-
1 inkapselen
♦voorbeelden:hij zit helemaal ingekapseld in zijn eigen denkwereld • il s'enferme dans son cocon -
2 inkapselen
♦voorbeelden:1 〈 figuurlijk〉 ze hebben zich door de politici laten inkapselen • they have been hedged in by the politicians〈 figuurlijk〉 hij zit helemaal ingekapseld in zijn eigen denkwereld • he is completely wrapped up in his own thoughts -
3 inkapselen
гл.общ. ограничить -
4 inkapselen
• to encapsulate• to pot -
5 zich inkapselen
zich inkapselen -
6 ze hebben zich door de politici laten inkapselen
ze hebben zich door de politici laten inkapselenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > ze hebben zich door de politici laten inkapselen
-
7 encapsulate
v. zich inkapselen; samenvatten -
8 einkapseln
einkapseln1 inkapselen, -sluiten -
9 ограничить
vgener. inkapselen, knotten -
10 hem
interj. hum, ahem--------n. boord, zoom--------v. omzomen; omringen; inkapselen; inkortenhem1[ hem] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:1 take the hem up (of something) • (iets) korter maken/inkorten————————hem2〈werkwoord; hemmed〉♦voorbeelden:feel hemmed in/up • zich ingekapseld voelen————————hem3[ mhm] 〈 tussenwerpsel〉1 ahum ⇒ (a)hem, h'm -
11 encapsule
v. inkapselen -
12 récupérer
récupérer [reekuupeeree]II 〈 overgankelijk werkwoord〉2 ophalen♦voorbeelden:v1) uitrusten2) terugkrijgen3) ophalen4) terugwinnen, recyclen5) inhalen [tijd]7) annexeren -
13 to encapsulate
ingieteninkapselenomhullen -
14 to pot
ingieteninkapselen -
15 ограничить
vgener. inkapselen, knotten -
16 abkapseln
abkapseln1 inkapselen ⇒ afzonderen, afsluiten♦voorbeelden:1 sich gegen eine Sache, von einer Sache abkapseln • zich voor, van iets afsluitenein in sich abgekapselter Mann • een in zichzelf gekeerd man -
17 einspinnen
-
18 kapseln
-
19 verkapseln
verkapseln, sich
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Русский
- Французский