-
1 convulser
convulser [kõvuulsee]1 verkrampen ⇒ verwringen, krampachtig (doen) vertrekken1 ineenkrimpen ⇒ zich verwringen, krampachtig vertrekken1. vverkrampen, krampachtig samentrekken2. se convulservineenkrimpen, krampachtig vertrekken -
2 resserrer
resserrer [rəserree]1 kleiner maken ⇒ inkrimpen, bekorten2 samentrekken ⇒ op elkaar klemmen, sluiten♦voorbeelden:3 strakker aangehaald worden ⇒ strakker aangetrokken, nauwer aangehaald worden♦voorbeelden: -
3 rétracter
rétracter [reetraaktee]1 herroepen ⇒ intrekken, terugnemen2 samentrekken ⇒ intrekken, terugtrekken1 zijn woorden terugnemen ⇒ zijn woorden intrekken, herroepenv1) herroepen, intrekken2) terugtrekken, samentrekken -
4 tas
tas [taa]〈m.〉1 hoop ⇒ berg, stapel2 hoop ⇒ menigte, bende, heleboel♦voorbeelden:1 mettre en tas • opstapelen, ophopen2 tas d'idiots! • stelletje idioten!〈 informeel〉 taper dans le tas • flink toetasten, bunkerenapprendre son métier sur le tas • z'n vak in de praktijk leren→ grèvem1) hoop, stapel2) bouwterrein -
5 ratatiner
ratatiner [raataatienee] -
6 recroqueviller
recroqueviller [rəkrokviejee]1 doen verschrompelen ⇒ krommen, doen buigen2 ineenduiken ⇒ zich oprollen, ineenkrimpen -
7 se mettre en tas
se mettre en tas -
8 tressaillement
-
9 tressaillir
Перевод: с французского на все языки
со всех языков на французский- Со всех языков на:
- Французский
- С французского на:
- Нидерландский