-
1 losgaan
1 [loslaten] come/work loose ⇒ become untied/unstuck/detached2 [fel afgaan op] (let) fly/go (at) ⇒ go (for)3 [opengaan] open (up)♦voorbeelden:die schroef gaat los • that screw is coming loose2 erop losgaan • go for it, make a dash for it -
2 losgaan
v. fly off the handle -
3 erop losgaan
erop losgaango for it, make a dash for it -
4 afbrokkelen
1 [in brokjes losgaan] crumble (off/away) ⇒ fragment♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [in brokjes afbreken] break bits/fragments off ⇒ crumble off♦voorbeelden: -
5 afscheuren
1 [aftrekken] tear off♦voorbeelden:hierlangs afscheuren • tear along the dotted line1 [losgaan door scheuren] tear, get torn♦voorbeelden: -
6 losbarsten
3 [losgaan, breken] burst/break (loose)♦voorbeelden: -
7 loslaten
3 [met rust laten] let go (of)♦voorbeelden:laat me los! • let go of me!, let me go!2 zij wil niets loslaten over het programma • she will not reveal/give away anything about the programme1 [losgaan] come/peel off ⇒ come loose/unstuck/untied, give way♦voorbeelden:1 de zolen laten los • the soles are coming loose/off -
8 losscheuren
1 [los doen worden] tear loose ⇒ rip off/away2 [zich vrij maken] tear (oneself) loose ⇒ wrench/drag (oneself) away♦voorbeelden: -
9 losschudden
1 [losmaken, openen] shake loose/off/open1 [losgaan] come/work/shake loose ⇒ be loosened/detached/dislodged -
10 losweken
2 [langzaam losmaken] detach ⇒ ease away/off♦voorbeelden:2 zich losweken van zijn oude omgeving • ease oneself away/detach oneself from one's old milieu1 [door weking losgaan] become unstuck -
11 pellen
-
12 scheiden
1 [samenzijn/verbinding tegengaan] separate4 [afzonderen] separate♦voorbeelden:het hoofd van de romp scheiden • sever the head from the bodytwee vechtenden scheiden • separate two fighterswettig gescheiden • (legally) divorcedhet scheiden van koolwaterstoffen is moeilijk • separating hydrocarbons is difficult5 die begrippen zijn niet scherp van elkaar te scheiden • those concepts are hard to distinguish/separate3 [zich losmaken] part4 [formeel] [heengaan] depart (from this life/world) ⇒ pass away♦voorbeelden:scheiden van • part/separate fromals vrienden/in onmin scheiden • part (as) friends/on bad termsIII 〈wederkerend werkwoord; zich scheiden〉1 [losgaan] separate ⇒ come/break off♦voorbeelden: -
13 tornen
1 [losgaan aan de naden] come unstitched/undone♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [losmaken] unsew, unstitch, rip out
Перевод: с нидерландского на английский
с английского на нидерландский- С английского на:
- Нидерландский
- С нидерландского на:
- Все языки
- Английский
- Русский
- Французский