-
21 under-developed countries
onderontwikkelde landen (landen waar economische situatie laag is en er daardoor ook geen ontwikkelingsproces is) -
22 unilateralism
n. eenzijdigheid, steun of navolging van unilateraal beleid; doctrine die de landen zouden moeten gebruiken om hun buitenlandse beleid onafhankeling zonder inmenging van andere landen uit te voeren; onafhankelijk buitenlands beleid -
23 Baltic
-
24 ECSC
-
25 EMU
financieel bondgenootschap tussen aantal Europese landenEMU (European monetary union)[ ie:emjoe:, ie:mjoe:] 〈 afkorting〉1 [European Monetary Union, Economic and Monetary Union] EMU 〈 Europese Monetaire Unie, Economische en Monetaire Unie〉 -
26 Efta
Europese Associatie voor Vrije Handel (associatie van aantal landen opgericht in 1960 om vrije handel te bevorderen)EFTA (European Free Trade Association)→ E.F.T.A. E.F.T.A./ -
27 Europlug
-
28 Labour Day
n. Dag van de Arbeid, openbare jaarlijkse vakantiedag ter ere van arbeiders en werk op de eerste maandag in september in Canada en de Verenigde Staten; openbare jaarlijkse vakantiedag ter ere van arbeiders in speciale landen op 1 MeiLabour Day -
29 Latin American
n. inwoner of burger of iemand die geboren is in een Latijns Amerikaans land, iemand uit Latijns-Amerika (landen ten zuiden van de Verenigde Staten) -
30 Levant
-
31 OPEC
-
32 START
Oktober 1992, overeenkomst getekend door de V.S. en vroegere Sovjet Unie waarin beide landen overeenkomen de productie van nucleaire bewapening te reducerenSTART (Strategic Arms Reduction Treaty)[ sta:t] 〈 afkorting〉1 [Strategic Arms Reduction Talks] -
33 Sahelian
-
34 Scandinavian
adj. Scandinavisch - betr. Scandinavië--------n. Scandinaviër - bewoner v. een v.d. Scandinavische landen--------n. Skandinavische talengroep[ skændinneeviən] -
35 United Nations
de Verenigde Naties, V.N. (overkoepelend orgaan v.d. landen in de wereld) -
36 align two nations (against)
-
37 align
v. op een rij zetten, recht zetten; voorbereiden[ əlajn]II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:align oneself with • zich aansluiten bij -
38 amity
n. vriendschap; goede betrekkingen (tussen landen)[ æmətie]♦voorbeelden: -
39 arm
n. arm--------v. bewapenenarm1[ a:m]2 mouw♦voorbeelden:1 arm in arm • arm in arm, gearmdthe (long) arm of the law • de sterke arm (der wet)at arm's length • op een afstand, op gepaste afstandwithin arm's reach • binnen handbereikan arm of the sea/river • een zeearm/rivierarma list as long as your arm • een ellenlange lijstshe took my arm • zij gaf me een armshe was just a babe in arms • zij was nog maar een baby5 the air force is an important arm of the military forces • de luchtmacht is een belangrijk wapen van de strijdkrachtenII 〈 meervoud〉1 wapenen ⇒ (oorlogs)wapens, bewapening3 wapen ⇒ blazoen, familiewapen♦voorbeelden:lay down (one's) arms • de wapens neerleggenpresent arms • het geweer presenterenunder arms • onder de wapenen2 rise up in arms against • in verzet/het geweer komen tegen————————arm2♦voorbeelden:you must arm against jealous critics • je moet je tegen jaloerse critici wapenenII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:1 armed with a lot of information • gewapend met/voorzien van een boel informatie2 the bomb was armed • de bom was/werd scherp gesteld -
40 at
anti tankenAT (anti-tank)at6 door ⇒ naar aanleiding van, als gevolg van, door middel van, via♦voorbeelden:at Christmas • met Kerstmisat the corner • op de hoekbake at 150° degrees centigrade • bakken bij een temperatuur van 150° Celsiusat dinner • bij het dinerat 20 miles an hour • met 20 mijl per uurat noon • 's middagscheap at 10 p. • goedkoop voor 10 penceI am still at school • ik zit nog op schoolat sea • op zeeat full speed • in volle vaartat that time • toen, in die tijdat forty • op veertigjarige leeftijdwe'll leave it at that • we zullen het daarbij latenthe president is hard to get at • het is moeilijk om de president te pakken te krijgensomebody has been at my things • iemand heeft in mijn spullen geneusd/gerommeldat work • aan het werkthey're at it again • ze zijn weer bezighe doesn't know what he's at • hij weet niet wat hij doet/wilhave men at one's command • het bevel voeren over mannenat a glance • met/in één oogopslag→ that that/
См. также в других словарях:
Landen — Landen, verb. reg. neutr. mit dem Hülfsworte seyn, ein in der Seefahrt übliches Wort, an Land fahren, und daselbst aussteigen. Der Sturm verhindert das Schiff zu landen. Ingleichen, an ein Land fahren, und daselbst Truppen aussetzen. Die Truppen… … Grammatisch-kritisches Wörterbuch der Hochdeutschen Mundart
landen — V. (Grundstufe) von der Luft oder vom Wasser her festen Boden erreichen Beispiel: Das Schiff ist im Hafen gelandet. Kollokation: auf dem Mars landen landen V. (Grundstufe) etw. oder jmdn. aus der Luft her auf festen Boden bringen Beispiel: Er… … Extremes Deutsch
Landen — Landen, OH U.S. Census Designated Place in Ohio Population (2000): 12766 Housing Units (2000): 5162 Land area (2000): 4.676650 sq. miles (12.112467 sq. km) Water area (2000): 0.083178 sq. miles (0.215429 sq. km) Total area (2000): 4.759828 sq.… … StarDict's U.S. Gazetteer Places
Landen, OH — U.S. Census Designated Place in Ohio Population (2000): 12766 Housing Units (2000): 5162 Land area (2000): 4.676650 sq. miles (12.112467 sq. km) Water area (2000): 0.083178 sq. miles (0.215429 sq. km) Total area (2000): 4.759828 sq. miles… … StarDict's U.S. Gazetteer Places
Landen — Landen, Dorf in der belg. Provinz Lüttich, Arrond. Waremme, Knotenpunkt der Staatsbahnlinien Brüssel Lüttich, Tamines L., L. Ciney und Hasselt L., mit (1904) 2874 Einw. – L. war früher eine feste Stadt und Stammgut Pippins von Landen (s. d.).… … Meyers Großes Konversations-Lexikon
landen — Vsw std. (17. Jh.) Stammwort. Ursprünglich niederdeutsches Wort (zu Land, also: an Land kommen ), das seit dem 17. Jh. obd. länden aus der Hochsprache verdrängt (zu diesem s. Lände). deutsch s. Land … Etymologisches Wörterbuch der deutschen sprache
landen — [Aufbauwortschatz (Rating 1500 3200)] Bsp.: • Das Flugzeug landete in New York. • Wir landen jetzt gerade. • Wann landet dein Flugzeug? … Deutsch Wörterbuch
landen — landen, landet, landete, ist gelandet 1. Wir sind erst um 20 Uhr in München gelandet. 2. Wegen starken Nebels konnte die Maschine nicht in Frankfurt landen … Deutsch-Test für Zuwanderer
Landen — Landen, Dorf im Arrondissement Waremme der belgischen Provinz Lüttich; 1240 Ew. Ehemals feste Stadt u. Aufenthalt Pipius von L.; er starb hier 640. Hier Sieg des Marschalls von Luxemburg über die Alliirten am 29. Juli 1693 (auch Schlacht von… … Pierer's Universal-Lexikon
Landen — Landen, Dorf in der belg. Prov. Lüttich, (1904) 2874 E.; Stammsitz Pippins von L. (gest. 640) … Kleines Konversations-Lexikon
Landen — Géolocalisation sur la carte : Belgique … Wikipédia en Français