-
1 nichée
-
2 потомки
-
3 потомство
ngener. nakomeling, zaad, kroost, nageslacht, nakomelingschap, nakroost -
4 с женой и детьми
prepos.gener. met vrouw en kroost -
5 brood
adj. broeden--------n. kuikens; groep; broederij--------v. broeden; mediterenbrood1[ broe:d] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————brood2〈 werkwoord〉1 broeden2 tobben ⇒ piekeren, peinzen♦voorbeelden:brood about/on/over/upon • tobben over, piekeren overbrood over one's future • inzitten over zijn toekomst -
6 offspring
-
7 progeny
n. kroost[ prodzjənie] 〈zelfstandig naamwoord; werkwoord enkelvoud of meervoud〉 -
8 his offspring
zijn (na)kroost, zijn nageslacht, zijn nakomelingen -
9 famille
famille [faamiej]〈v.〉1 gezin ⇒ kroost, nageslacht3 geslacht ⇒ huis, afstammelingen♦voorbeelden:père de famille • huisvadervie de famille • huiselijk levenfamille monoparentale • eenoudergezinla Sainte famille • de heilige Familie〈 België〉 attendre famille • gezinsuitbreiding verwachten, in verwachting zijnêtre chargé de famille • de zorg voor een gezin hebbenen famille • in de huiselijke kring→ lingeavoir l'esprit de famille • erg aan zijn familie hangenbelle famille • schoonfamiliefamille nucléaire • kerngezinla famille des Habsbourg • het Habsburgse huisf1) gezin2) familie3) geslacht4) school, denkrichting -
10 couvée
couvée [koevee]〈v.〉 -
11 avföda
1) zaad2) nakomelingschap3) kroost -
12 avkomma
1) kroost2) nakomelingschap3) zaad -
13 Brut
〈v.; Brut, Bruten〉3 〈 figuurlijk〉gebroed, gespuis -
14 Nachwuchs
Nachwuchs〈m.〉1 komende generatie ⇒ opvolgers, jongere krachten2 het bijgroeien, aangroei♦voorbeelden:der wissenschaftliche Nachwuchs • de jonge wetenschappersden Nachwuchs für das Offizierskorps heranbilden • de komende generatie officieren opleiden -
15 Samen
Samen〈m.; Samens, Samen〉
См. также в других словарях:
Pisa Charterhouse — Façade of the main building of Pisa Charterhouse A whale skeleton in the museum … Wikipedia