-
1 jaloers
2 [met betrekking tot liefde] jealous (of)♦voorbeelden:1 iemand jaloers maken • make someone jealous/enviousJan was jaloers op de mooie tekening van Piet • Jan was jealous/envious of Piet's beautiful drawinghij heeft een huis waar iedereen jaloers op is • his house is the envy of the neighbourhood -
2 afgunstig
♦voorbeelden:een afgunstig karakter • a jealous character -
3 afgunstig
adj. envious, jealous, resentful, spiteful--------adv. enviously, jealously, resentfully -
4 benijden
v. envy, be jealous -
5 benijder
n. envier, one who is jealous, one who envies -
6 ijverzuchtig
adj. jealous, covetous, envious -
7 jaloers
adj. jealous, envious, covetous--------adj. jealousy, envy, covetousness--------adv. jealously, enviously, covetously -
8 Jan was jaloers op de mooie tekening van Piet
Jan was jaloers op de mooie tekening van PietJan was jealous/envious of Piet's beautiful drawingVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > Jan was jaloers op de mooie tekening van Piet
-
9 benijden
1 envy ⇒ be envious/jealous (of)♦voorbeelden:al onze vrienden benijden ons om ons huis • hour house is the envy of all our friends -
10 een afgunstig karakter
een afgunstig karakterVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een afgunstig karakter
-
11 hij is ziekelijk jaloers
hij is ziekelijk jaloersVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > hij is ziekelijk jaloers
-
12 iemand de ogen uitsteken
iemand de ogen uitstekenmake someone jealous/green with envyVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iemand de ogen uitsteken
-
13 iemand jaloers maken
iemand jaloers makenmake someone jealous/enviousVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iemand jaloers maken
-
14 oog
1 [gezichtsorgaan, ook figuurlijk] eye4 [opening] eye5 [met betrekking tot kledingstukken] eye(let)7 [plantkunde] eye♦voorbeelden:een blauw oog • a black eyegoede ogen hebben • have good eyes/eyesighteen lui oog • a lazy/wandering eyezijn ogen bederven • ruin one's eyesgeen oog dichtdoen • not sleep a winkzijn ogen geloven/vertrouwen • believe/trust one's eyeshij had alleen oog voor haar • he only had eyes for herheb jij geen ogen? • haven't you got eyes in your head?ogen hebben van voren en van achteren • have eyes in the back of one's head〈 figuurlijk〉 dat heeft mij de ogen geopend • that opened my eyes/was an eye-opener for mezij maakte haar ogen op • she made up her eyesde ogen sluiten voor iets • close one's eyes to somethingzijn ogen uitkijken (aan iets) • stare one's eyes out (on something)iemand de ogen uitsteken • make someone jealous/green with envyzich de ogen uitwrijven • rub one's eyesaan één oog blind • blind in one eyeiemand iets onder vier ogen zeggen • say something to someone in privateik kan niet meer uit mijn ogen zien (van vermoeidheid) • I can't keep my eyes open (any more)〈 figuurlijk〉 kun je niet uit je ogen kijken? • can't you look where you're going?voor iemands ogen • in front of someone's (very) eyeszijn ogen de kost geven • take it all inzijn ogen zijn groter dan zijn maag • his eyes are bigger than his stomachzijn ogen in zijn zak hebben • not use one's eyes〈 spreekwoord〉 oog om oog, tand om tand • an eye for an eye, a tooth for a toothmet een scheef oog kijken naar • look askance atzij kon haar ogen niet van hem afhouden • she couldn't take/keep her eyes off himzijn ogen laten gaan over • run one's eye overmet de ogen verslinden • devour with one's eyeseen gevaar onder ogen zien • recognise a dangeronder het waakzame oog van • under the watchful eye of(zo) op het oog • on the face of itiets/iemand op het oog hebben • 〈 figuurlijk, denken aan〉 have something/someone in mind, have one's eye on something/someone〈 figuurlijk〉 iets voor ogen houden • keep/bear something in mindzijn oog viel op haar • his eye fell on her3 aan het oog onttrokken • hidden/concealed from view/sightzo ver het oog reikt • as far as the eye can seein het oog lopen/springen • catch the eyein het oog lopend • conspicuous, noticeablein het oog krijgen • catch sight ofuit mijn ogen! • get out of my sight!uit het oog raken • disappear from sightiets uit het oog verliezen • lose sight of something〈 spreekwoord〉 uit het oog, uit het hart • out of sight, out of mindin hun ogen betekent hij niet veel • he doesn't amount to much in their eyesoog in oog staan met • come face to face within mijn ogen • in my opinion/view -
15 stinkend jaloers
stinkend jaloersVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > stinkend jaloers
-
16 stinkend
♦voorbeelden:II 〈 bijvoeglijk naamwoord, bijwoord〉♦voorbeelden:stinkend jaloers • insanely jealous -
17 ziekelijk
1 [telkens ziek] sickly♦voorbeelden:II 〈 bijvoeglijk naamwoord, bijwoord〉♦voorbeelden:hij is ziekelijk jaloers • he's morbidly jealous
См. также в других словарях:
Jealous — Jeal ous, a. [OE. jalous, gelus, OF. jalous, F. jaloux, LL. zelosus zealous, fr. zelus emulation, zeal, jealousy, Gr. zh^los. See {Zeal}, and cf. {Zealous}.] [1913 Webster] 1. Zealous; solicitous; vigilant; anxiously watchful. [1913 Webster] I… … The Collaborative International Dictionary of English
jealous — [jel′əs] adj. [ME jelous < OFr gelos < ML zelosus: see ZEAL] 1. very watchful or careful in guarding or keeping [jealous of one s rights] 2. a) resentfully suspicious of a rival or a rival s influence [a husband jealous of other men] b)… … English World dictionary
jealous — (adj.) c.1200, gelus, later jelus (early 14c.), possessive and suspicious, originally in the context of sexuality or romance; in general use late 14c.; also in a more positive sense, fond, amorous, ardent, from c.1300, from O.Fr. jalos keen,… … Etymology dictionary
jealous — ► ADJECTIVE 1) envious of someone else s achievements or advantages. 2) resentful of someone regarded as a sexual rival. 3) fiercely protective of one s rights or possessions: they kept a jealous eye over their interests. 4) (of God) demanding… … English terms dictionary
jealous — I adjective begrudging, competitive, covetous, desiring, desirous, discontented, disposed to envy, dissatisfied, distrustful, doubting, envious, greedy, grudging, invidus, lividus, longing, possessive, rival, suspicious II index resentful,… … Law dictionary
jealous — *envious Analogous words: suspicious, mistrustful (see corresponding nouns at UNCERTAINTY): *doubtful, dubious: vigilant, *watchful, alert: distrusting, mistrusting (see DISTRUST) … New Dictionary of Synonyms
jealous — [adj] desirous; wary anxious, apprehensive, attentive, begrudging, covetous, demanding, doubting, emulous, envious, envying, grabby, grasping, green eyed, grudging, guarded, intolerant, invidious, jaundiced, mistrustful, monopolizing, possessive … New thesaurus
jealous — jeal|ous [ˈdʒeləs] adj [Date: 1200 1300; : Old French; Origin: jelous, from Late Latin zelus; ZEAL] 1.) feeling angry and unhappy because someone has something that you wish you had →↑envious jealous of ▪ Why are you so jealous of his success? ▪… … Dictionary of contemporary English
jealous — jeal|ous [ dʒeləs ] adjective * 1. ) slightly angry because someone else has something you would like, or can do something you would like to do: I expect some of your colleagues will be jealous. jealous of: Other girls were jealous of her good… … Usage of the words and phrases in modern English
jealous — adjective 1) he was jealous of his sister s popularity Syn: envious, covetous, desirous; resentful, grudging, begrudging, green (with envy) Ant: proud, admiring 2) a jealous lover Syn … Thesaurus of popular words
jealous */ — UK [ˈdʒeləs] / US adjective 1) unhappy because someone has something that you would like or can do something that you would like to do I expect some of your colleagues will be jealous. jealous of: Other girls were jealous of her good looks. 2)… … English dictionary