-
1 high season
-
2 off-peak
buiten het hoogseizoen/spits /piek (uren) (v. gebruik, verkeer)off-peak1 buiten het hoogseizoen/de spits/piek(uren) 〈 van gebruik, verkeer〉 ⇒ goedkoop; rustig♦voorbeelden: -
3 high
adj. hoog; adellijk; stoned (door de drugs)--------adv. hoog, boven--------n. verheven; hoge versnelling; hoogtepunthigh1[ haj] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————high2〈 higher〉1 hoog ⇒ hooggeplaatst, verheven2 intens ⇒ sterk, groot4 vrolijk♦voorbeelden:high camp • superkitsch(erig)high circles • hogere kringenhigh command • opperbevelHigh Commission • ambassade van een Gemenebestlid in een ander GemenebestlandHigh Commissioner • Hoge Commissarishigher court • hoger rechtscollegehigh fashion • haute coutureHigh Mass • hoogmisa high opinion of • een hoge dunk vanhave friends in high places • een goede kruiwagen hebben〈 ook meteorologie〉 high pressure • hoge druk; 〈 informeel〉 agressiviteit 〈van verkooptechniek e.d.〉high priest • hogepriesterhigh society • de hogere kringenhigh water • hoogwaterthe Most High • de Allerhoogstehigh gear • hoge versnellinghigh hopes • hoge verwachtingena high wind • een harde windhigh treason • hoogverraad〈Amerikaans-Engels; informeel〉 high roller • patser, iemand die met geld smijt, supergokkerthe high sea(s) • de volle zeeplay for high stakes • het hoog spelen〈 Brits-Engels〉 high tea • vroeg warm eten, vaak met theecome hell or high water • wat er ook gebeurthigh and mighty • uit de hoogteII 〈 bijvoeglijk naamwoord, attributief〉1 gevorderd ⇒ hoog, op een hoogtepunt♦voorbeelden:high season • hoogseizoenhigh summer • hoogzomerit's high time we went • het is de hoogste tijd om te gaan♦voorbeelden:————————high3〈 bijwoord〉2 schel♦voorbeelden:feelings ran high • de emoties liepen hoog opride high • succes hebbensearch high and low • in alle hoeken zoeken→ hog hog/ -
4 off-season
-
5 saison
saison [sezzõ]〈v.〉♦voorbeelden:mauvaise saison • wintertijdsaison du frai • rijtijd, paartijd van de vissenbasse saison • voor-, naseizoensaison morte, morte saison • slappe tijd, komkommertijden toute(s) saison(s) • het hele jaar doorfaire la saison • in het hoogseizoen werkenêtre de saison • te pas komenêtre hors de saison • niet ter zake zijn, niet te pas komenf1) jaargetijde2) seizoen -
6 faire la saison
faire la saison -
7 Hauptreisezeit
-
8 Hauptsaison
-
9 Hochsaison
См. также в других словарях:
Simon Vinkenoog — (b. July 18 1928, Amsterdam) is a Dutch poet and writer. He was the editor of the anthology Atonaal (Atonal), which launched the Dutch Fifties Movement . In 2004 he was chosen as Dichter des Vaderlands, or Poet Laureate , for the Netherlands.… … Wikipedia
Simon Vinkenoog — 10. Juni 2006 Simon Vinkenoog (* 18. Juli 1928 in Amsterdam; † 12. Juli 2009 ebenda) war ein niederländischer Autor, Dichter und Vortragskünstler.[1] … Deutsch Wikipedia