-
1 muziekstuk
-
2 muziekstuk
-
3 muziekstuk
-
4 muziekstuk
piesaDicionário Português-Holandês e Holandês-Português > muziekstuk
-
5 muziekstuk
n. piece -
6 muziekstuk
piesa -
7 een muziekstuk instuderen
een muziekstuk instuderen -
8 een muziekstuk voorspelen
een muziekstuk voorspelen -
9 een muziekstuk instuderen
een muziekstuk instuderenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een muziekstuk instuderen
-
10 een muziekstuk interpreteren
een muziekstuk interpreterenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een muziekstuk interpreteren
-
11 een muziekstuk voorspelen
een muziekstuk voorspelenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een muziekstuk voorspelen
-
12 piece of music
-
13 bis
bis1 [bie]♦voorbeelden:————————bis2 [bies]〈bijwoord; ook m.〉1 bis ⇒ nog eens, tweemaal♦voorbeelden:1. mherhaling [muziekstuk]2. adjgrijsbruin, donkerbruin3. advbis, nog eens, tweemaal -
14 mouvement
mouvement [moevmã]〈m.〉1 beweging2 verplaatsing ⇒ verschuiving, beweging, verkeer3 levendigheid ⇒ beweging, drukte4 opwelling ⇒ impuls, aandoening5 stroming ⇒ beweging, partij♦voorbeelden:mouvements de gymnastique • gymnastiekoefeningenmouvement du sol • golving, geaccidenteerdheid van de bodemmouvement de tête • hoofdknikimprimer un mouvement à qc. • iets in beweging brengenmettre en mouvement • in beweging zettenmouvements de hausse, de baisse • prijsverhogingen, -verlagingenmouvement de l'histoire • voortgang der geschiedenisle mouvement des idées • de ontwikkeling der denkbeeldenun roman d'aventures où il y a beaucoup de mouvement • een avonturenroman met veel actie→ tempsde son propre mouvement • uit eigen bewegingm1) beweging2) verplaatsing3) ontwikkeling4) verkeer5) drukte6) opwelling, impuls7) beweging, stroming8) tempo [muziek]10) mechanisme -
15 partition
-
16 музыкальное произведение
Russisch-Nederlands Universal Dictionary > музыкальное произведение
-
17 uitsmijter
I.deStrammer Max mII.de [beroep of laatste muziekstuk]Rausschmeißer m -
18 classic
adj. voorbeeldelijk; klassiek--------n. klassiek (een klassiek kunst- of muziekstuk)classic1[ klæsik]♦voorbeelden:II 〈meervoud; the〉————————classic21 klassiek ⇒ tijdloos, traditioneel2 kenmerkend ⇒ typisch, klassiek♦voorbeelden: -
19 composition
n. samenstelling; compositie; schepping[ kompəzisjn]1 samenstelling ⇒ compositie, constructie, opbouw2 het componeren ⇒ het (op)stellen, de schrijfkunst4 steloefening ⇒ opstel, verhandeling8 schikking ⇒ regeling, vergelijk♦voorbeelden: -
20 dance
n. dans--------v. dansendance1[ da:ns]2 dansfeest ⇒ bal, dansavond♦voorbeelden:II 〈niet-telbaar zelfstandig naamwoord; the; soms Dance〉————————dance21 dansen ⇒ springen, (staan te) trappelen♦voorbeelden:her eyes danced for/with joy • haar ogen tintelden van vreugdedance to music • op muziek dansendance with rage/pain • trappelen van woede/van de pijnII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 dansen2 doen/laten dansen♦voorbeelden:
См. также в других словарях:
Leben (Subst.) — 1. All Levve well widderlääv sin. (Köln.) – Firmenich, I, 475, 186. Ein unordentliches und übermüthiges Leben rächt sich. Weyden (II, 6) hat das Sprichwort in folgender Fassung, aber ohne Angabe seines Sinnes: All et Leven wel widerläv sin, oder… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon