-
1 to embed
inbeddeningieten -
2 embedment
n. inbedding, het inbedden, het inbedden -
3 confine
v. begrenzen, beperken; binnen een grens houden, inbedden, insluitenconfine1[ konfajn] 〈zelfstandig naamwoord; voornamelijk meervoud〉————————confine21 beperken ⇒ bepalen, begrenzen♦voorbeelden:1 confine your questions to tonight's subject • wilt u uw vragen beperken tot het onderwerp van vanavond?be confined to bed • het bed moeten houden -
4 embed
v. vast zettenembed, imbed2 om/insluiten ⇒ omringen, omgeven♦voorbeelden:be embedded in • vastzitten/gevat zijn in -
5 imbedded
adj. Ingelegd, inbedden, vastgelegd
Перевод: с английского на нидерландский
с нидерландского на английский- С нидерландского на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский