-
1 egaliseren
v. equalize, make equal; make uniform, become equal -
2 gelijkstellen
1 equate (with) ⇒ 〈 van gelijke kwaliteit achten〉 put on a par/level (with), 〈 gelijke rechten geven〉 give equal rights (to)♦voorbeelden:1 iemand met een ander gelijkstellen • 〈 van gelijke kwaliteit achten〉 put someone on a par with someone else; 〈 gelijke rechten geven〉 give someone equal rights/the same rights as someone elsezich met iemand gelijkstellen • compare oneself with someonede koopkracht van een dollar gelijkstellen met die van een gulden • compare the buying power of a dollar with that of a guildervoor de wet gelijkstellen • make equal before the law -
3 voor de wet gelijkstellen
voor de wet gelijkstellenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > voor de wet gelijkstellen
-
4 opwegen
-
5 voet
1 [lichaamsdeel; deel van een kous] foot3 [versvoet; lengtemaat] foot5 [afdruksel] footprint♦voorbeelden:〈 figuurlijk〉 op staande voet • at once, on the spot; 〈 met betrekking tot verleden ook〉 then and there〈 figuurlijk〉 ergens (vaste) voet krijgen • gain a (firm) foothold somewhere, obtain a firm footingde voeten vegen • wipe one's feet〈 figuurlijk〉 iemand de voet dwars zetten • put a spoke in someone's wheel, thwart/frustrate someonevoet aan wal zetten • set foot ashoreiemand op de voet volgen • follow in someone's footsteps〈 figuurlijk〉 de gebeurtenissen/de ontwikkelingen op de voet volgen • 〈 bijhouden〉 keep (a close) track of events/developmentste voet gaan • walk, go on footnog goed uit de voeten kunnen • still be steady on one's legsvoor de voet(en) weg • off-handiemand voor de voeten lopen • 〈 figuurlijk〉 hamper someone, get under someone's feetvoet(je) voor voet(je) • step by stepde zieke kan geen voet verzetten • the patient is too weak to movegeen voet buiten de deur zetten • not set foot outside the doorik zet daar geen voet meer in huis • I won't ever set foot in that house again〈 figuurlijk〉 geen voet aan de grond krijgen • have no success, make no headway2 de voet van een glas • the stem/base of a glassde voet van een zuil/lamp • the base of a column/lampop gelijke voet met elkaar omgaan • be on an equal footingop gespannen voet staan met iemand • be at odds with someonezij staan op goede/vriendschappelijke voet met elkaar • they are on good/friendly terms (with each other)op grote voet leven • live in (great) styleop te grote voet leven • live beyond one's meansop vertrouwelijke voet staan met iemand • be on familiar terms with someonede zaken op dezelfde voet voortzetten • continue business (on the same footing) as beforeop voet van oorlog leven • be on a war footingop voet van gelijkheid • on equal terms -
6 gelijkmaken
II 〈 overgankelijk werkwoord〉2 [verschillen wegwerken] equate, make even/equal ⇒ even/level up, bring into line (with)♦voorbeelden:2 Britse regelingen gelijkmaken aan die van de EEG • bring British regulations into line with those of the E.E.C. -
7 kans
1 [mogelijkheid] chance ⇒ possibility, opportunity, 〈 op iets onaangenaams〉 liability, 〈 op iets onaangenaams〉 risk♦voorbeelden:〈 informeel〉 (een) dikke kans dat … • a good chance that …hun kansen zijn gelijk • it's a toss-up between thembijna gelijke kansen • short oddseen goede kans maken voor de benoeming • be well in the running for the appointmentde kans is groot dat … • the odds are that …zijn kansen ten volle benutten/waarnemen • make the most of one's opportunitieshij heeft een goede/veel kans te winnen • he stands/has a good chance of winningde kansen keren • the tide/his luck is turningde kansen doen keren • turn the tidede kans lopen • run the riskeen/geen kans maken op • stand a/no chance of (something/doing something)de kansen staan erg goed/slecht voor hem • his chances are very good/poorhij zag zijn kansen stijgen • he saw his chances multiplyik zie er wel kans toe • I think I can manage itkans zien te ontkomen • manage to escapeje hebt alle kans dat • there's every chance thater is kans op regen • there's a chance of rainkans van slagen hebben • have a chance of successdaar is geen kans op • that's unlikelymorgen is er meer kans • there'll be a better chance tomorrowje hebt de meeste kans het in Van Dale te vinden • you're most likely to find it in Van Dale〈 informeel〉 weinig kans ! • not much chance!de kans is honderd tegen één • the odds/chances are a hundred to onezijn kansen aangrijpen/waarnemen • seize the opportunityzijn kans afwachten • await one's chanceseen gemiste kans • a lost/missed opportunityde kans is verkeken • you've had your chance/opportunityde kans van zijn leven • the chance of a/his lifetimegeen schijn van kans • not a chance in the world -
8 recht
recht1〈 het〉2 [rechtsregels; rechtsgeleerdheid] law3 [rechtspraak] justice4 [proces] court5 [bevoegdheid, voorrecht] right6 [meervoud] [bevoegdheden behorend bij een stand/positie] rights8 [meervoud] [bevoegdheid tot reproductie van een boek/film enz.] (copy)right(s)9 [belasting] duty♦voorbeelden:recht doen aan iets • do justice to something〈 figuurlijk〉 iemand/iets geen recht doen • be unfair to someone/somethinghet recht handhaven • uphold the lawhet recht met voeten treden • trample justice underfootin zijn recht zijn/staan • be within one's rightsje kan je met recht afvragen wat … • you may well wonder what …met recht razend zijn • have good reason to be furiousagrarisch/fiscaal/militair recht • agrarian/fiscal/military lawburgerlijk recht • civil lawhet geschreven recht • written/statute lawhet ongeschreven recht • unwritten/common lawpubliek en privaat recht • public and private lawRomeins recht • Roman lawhet recht in eigen handen nemen • take the law into one's own handsrechten studeren • read/study lawmeester in de rechten • Master of Lawskrachtens recht en gewoonte • by right and customkrachtens/volgens Engels recht • under English lawnaar Nederlands recht • according to Dutch lawrecht doen in een zaak • decide on a caserecht vorderen/zoeken • demand/seek justice4 in rechte iets afdwingen/eisen/vorderen • enforce/demand something in a court of lawhet recht van de sterkste • the law of the jungleaangeboren en verworven rechten • birthrights and acquired rightsdat is mijn goed recht • that is my righthet volste recht hebben om … • have every right to …zijn graad geeft hem het recht om … • his degree qualifies him to …het recht hebben om zijn kinderen te zien • have access to one's childrenniet het recht hebben iets te doen • have no right to do somethingiemand het recht ontzeggen om … • deny someone the right to …evenveel recht van spreken hebben als de rest • have an equal voice with the restgeen recht van spreken hebben • have no right to speakdoor dat te doen had hij geen recht van spreken meer • by doing that he put himself out of courtiedereen heeft het recht om … • everyone has the right to …op zijn recht(en) staan • insist on one's right(s)〈 figuurlijk〉 zijn kwaliteiten komen daar veel beter tot hun recht • he can make far better use of his talents there〈 figuurlijk〉 iemand/iets (niet) tot zijn recht laten komen • do (no) justice to someone/somethingvoor zijn recht(en) opkomen • defend one's right(s)de rechten van de vrouw • women's rightsburgerlijke/politieke rechten • civil/political rightsde oudste rechten hebben • have first claimgeen recht hebben op • have no right/claim tozijn rechten laten gelden • exercise one's rightsrecht hebben/geven op iets • have/give the right to somethingalle rechten voorbehouden • all rights reservedvrij van rechten • free of duties————————recht21 [niet gebogen/bochtig; niet scheef/schuin] straight2 [rechtop] straight (up), upright3 [normaal] 〈 bijvoeglijk naamwoord〉 right 〈 kant van stof〉; direct 〈 evenredigheid〉; 〈 bijwoord〉 directly 〈 evenredig〉♦voorbeelden:op het laatste rechte stuk • on the home straightje bord moet je wel recht houden • you must keep your plate straightde auto kwam recht op ons af • the car was coming straight at usiets recht leggen • put something straightrecht op iemand/iets afgaan • go straight for someone/somethingiets recht snijden • cut something (off) straightrecht omhoog/omlaag • straight up/downiemand recht in de ogen kijken • look someone straight in the eyerecht op zijn doel afgaan • go straight for one's goalrecht van lijf en leden • straight-limbedrecht voor zich uitkijken • look/stare straight aheadrecht op zijn benen staan • stand up straightrecht zitten/staan • sit/stand up straightrecht overeind • straight up, bolt uprightrecht evenredig zijn met • be directly proportional to〈 breien〉 eerst drie averecht, dan drie recht • first three purl, then three plainhet rechte van iets weten • know the ins and outs of somethingII 〈 bijwoord〉1 [formeel] [echt] really2 [precies] straight♦voorbeelden:2 hangt/zit mijn jurk recht? • is my dress straight?ze reden recht op elkaar in • they collided head-onhij woont recht tegenover mij • he lives straight across from merecht tegenover elkaar • face-to-face
См. также в других словарях:
make equal — index compensate (counterbalance) Burton s Legal Thesaurus. William C. Burton. 2006 … Law dictionary
equal — [ē′kwəl] adj. [ME < L aequalis, equal < aequus, level, even, flat] 1. of the same quantity, size, number, value, degree, intensity, quality, etc. 2. having the same rights, privileges, ability, rank, etc. 3. evenly proportioned; balanced or … English World dictionary
Equal — E qual, v. t. [imp. & p. p. {Equaled}or {Equalled}; p. pr. & vb. n. {Equaling} or {Equalling}.] 1. To be or become equal to; to have the same quantity, the same value, the same degree or rank, or the like, with; to be commen?urate with. [1913… … The Collaborative International Dictionary of English
equal — /ee kweuhl/, adj., n., v., equaled, equaling or (esp. Brit.) equalled, equalling. adj. 1. as great as; the same as (often fol. by to or with): The velocity of sound is not equal to that of light. 2. like or alike in quantity, degree, value, etc.; … Universalium
equal — e•qual [[t]ˈi kwəl[/t]] adj. n. v. e•qualed, e•qual•ing (esp. brit.)e•qualled, e•qual•ling. 1) as great as; the same as (often fol. by to or with) 2) like or alike in quantity, degree, value, etc 3) of the same rank, ability, merit, etc.: two… … From formal English to slang
equal — I. a. 1. Like, alike, tantamount, equivalent; of the same extent, measure, degree, or value, identical in quantity or value. 2. Of the same rank. 3. Uniform, even, regular, equable. 4. Impartial, unbiassed, equitable, fair, just, even handed. 5.… … New dictionary of synonyms
Make-A-Million — is a card game created by Parker Brothers. It was copyrighted in 1934 and released to the public in 1935. The game was first released in Salem, Massachusetts, and then to New York City, San Francisco, Chicago, and Atlanta. The original game was… … Wikipedia
Equal temperament — is a musical temperament, or a system of tuning in which every pair of adjacent notes has an identical frequency ratio. In equal temperament tunings an interval mdash; usually the octave mdash; is divided into a series of equal steps (equal… … Wikipedia
Equal pay for women — is an issue regarding pay inequality between men and women. It is often introduced into domestic politics in many first world countries as an economic problem that needs governmental intervention via regulation. The Equal Remuneration Convention… … Wikipedia
Equal — E qual, a. [L. aequalis, fr. aequus even, equal; akin to Skr. ?ka, and perh. to L. unus for older oinos one, E. one.] 1. Agreeing in quantity, size, quality, degree, value, etc.; having the same magnitude, the same value, the same degree, etc.;… … The Collaborative International Dictionary of English
Equal temperament — Equal E qual, a. [L. aequalis, fr. aequus even, equal; akin to Skr. ?ka, and perh. to L. unus for older oinos one, E. one.] 1. Agreeing in quantity, size, quality, degree, value, etc.; having the same magnitude, the same value, the same degree,… … The Collaborative International Dictionary of English