-
1 lachertje
-
2 lachertje
♦voorbeelden: -
3 lachertje
o -
4 dat voorstel is gewoon een lachertje
dat voorstel is gewoon een lachertjeDeens-Russisch woordenboek > dat voorstel is gewoon een lachertje
-
5 iets afdoen met een lachertje
iets afdoen met een lachertje -
6 dat is geen lachertje
dat is geen lachertjeVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > dat is geen lachertje
-
7 dat voorstel is gewoon een lachertje
dat voorstel is gewoon een lachertjeVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > dat voorstel is gewoon een lachertje
-
8 iets afdoen met een lachertje
iets afdoen met een lachertjeVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iets afdoen met een lachertje
-
9 jam
n. jam; file, verkeersopstopping--------v. vast (blijven) zitten, blokkeren, vastraken; dringen; jammen; vastzetten, klemmen. knellenjam1[ dzjæm]1 opstopping ⇒ gedrang; blokkering, stremming3 〈 verkorting〉[jam session]♦voorbeelden:2 be in/get into a jam • in de nesten/knoei zitten/raken1 jam♦voorbeelden:————————jam2〈 jammed〉1 vast (blijven) zitten ⇒ klemmen, blokkeren, vast raken2 dringen♦voorbeelden:the machine jammed • de machine liep vastII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 vast zetten ⇒ klemmen, knellen; zeevast zetten2 (met kracht) drijven ⇒ dringen, duwen4 blokkeren ⇒ verstoppen, versperren♦voorbeelden:he jammed his spurs into the horse's flanks • hij gaf het paard de sporenthe typewriter keys jam • de schrijfmachinetoetsen blokkeren -
10 laugh
n. lach; glimlach; vermaak; uitlachen--------v. lachen; met lachen uitdrukken; glimlachen; grappenmaken; uitlachen; toelachenlaugh1[ la:f] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 lach ⇒ manier van lachen, lachje♦voorbeelden:3 for laughs • voor de gein/lolget/have the laugh of/on someone • iemand op zijn nummer zetten————————laugh21 lachen2 in de lach schieten ⇒ moeten/beginnen te lachen♦voorbeelden:→ laugh at laugh at/II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 lachend uiten/zeggen2 belachelijk maken ⇒ uitlachen, weglachen♦voorbeelden:laugh off • met een lach/grapje afdoen¶ laugh oneself sick • zich ziek/dood/een ongeluk lachen〈 spreekwoord〉 laugh and the world laughs with you; cry and you cry alone • vrolijke mensen hebben altijd veel vrienden om zich heen; treurige mensen worden gemeden→ laugh away laugh away/ -
11 this job isn't all jam
-
12 plaisanterie
plaisanterie [plezzãtrie]〈v.〉1 grap ⇒ gekheid, scherts2 grap ⇒ plagerij, spotternij♦voorbeelden:tourner une chose en plaisanterie • ergens een grapje van makendire une chose par plaisanterie, par manière de plaisanterie • iets voor de grap zeggen(toute) plaisanterie à part • alle gekheid op een stokje, zonder gekheid2 mauvaise plaisanterie • misplaatste, flauwe grapil n'entend pas la plaisanterie • hij kan niet tegen plagen, een grapjef1) grap, scherts2) plagerij3) lachtertje -
13 afdoen
1 [afleggen; wegnemen] enlever2 [schoonmaken] enlever la poussière de3 [ten einde brengen] liquider♦voorbeelden:iets van de prijs afdoen • rabattre une somme du prix (à payer)dat doet er niets toe of af • cela ne change rien à l'affaireeen zaak haastig afdoen • expédier une affaireiets afdoen met een lachertje • s'en tirer avec une plaisanterie〈 figuurlijk〉 hij heeft voor mij afgedaan • lui, pour moi c'est fini -
14 afdoen
2 [wegnemen] take off4 [betalen] settle♦voorbeelden:2 〈 figuurlijk〉 zijn armoede deed niets af aan zijn waardigheid • his poverty did not detract from his dignity〈 figuurlijk〉 dat doet niets af aan het feit dat … • that doesn't alter the fact that …hij heeft voorgoed bij mij afgedaan • I'm through with himiets van de prijs afdoen • knock a bit off the price, come down a bit (in price)die zaak is afgedaan • that business is over and done withdaarmee is dat afgedaan • that is the end of thatiets afdoen met een lachertje • laugh something offhet laatste agendapunt werd met een paar woorden afgedaan • the last item on the agenda was disposed of in a few wordsde schade onderhands afdoen • settle the damages out of court
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Французский