-
1 kronkelen
♦voorbeelden:een kronkelende weg • a winding roadeen beekje kronkelt zich tussen de heuvels door • a brook winds its way through the hillszich kronkelen om/rond • entwine/wrap oneself (a)roundkronkelen van pijn • writhe in agony -
2 kronkelen
♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [kronkels maken in] tordre♦voorbeelden:〈 figuurlijk〉 zich in allerlei bochten kronkelen om • faire des pieds et des mains pour 〈+ onbepaalde wijs〉 -
3 kronkelen
изгибаться; петлять; извилистый* * *гл.общ. извиваться, изгибать, виться, изгибаться, петлять -
4 kronkelen
schlängeln -
5 kronkelen
v. twist, meander, serpentine, coil, curl; squirm, wriggle -
6 kronkelen
-
7 kronkelen
tvinna -
8 kronkelen
kıvrılmak [-ır] v -
9 kronkelen van pijn
kronkelen van pijn -
10 kronkelen van pijn
kronkelen van pijnVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > kronkelen van pijn
-
11 zich in allerlei bochten kronkelen om
zich in allerlei bochten kronkelen omfaire des pieds et des mains pour 〈+ onbepaalde wijs〉Deens-Russisch woordenboek > zich in allerlei bochten kronkelen om
-
12 zich kronkelen om/rond
zich kronkelen om/rondentwine/wrap oneself (a)roundVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > zich kronkelen om/rond
-
13 zich kronkelen
гл.общ. извиваться, изгибаться -
14 zich kronkelen
v. twine, writhe -
15 slingeren
1 [zwaaien] osciller2 [zigzaggen] zigzaguer3 [zwaaiende beweging maken] balancer4 [ordeloos neergelegd zijn] traîner5 [kronkelen] serpenter♦voorbeelden:met de fiets slingeren • zigzaguer en vélode auto slingerde over de straat • la voiture zigzaguait dans la ruehij slingert als iemand die dronken is • il titube comme un ivrogneII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [met een zwaai werpen] lancer2 [zwaaiende beweging doen maken] agiter3 [winden om] enrouler4 [met een slinger voortbewegen] lancer avec une fronde♦voorbeelden:1 〈 figuurlijk〉 tussen vrees en hoop heen en weer geslingerd worden • osciller entre la crainte et l'espoirIII 〈wederkerend werkwoord; zich slingeren〉1 [kronkelen] serpenter2 [+ om][zich om een voorwerp kronkelen] s'enrouler (autour de)♦voorbeelden: -
16 slingeren
4 [ordeloos neergelegd zijn] lie about/around5 [kronkelen] wind6 [met betrekking tot een varend schip] roll♦voorbeelden:de auto slingerde over de straat • the car zigzagged/lurched (drunkenly) along the street4 laat je boeken niet altijd op mijn bureau slingeren! • don't always leave your books lying around on my desk!II 〈 overgankelijk werkwoord〉3 [winden om] wind4 [met een slinger voortbewegen] sling♦voorbeelden:III 〈wederkerend werkwoord; zich slingeren〉1 [kronkelen] wind2 [zich om een voorwerp kronkelen] wind (oneself) -
17 извиваться
vgener. kronkelen, slingeren, kringelen, krinkelen, zich kronkelen -
18 изгибаться
vgener. kromtrekken, kronkelen, zich krommen, zich kronkelen -
19 виться
vgener. klimmen (о растениях), kroezen, krullen (о волосах), kringelen, krinkelen, kronkelen, slingeren, zich krullen, zich slingeren, zich strengelen, zich winden -
20 изгибать
vgener. kronkelen, krombuigen
- 1
- 2