-
21 criticize
v. bekritiseren, aanmerkingen makencriticize, criticise[ krittissajz]1 kritiek hebben/uitoefenen (op)2 (be)kritiseren ⇒ beoordelen, recenseren -
22 pick/pull/take/tear to pieces
pick/pull/take/tear to pieces -
23 piece
n. stuk; gedeelte; instrument; uitvoering; muntstuk--------v. samenvoegenpiece1[ pie:s] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 〈 benaming voor〉 stuk ⇒ portie, brok; onderdeel, deel 〈 ook techniek, technologie〉; stukje (land), lapje, eindje; schaakstuk; damschijf; munt/geldstuk; artikel; muziek/toneelstuk; 〈 leger〉 kanon, geweer♦voorbeelden:five cents a piece • vijf cent per stukpiece of furniture • meubel(stuk)piece of information • inlichting, mededelingpiece of (good) luck • buitenkansjepiece of music • muziekstukpiece of news • nieuwtjepiece of string • eindje touw, touwtjethat's a fine piece of work • dat ziet er prachtig/prima uitbreak to/fall in pieces • in stukken/uit elkaar vallen〈 informeel〉 come/go (all) to pieces • (helemaal) kapot gaan 〈 ook figuurlijk〉; instorten, in/uit elkaar vallen, bezwijkencome to pieces • uit elkaar genomen kunnen wordentake something to pieces • iets uit elkaar nemenpiece by piece • stuk voor stukbe paid by the piece • stukloon krijgenin pieces • in/aan stukken〈 figuurlijk〉 be (all) of a piece with • (helemaal) van dezelfde aard/hetzelfde slag zijn als; uit hetzelfde hout gesneden zijn alsof a piece • in/uit één stuk〈 Brits-Engels〉 (nasty) piece of work/goods • (gemene) vent/griet〈 informeel〉 pick up the pieces • de stukken/brokken lijmen〈 informeel〉 (all) shot to pieces • (helemaal) kapot; ontzenuwd 〈 argumenten〉; de bodem ingeslagen 〈 verwachtingen〉→ set set/————————piece2〈 werkwoord〉♦voorbeelden:piece on to • vasthechten aan, verbinden met -
24 run down
uitgeput raken; verlopen; omverlopen, overrijden; opsporen; uitputten (onderwerp); afbreken, afgeven op; verminderenrun down2 uitgeput raken ⇒ verzwakken, op raken♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉3 opsporen ⇒ vinden, te pakken krijgen♦voorbeelden:4 how dare you run her down? • hoe durf je haar te kleineren? -
25 prominent position
vooraanstaande positie/rang (hoge rang die het mogelijk maakt te kritiseren en beslissingen te nemen, superioriteit) -
26 klank
substantiv1. hakken/kritiseren -
27 critiquer
critiquer [krietiekee]〈 werkwoord〉2 beoordelen ⇒ bespreken, recenseren♦voorbeelden:v2) beoordelen, bespreken -
28 récriminer
-
29 redire
redire [rədier]♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 weer zeggen ⇒ nazeggen, herhalen♦voorbeelden: -
30 kritiká
beoordelen [v], keuren [v], kritiseren [v]Dicionário Português-Holandês e Holandês-Português > kritiká
-
31 давать критический разбор
vgener. critiseren, kritiseren -
32 критиковать
vgener. verwijten, critiseren, kritiseren, beoordelen -
33 осуждать
-
34 оценивать
-
35 порицать
vgener. critiseren, kritiseren, veroordelen, laken, (iem.) de mantel uitvegen (кого-л.), aanmerken, afkeuren, berispen, gispen, misbillijken, misprijzen -
36 придираться
vgener. kankeren, bedillen, bevitten (к чему-л.), captie maken, capties maken, chicaneren, critiseren, haarkloven, kritiseren, negeren (к кому-л.), sarren, (мелочно) spijkers op laag water zoeken, treiteren -
37 рецензировать
-
38 klank
substantiv1. hakken/kritiseren -
39 kritisera
1) keuren2) beoordelen3) kritiseren -
40 beanstanden
beanstanden3 afkeuren, reclameren over
См. также в других словарях:
Gouvernementalität — (frz. Gouvernementalité) ist ein Begriff in Sozial und Geschichtswissenschaften. Er geht auf den französischen Gesellschaftstheoretiker Michel Foucault zurück. Gouvernementalität umfasst ein ganzes Bündel von Erscheinungsformen neuzeitlicher… … Deutsch Wikipedia