-
1 einarbeitung am arbeitsplatz
inwerken op de arbeidsplaatsDeutsch-Niederländisches Wörterbuch > einarbeitung am arbeitsplatz
-
2 anlernen
anlernen♦voorbeelden: -
3 einarbeiten
einarbeiten♦voorbeelden: -
4 einführen
-
5 einweisen
einweisen♦voorbeelden: -
6 einwirken
einwirkenII 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
7 etwas auf sich wirken lassen
etwas auf sich wirken lassenWörterbuch Deutsch-Niederländisch > etwas auf sich wirken lassen
-
8 hineinarbeiten
hineinarbeiten -
9 hineinwachsen
hineinwachsen♦voorbeelden: -
10 in den neuen Beruf hineinwachsen
in den neuen Beruf hineinwachsenWörterbuch Deutsch-Niederländisch > in den neuen Beruf hineinwachsen
-
11 reizen
reizen♦voorbeelden: -
12 wirken
wirken1 werken, werkzaam zijn2 werken, uitwerking hebben♦voorbeelden:1 dahin wirken, dass … • het erop aanleggen, erop aansturen dat …er wirkte als Arzt in Afrika • hij was als arts werkzaam in Afrikaetwas auf sich wirken lassen • iets op zich laten inwerkener wirkt sympathisch • hij komt sympathiek overII 〈 overgankelijk werkwoord〉2 machinaal breien, weven 〈 van gobelins〉♦voorbeelden:1 Großes, Gutes wirken • grootse, goede dingen tot stand brengen
Перевод: с немецкого на все языки
со всех языков на немецкий- Со всех языков на:
- Немецкий
- С немецкого на:
- Нидерландский