction de l anime et du manga Vision d Escaflowne. Sommaire : Haut A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z … Wikipédia en Français
Van Slanzar de Fanel — Personnages de Vision d Escaflowne Personnages de l univers de fiction de l anime et du manga Vision d Escaflowne. Sommaire : Haut A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z … Wikipédia en Français
Geer van Velde — Nom de naissance Gerardus van Velde Naissance 5 avril 1898 Lisse Décès 5 mars 1977 Cachan. Nationalité Néerlandais … Wikipédia en Français