-
1 hoorbaar
1 audible♦voorbeelden:mijn hart klopte hoorbaar • my heart was beating audiblyzijn stem was tot achterin hoorbaar • his voice carried to the backzich hoorbaar maken • make oneself heardduidelijk hoorbaar zijn • be clearly audiblehaar Engelse accent is nog goed hoorbaar • you can still hear her English accent -
2 hoorbaar
adj. audible, can be heard--------adv. audibly, in an audible voice -
3 hoorbaar
• audible -
4 hoorbaar spectrum
• audible spectrum -
5 duidelijk hoorbaar zijn
duidelijk hoorbaar zijnVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > duidelijk hoorbaar zijn
-
6 haar Engelse accent is nog goed hoorbaar
haar Engelse accent is nog goed hoorbaarVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > haar Engelse accent is nog goed hoorbaar
-
7 mijn hart klopte hoorbaar
mijn hart klopte hoorbaarVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > mijn hart klopte hoorbaar
-
8 zich hoorbaar maken
zich hoorbaar makenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > zich hoorbaar maken
-
9 zijn stem was tot achterin hoorbaar
zijn stem was tot achterin hoorbaarVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > zijn stem was tot achterin hoorbaar
-
10 beginsignaal
〈 sport〉 -
11 doorklinken
doorklinken♦voorbeelden:1 zijn kreet klinkt het hele huis door • his shout rings out/resounds through the whole house2 〈 figuurlijk〉 de berusting die uit zijn woorden doorklinkt • the resignation that can be heard in his wordsII 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
12 hijgen
3 [formeel, met ‘naar’] [sterk verlangen] yearn (for) ⇒ long/thirst (for)♦voorbeelden:puffend en hijgend • puffing and blowinghij hijgde van vermoeidheid • he gasped/panted with exhaustion -
13 kloppen
3 [overeenkomen, passen] agree♦voorbeelden:1 kloppen tegen een muur • knock/tap on wallbinnen zonder kloppen • enter without knockinger wordt geklopt • there's a knock at the door2 met kloppend hart • with one's heart racing/poundingvol verwachting klopt ons hart • our hearts pound with anticipationkloppende pijn • throbbing painhet hart sneller doen kloppen • make one's heart beat fasterdat klopt • that's rightdat klopt met de feiten • that agrees/tallies with the factsII 〈 overgankelijk werkwoord〉2 [door slaan in een andere toestand brengen] beat3 [verslaan, overwinnen] beat♦voorbeelden:de dokter klopte de patiënt op de borst • the doctor palpitated the patient's chest2 eieren kloppen • beat/whisk eggshet kleed kloppen • beat the carpetde as van de sigaar kloppen • knock the ash from the cigar -
14 naklinken
1 [hoorbaar zijn] (still) sound/reverberate (in one's ears)2 [blijven klinken] reverberate -
15 sniffen
-
16 snuiven
2 [ruiken, snuffelen] sniff (at)♦voorbeelden:1 [stimulerend middel gebruiken] sniff, snort2 [snuiftabak gebruiken] take snuff♦voorbeelden: -
17 snuiver
1 [iemand die hoorbaar door de neus ademt] snorter2 [iemand die een stimulerend middel gebruikt] sniffer3 [iemand die snuiftabak gebruikt] snuff-taker -
18 verdragend
1 [met grote reikwijdte] long-range♦voorbeelden:2 een verdragend geluid • a carrying/penetrating sound
Перевод: с нидерландского на английский
с английского на нидерландский- С английского на:
- Нидерландский
- С нидерландского на:
- Все языки
- Английский
- Русский
- Турецкий
- Французский