-
21 verletzen
verletzen♦voorbeelden: -
22 задеть
aanraken, aanstoten ; krenken, pijnlijk aandoen, kwetsen -
23 задевать
aanraken, aanstoten ; krenken, pijnlijk aandoen, kwetsen -
24 затрагивать
aanraken, aanroeren ; kwetsen ; aansnijden, reppen -
25 затронуть
aanraken, aanroeren ; kwetsen ; aansnijden, reppen -
26 обидеть
krenken, kwetsen, beledigen -
27 обижать
krenken, kwetsen, beledigen -
28 ранить
verwonden, kwetsen -
29 оскорблять
v1) gener. (iem.) met scheldwoorden bejegenen (кого-л.), (iem.) voor het hoofd stoten (кого-л.), affronteren, beschimpen, grieven, krenken, kwetsen, ontstfchten, stoten, striemen2) liter. aanranden -
30 ранить
vgener. wonden, aanschieten, blesseren, kwetsen, schrammen, verwonden -
31 уязвлять
vliter. kwetsen -
32 cut someone to the quick
iemand in zijn hart raken, iemands gevoelens diep kwetsen -
33 feeling
adj. gevoelig; vol gevoelens--------n. gevoel; medelijdenfeeling1[ fie:ling]3 idee ⇒ gevoel, indruk♦voorbeelden:a feeling of sorrow/security • een gevoel van droefheid/geborgenheid2 bad/ill feeling • bitterheid, wrokno hard feelings • even goede vriendenI have no strong feelings either way • het is mij om het evenhurt someone's feelings • iemand/iemands gevoelens kwetsenmixed feelings • gemengde gevoelens♦voorbeelden:2 gevoel3 begrip ⇒ feeling, gevoel♦voorbeelden:————————feeling2♦voorbeelden: -
34 hurt someone's feelings
iemand/iemands gevoelens kwetsen -
35 jaw
n. babbel; grijparm, tang; lasterlijke praat, vloeken (slang)--------v. kwetsen, zwammen, roddelen; overhalen; de les lezen, de huid vol scheldenjaw1[ dzjo:]1 kaak♦voorbeelden:1 lower/upper jaw • onder/bovenkaak1 praat ⇒ geklets, gezwam, geroddel♦voorbeelden:2 don't give me any jaw! • hou je gedeisd!2 klemplaat/blok 〈 van werktuig〉 ⇒ bek, klauw, wangstuk♦voorbeelden:————————jaw21 kletsen ⇒ zwammen, roddelen2 preken♦voorbeelden: -
36 lacerate
adj. Opengereten, verscheurd; gekwetst, gekweld--------v. scheuren, verscheuren, verwonden; pijn doen[ læsəreet] -
37 offend someone's sensibilities
-
38 quick
adj. snel; vlug; sneldenkend; snel begrijpend; vloeibaar; levendig--------adv. snel; met grote snelheid, vlug--------n. levende mensen; levend; snel; gevoelige plekkenquick1[ kwik] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 hart ⇒ kern, essentie♦voorbeelden:2 cut someone to the quick • iemand in zijn hart raken, iemands gevoelens diep kwetsen————————quick2〈bijvoeglijk naamwoord; quickness〉1 snel ⇒ gauw, vlug2 gevoelig ⇒ vlug (van begrip), scherp♦voorbeelden:quick march! • voorwaarts/ingerukt mars!in quick succession • snel achter elkaarhe is quick to take offence • hij is gauw beledigd‘Have a drink?’ ‘Yes, I'll take a quick one’ • ‘Wat drinken?’ ‘Ja, een snelle dan’〈 slang〉 quick on the draw/uptake • sneldenkend/doorziend, flitsend————————quick31 vlug ⇒ gauw, snel♦voorbeelden:we all want to get rich quick • we willen allemaal snel rijk worden -
39 sensibility
n. gevoeligheid; begripvol; gevoelig; begrip; smaak[ sensəbillətie] 〈meervoud: sensibilities〉I 〈telbaar en niet-telbaar zelfstandig naamwoord; voornamelijk meervoud〉♦voorbeelden: -
40 she had no thought of hurting him
English-Dutch dictionary > she had no thought of hurting him
См. также в других словарях:
Dutch language — Dutch Nederlands Pronunciation [ˈneːdərlɑnts] ( listen) … Wikipedia
écacher — (é ka ché) v. a. 1° Écraser en aplatissant. Écacher du sel. • La justice et la vérité sont deux pointes si subtiles, que nos instruments sont trop émoussés pour y toucher exactement ; s ils y arrivent, ils en écachent la pointe, et appuient… … Dictionnaire de la Langue Française d'Émile Littré
quetschen — quetschen: Die Herkunft des nur im Dt. und Niederl. nachweisbaren Verbs ist dunkel. Da sichere außergerm. Entsprechungen fehlen, liegt für mhd. quetschen, quetzen, mnd. quetten, quetsen, niederl. kwetsen Entlehnung aus dem Roman. nahe, und zwar… … Das Herkunftswörterbuch
Quetschung — quetschen: Die Herkunft des nur im Dt. und Niederl. nachweisbaren Verbs ist dunkel. Da sichere außergerm. Entsprechungen fehlen, liegt für mhd. quetschen, quetzen, mnd. quetten, quetsen, niederl. kwetsen Entlehnung aus dem Roman. nahe, und zwar… … Das Herkunftswörterbuch
Quetschkommode — quetschen: Die Herkunft des nur im Dt. und Niederl. nachweisbaren Verbs ist dunkel. Da sichere außergerm. Entsprechungen fehlen, liegt für mhd. quetschen, quetzen, mnd. quetten, quetsen, niederl. kwetsen Entlehnung aus dem Roman. nahe, und zwar… … Das Herkunftswörterbuch