-
81 malacostracan
n. lid van kreeftachtigen, lid van de Malacostraca -
82 maquisard
n. lid van de Maquis; lid van de Franse ondergrondse bezetsbeweging -
83 affilié
〈m., v.〉m (f - affiliée)1) lid, aangeslotene -
84 associé
-
85 conseiller
conseiller1 [kõsejjee],conseillère [kõsejjer]〈m., v.〉1 raadsman, -vrouwe ⇒ raadgever, -geefster♦voorbeelden:conseiller d'orientation professionnelle • beroepskeuzeadviseurconseiller municipal • gemeenteraadslid————————conseiller2 [kõsejjee]〈 werkwoord〉♦voorbeelden:être bien conseillé • een goede raad gekregen hebbenconseiller qc. à qn. • iemand iets aanradenconseiller à qn. de faire qc. • iemand aanraden om iets te doen1. m (f - conseillère)1) raadsman/-vrouwe, raadgever/-geefster2) raadslid2. = conseillère; conseillervaanraden, adviseren -
86 décrocher
décrocher [deekrosĵee]II 〈 overgankelijk werkwoord〉2 in de wacht slepen ⇒ gaan strijken met, aan de haak slaan, op de kop tikkenv1) afhaken3) onderbreken [radio]4) loshaken, afkoppelen7) uit zijn baan brengen [ruimtevaart]8) losmaken -
87 enquêteur
enquêteur [ãkettur],enquêteuse [ãketteuz]〈m., v.〉1 enquêteur, -trice ⇒ huisbezoek(st)er, onderzoek(st)erm (f - enquêteuse)1) onderzoeker/-kster -
88 international
international [ẽternaasjonnaal],internationaux [ẽternaasjonnoo]〈bijvoeglijk naamwoord; ook m., v.〉♦voorbeelden:1. m/finternational, lid van het nationale team [sport]2. adj -
89 licencié
〈m., v.〉1 licentiaat, -tiate♦voorbeelden:m (f - licenciée)1) licentiaat/-ate, doctorandus2) lid [sportbond]3) ontslagene -
90 militant
militant [mielietã]〈bijvoeglijk naamwoord; ook m.〉♦voorbeelden:2 un militant • activist, actievoerder1. m (f - militante)1) actief lid2) activist2. = militante; militantadj1) actief [binnen partij]2) actievoerend3) strijdend -
91 récipiendaire
récipiendaire [reesiepjãder]〈m.〉m2) geslaagde [universitair examen] -
92 sélectionneur
sélectionneur [seeleksjonnur],sélectionneuse [seeleksjonneuz]〈m., v.〉m (f - sélectionneuse)1) selecteur3) lid van de keuzecommissie [sport] -
93 syndic
-
94 travailliste
travailliste [traavaajiest]〈m. & v.; ook bijvoeglijk naamwoord〉♦voorbeelden:m/f -
95 académicien
académicien [aakaadeemiesjẽ],académicienne [aakaadeemiesjen]〈m., v.〉 -
96 adhérent
adhérent [aadeerã]〈bijvoeglijk naamwoord; ook m.〉♦voorbeelden: -
97 affilier
affilier [aafieljee]♦voorbeelden:être affilié à la Sécurité Sociale • verplicht verzekerd zijn1 toetreden (tot) ⇒ lid worden (van), zich aansluiten (bij) -
98 embrigader
embrigader [ãbriegaadee]♦voorbeelden: -
99 syndicaliser
syndicaliser [sẽdiekaaliezee] -
100 syndiquer
syndiquer [sẽdiekee]
См. также в других словарях:
lid — [lıd] n ↑lid ▬▬▬▬▬▬▬ 1¦(cover)¦ 2¦(eye)¦ 3 keep a/the lid on something 4 put a/the lid on something 5 take the lid off something ▬▬▬▬▬▬▬ [: Old English; Origin: hlid] 1.) ¦(COVER)¦ a cover for the open part of a pot, box, or other container … Dictionary of contemporary English
lid — [ lıd ] noun count ** 1. ) a cover for a container: a lid for the casserole dish close/lift/open the lid: She closed the lid of the suitcase. 2. ) the piece of skin that covers your eye when it is closed: EYELID keep/put a lid on something to… … Usage of the words and phrases in modern English
Lid — steht für: Augenlid eine Rockband, siehe Lid (Band) LiD oder LID steht als Abkürzung für: Landwirtschaftlicher Informationsdienst, Presse und Informationsstelle der Schweizer Landwirtschaft in Bern LiD, polnisches Wahlbündnis, siehe Linke und… … Deutsch Wikipedia
Lid — (l[i^]d), n. [AS. hlid, fr. hl[=i]dan (in comp.) to cover, shut; akin to OS. hl[=i]dan (in comp.), D. lid lid, OHG. hlit, G. augenlid eyelid, Icel. hli[eth] gate, gateway. [root]40.] [1913 Webster] 1. That which covers the opening of a vessel or… … The Collaborative International Dictionary of English
lid — /lid/, n., v., lidded, lidding. n. 1. a removable or hinged cover for closing the opening, usually at the top, of a pot, jar, trunk, etc.; a movable cover. 2. an eyelid. 3. a restraint, ceiling, or curb, as on prices or news. 4. Slang. a hat, cap … Universalium
lid — (n.) mid 13c., from O.E. hlid lid, cover, opening, gate, from P.Gmc. *khlithan (Cf. O.N. hlið gate, gap, Swed. lid gate, O.Fr. hlid, M.Du. lit, Du. lid, O.H.G. hlit lid, cover ), from PIE root *klei to lean (see … Etymology dictionary
Lid — is an abbreviation for:* Light Weight Identity protocol, a mechanism for claiming and verifying identity on the Internet. * Lawson Insight Desktop. * The Library Interchange Definition. * The League for Industrial Democracy. * The ICAO code for… … Wikipedia
Lid — Sn std. (9. Jh.), mhd. lit, fnhd. auch lied, ahd. lid, (h)lit, as. hlid Stammwort. Aus g. * hlida n. Verschluß , auch in anord. hliđ, as. hlid, afr. hlid. Die Augenlider werden also als Deckel, Verschluß der Augen bezeichnet. Zu g. * hleid a Vst … Etymologisches Wörterbuch der deutschen sprache
lid — sustantivo femenino 1. Uso/registro: elevado. Combate, lucha, o discusión: En la guerra se libraron cruentas lides en las que murieron muchos soldados. Mantuvo una lid muy dura con el secretario del otro partido. Sinónimo: enfrentamiento. 2. (en… … Diccionario Salamanca de la Lengua Española
lid — [lid] n. [ME < OE hlid (akin to Ger lid in augenlid, eyelid) < base seen in OE hlidan, to cover < IE base * k̑lei , to LEAN1] 1. a movable cover, hinged or unattached, as for a box, trunk, pot, etc.; top 2. short for EYELID ☆ 3. Informal … English World dictionary
Lid — Lid: Das altgerm. Wort für »Deckel, Verschluss« mhd. lit, ahd. ‹h›lit, niederl. lid, engl. lid, schwed. led ist eine Bildung zu der unter 1↑ lehnen dargestellten idg. Wurzel und bedeutet eigentlich »das Angelehnte, das Zusammengestellte«. Eng… … Das Herkunftswörterbuch