-
1 Masche
Masche〈v.; Masche, Maschen〉♦voorbeelden:1 Maschen ab-, zunehmen • steken minderen, meerderenMaschen aufschlagen • steken opzetten4 das ist die Masche! • dat is dé oplossing! -
2 Bockleiter
-
3 Fahrt
〈v.; Fahrt, Fahrten〉1 het rijden, rit2 het varen, vaart3 vaart, snelheid♦voorbeelden:1 〈 figuurlijk〉 freie Fahrt bekommen, haben • (a) mogen beginnen; (b) kunnen doen en laten wat men wilein Schiff in Fahrt setzen • een schip in de vaart brengenin Fahrt kommen • op snelheid komen4 gute Fahrt! • goede reis!eine Fahrt ins Blaue • een uitstapje met onbekende bestemming¶ 〈 informeel〉 jemanden in Fahrt bringen • (a) iemand in een goede stemming brengen; (b) iemand kwaad, woedend maken -
4 Holm
〈m.; Holm(e)s, Holme〉5 〈 scheepvaart〉stuur-, helmstok -
5 Laufmasche
-
6 Leiter
Leiter1〈m.; Leiters, Leiter〉————————Leiter2〈v.; Leiter, Leitern〉♦voorbeelden: -
7 Pike
Pike〈v.; Pike, Piken〉1 piek, lans♦voorbeelden:¶ 〈informeel; figuurlijk〉 von der Pike auf dienen • onderaan, op de onderste sport van de ladder beginnen -
8 Sprosse
Sprosse〈v.; Sprosse, Sprossen〉 -
9 Sprossenleiter
-
10 Stufe
-
11 Stufenleiter
-
12 an ihrem Strumpf läuft eine Masche
Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > an ihrem Strumpf läuft eine Masche
-
13 anlegen
anlegenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 (aan)leggen ⇒ (aan)zetten, aanbrengen, aandoen5 beleggen, investeren♦voorbeelden:1 jemandem Fesseln, Ketten anlegen • iemand boeien, ketens aandoen(die) letzte Hand anlegen • de laatste hand leggen aander Hund legt die Ohren an • de hond legt de oren plat tegen zijn kopeine Leiter an die Scheune anlegen • een ladder tegen de schuur zetten〈 figuurlijk〉 strenge Maßstäbe an etwas, jemanden anlegen • strenge maatstaven voor iets, iemand aanleggen6 Geld für ein neues Auto anlegen • geld voor een nieuwe auto aanleggen, bestedenes darauf anlegen, jemanden zu kränken • het erop aanleggen, iemand te krenken8 Schmucksachen anlegen • sieraden aandoen, opspeldenden Hund anlegen • de hond aan de ketting leggen, vastleggen♦voorbeelden: -
14 anlehnen
anlehnen2 laten aanstaan ⇒ op een kier laten staan, zetten♦voorbeelden:♦voorbeelden:sich an die Wand anlehnen • tegen de muur (gaan) leunen -
15 anstellen
anstellen5 maken, doen ⇒ uitvoeren, ondernemen, uiten♦voorbeelden:ein Experiment, eine Untersuchung anstellen • een experiment, een onderzoek doen, uitvoereneinen Vergleich anstellen • een vergelijking makenVermutungen anstellen • vermoedens uitenmit jemandem ein Verhör anstellen • iemand verhorenwas hast du nun wieder angestellt? • wat heb je nu weer uitgehaald?〈 informeel〉 was soll ich bloß mit dir anstellen! • wat moet ik toch met jou beginnen!♦voorbeelden: -
16 die Leiter anlehnen
-
17 die Leiter anstellen
-
18 eine Leiter an die Scheune anlegen
eine Leiter an die Scheune anlegenWörterbuch Deutsch-Niederländisch > eine Leiter an die Scheune anlegen
-
19 fliegen
fliegen♦voorbeelden:in Stücke fliegen • aan stukken vliegenin den Urlaub fliegen • met het vliegtuig op vakantie gaandie Fahnen fliegen im Wind • de vlaggen wapperen in de wind4 nach Hause fliegen • naar huis vliegen, snelleneine Nachricht fliegt von Mund zu Mund • een nieuwtje gaat snel van mond tot mondmit fliegenden Händen • met bevende handenam ganzen Körper fliegen • over het hele lichaam bevenvon einer Leiter fliegen • van een ladder donderenII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
20 von der Pike auf dienen
von der Pike auf dienenonderaan, op de onderste sport van de ladder beginnen
- 1
- 2
См. также в других словарях:
ladder — lad‧der [ˈlædə ǁ ər] noun [singular] a series of levels within an organization or profession, which people move up and down: • He is moving swiftly up the corporate ladder. * * * ladder UK US /ˈlædər/ noun [C, usually singular] ► a way of… … Financial and business terms
Ladder — Lad der (l[a^]d d[ e]r), n. [OE. laddre, AS. hl[=ae]der, hl[=ae]dder; akin to OFries. hladder, OHG. leitara, G. leiter, and from the root of E. lean, v. [root]40. See {Lean}, v. i., and cf. {Climax}.] 1. A frame usually portable, of wood, metal,… … The Collaborative International Dictionary of English
ladder — (n.) O.E. hlæder ladder, steps, from P.Gmc. *khlaidri (Cf. O.Fris. hledere, M.Du. ledere, O.H.G. leitara, Ger. Leiter), from PIE root *klei to lean (Cf. Gk. klimax ladder; see LEAN (Cf. lean) (v.)). In late O.E … Etymology dictionary
ladder — [lad′ər] n. [ME < OE hlæder, akin to Ger leiter < IE base * k̑lei , to incline, LEAN1] 1. a) a framework consisting of two parallel sidepieces connected by a series of rungs or crosspieces on which a person steps in climbing up or down b)… … English World dictionary
Ladder 49 — Título Brigada 49 Ficha técnica Dirección Jay Russel Dirección artística Gregory Bolton Kevin Constant Producción … Wikipedia Español
ladder — ► NOUN 1) a structure consisting of a series of bars or steps between two uprights, used for climbing up or down. 2) a hierarchical structure. 3) Brit. a vertical strip of unravelled fabric in tights or stockings. ► VERB Brit. ▪ develop or cause… … English terms dictionary
Ladder — A ladder is a vertical or inclined set of rungs or steps. There are two types: rigid ladders that can be leaned against a vertical surface such as a wall, and rope ladders that are hung from the top. The vertical members of a rigid ladder are… … Wikipedia
ladder — {{Roman}}I.{{/Roman}} noun 1 piece of equipment for climbing up sth ADJECTIVE ▪ rickety ▪ metal, wooden ▪ long, tall ▪ loft (esp. BrE) … Collocations dictionary
ladder — n. framework with rungs for climbing 1) to put up a ladder 2) to steady a ladder 3) to lean a ladder (against a wall) 4) to climb, go up, mount a ladder 5) to come down, descend a ladder 6) an aerial; extension; rope ladder 7) an accommodation… … Combinatory dictionary
ladder — (Roget s IV) n. Syn. stairway, step stool, steps, scale; see stairs . Ladders include: stepladder, rope ladder, ship s ladder, stern ladder, accommodation ladder, fireman s scaling ladder, extension ladder, companionway, collapsing ladder,… … English dictionary for students
ladder — lad|der1 S3 [ˈlædə US ər] n [: Old English; Origin: hlAder] 1.) a piece of equipment used for climbing up to or down from high places. A ladder has two bars that are connected by ↑rungs (=short bars that you use as steps) ▪ She climbed up the… … Dictionary of contemporary English