-
81 op mijn woord van eer
op mijn woord van eerVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > op mijn woord van eer
-
82 ophouden
♦voorbeelden:maar daar houdt de overeenkomst op • but here the similarity endsde straat hield daar op • the street ended there(plotseling) doen ophouden • break offdan houdt alles op • then there's nothing more to be said/there's no point in going onsteeds even ophouden • keep stoppingniet halverwege ophouden • go the whole hogplotseling ophouden • break offwaar ben je opgehouden? • where did you leave off?ze hield maar niet op met huilen • she (just) went on and on cryingophouden met gokken/roken • give up/stop gambling/smokinghet is opgehouden met regenen • the rain has stoppedeven ophouden met werken/praten • pause (in one's work/speech)ophouden te bestaan • cease to existzonder ophouden • without stopping, continuouslyhij heeft tien uur zonder ophouden gewerkt • he worked ten hours at a stretchniet van ophouden weten • not know when to stophou op! • stop it!, cut it out!laten we erover ophouden • let's leave it at thatals hij eenmaal begint weet hij niet van ophouden • once he gets going there's no stopping himII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [omhooghouden] hold up3 [openhouden] hold open4 [tegenhouden] hold (up)6 [op het hoofd houden] keep on♦voorbeelden:de schijn ophouden • keep up appearances3 hou die zak eens op • hold that bag open, will you?5 iemand niet langer ophouden • not take up any more of someone's time, not keep someone any longerdoor mist/noodweer opgehouden • fogbound, stormboundhet schip werd opgehouden • the ship was detainedhet verkeer ophouden • hold up/delay trafficdat houdt de zaak alleen maar op • that just slows things downik houd je toch niet op, hè? • I'm not keeping you, am I?ik werd opgehouden • I was delayed/held upIII 〈wederkerend werkwoord; zich ophouden〉♦voorbeelden:zich verdacht ophouden • loiter with intentzich ophouden bij het huis • hang around the housezich in verdachte kringen ophouden • move in dubious circleszich niet met politiek ophouden • not be concerned with politicszich altijd ophouden met • go about with, hang around with -
83 respecteren
♦voorbeelden:hij wordt als vakman gerespecteerd • he is respected for his craftsmanship -
84 sabbat
-
85 strijder
strijder, strijdster♦voorbeelden: -
86 stuk
stuk1〈 het〉1 [deel] piece ⇒ part, fragment, 〈 land〉 lot, length 〈 stof, plank, koord〉 〈ook → link=stukje stukje〉2 [(grote) hoeveelheid] lot7 [document] document, paper10 [muziekstuk] piece (of music)13 [gestalte] stature, build♦voorbeelden:1 stukken en brokken • bits and pieces, odds and endsiets in stukken snijden • cut something up (into pieces)een stuk met iemand meelopen • accompany someone part of the way〈 figuurlijk〉 werken dat de stukken er af vliegen • work with a vengeance/at full tiltiets aan stukken slaan/gooien • knock/smash something to piecesiets in stukken scheuren • tear something to pieceshet perceel werd in drie stukken verdeeld • the parcel was divided into three lotseen stuk uit een boek voorlezen • read a passage/section from a book〈 figuurlijk〉 een man uit één stuk • a man of character/of honour, salt of the earthuit één stuk vervaardigd • made in/of one pieceeen goed stuk werk • a fine piece of workeen stuk beter • much/a lot betterstukken beter • quite a lot/far bettermijn klas is een heel stuk voor • my class is well aheadzij is een stuk afgeslankt • she has lost quite a bit of weightdat zou ons een stuk verder brengen • that would help us a lotiets/iemand met stukken slaan • defeat someone/something by a large marginop geen stukken na • not by a long way/shot/ 〈 Brits-Engels ook〉chalk, not nearly3 een stuk gereedschap • a piece of equipment, a tooleen stuk speelgoed • a toyeen groot stuk zeep • a large cake/tablet of soapsigaren van twee gulden per stuk • cigars of two guilders each/apiece/a pieceper stuk verkopen • sell by the piece/singlystuk voor stuk werden de onderdelen vervangen • the parts were replaced one by onehet zijn stuk voor stuk deugnieten • they're rascals, every one of themtwintig stuks vee • twenty head of cattlevier stuks bagage • four pieces of luggageeen stuk of tien appels • about ten/ten or so apples4 aangetekend stuk • registered mail/letter/item5 een lekker stuk • a nice bit of skirt/stuff/crumpetiets met de stukken kunnen bewijzen • have documents to prove something11 een stuk in een broek zetten • patch a pair of trousers/ Apantshij had stukken op zijn ellebogen • he had elbow patches〈 informeel〉 een raar stuk vreten • a rum customer, a right one13 klein van stuk • small, of small stature, shortstukken aan toonder • bearer securities¶ op zijn stuk blijven staan • hold one's ground, stick to one's gunsvan zijn stuk raken • lose one's head, be put off one's balanceiemand van zijn stuk brengen • unsettle/unnerve/disconcert someoneeen stuk in de kraag hebben • be tight/plasteredop het stuk van … • as far as … is concerned————————stuk21 [aan stukken] apart, to pieces3 [onder de indruk, ingenomen met] impressed (by)♦voorbeelden:het kopje viel stuk • the cup fell to pieces/fell and brokeiets stuk maken • break/ruin something -
87 te zijner ere
te zijner ere -
88 ter ere van
ter ere vanin honour of (someone/something) -
89 tot meerdere eer en glorie
tot meerdere eer en glorieVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > tot meerdere eer en glorie
-
90 twijfelachtig
-
91 vaders nagedachtenis in ere houden
vaders nagedachtenis in ere houdenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > vaders nagedachtenis in ere houden
-
92 verbintenis
-
93 verschaffen
♦voorbeelden:wat verschaft hem het recht om …? • what gives him the right to …?wat verschaft mij het genoegen? • to what do I owe the honour/pleasure?zich zekerheid verschaffen omtrent • make sure of -
94 vieren
♦voorbeelden:2 een gevierd man • a celebrated/an acclaimed man -
95 vonk
1 [vuursprank] spark2 [greintje] spark, grain♦voorbeelden:〈 figuurlijk〉 een optreden waar de vonken van afspatten • a sparkling/an electrifying performance -
96 voor de eer bedanken
voor de eer bedankenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > voor de eer bedanken
-
97 voorbehouden
1 reserve♦voorbeelden:hij behield zich (het recht) voor, daarop terug te komen • he reserved the right to come back to that -
98 waardigheid
3 [scheikunde] valency, valence♦voorbeelden:iets beneden zijn waardigheid achten • think something beneath one's dignity/beneath oneiemand in zijn waardigheid herstellen • rehabilitate someone in public esteem2 de tekenen van zijn waardigheid • his insignia/regaliade bisschoppelijke waardigheid bekleden • hold the episcopacyiemand van zijn ambten en waardigheden vervallen verklaren • relieve someone of his offices and honours/titles -
99 wat verschaft mij het genoegen?
wat verschaft mij het genoegen?to what do I owe the honour/pleasure?Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > wat verschaft mij het genoegen?
-
100 woord
1 word♦voorbeelden:1 in woord en beeld • in pictures and text, with an illustrated description (of)een woord van dank • a word of thanksop mijn woord van eer • on my word of honourmet andere woorden • in other wordsgevleugelde woorden • winged/famous wordsgeen goed woord voor iets over hebben • not have a good word to say about somethingzij heeft maar een half woord nodig • she can take a hint〈 figuurlijk〉 het hoge woord moest eruit • the truth had to be told/come out, he 〈enz.〉 had to come out with ithij moet altijd het laatste woord hebben • he always has to have the last worddaarover is het laatste woord nog niet gesproken • 〈 daar horen we nog meer over〉 we haven't heard the last of that; 〈 dat is nog niet beslist〉 I haven't had my final say in the matterhet verlossende woord spreken • save the situation (by saying something)vieze woorden • dirty words, four-letter wordsiemand aan zijn woord houden • keep/hold someone to his word/promisehet woord doen • do the talkinghet woord geven aan • hand/give the floor over tozijn woord geven • give one's wordiemand de woorden uit de mond halen • take the words right out of someone's mouthzijn woord houden • keep/be as good as one's wordhet woord is aan u/u hebt het woord • the floor is yours/you have the flooriemand de woorden in de mond leggen • put words into someone's mouthhet woord tot iemand richten • address/speak to someoneiemands woorden verdraaien • twist someone's wordshet woord voeren • speak, be/act as spokesperson/spokesmanlaten we er geen woorden meer aan vuilmaken • we'll say no more about itniet veel/geen woorden aan/over iets vuilmaken • not waste words/one's breath on somethingzijn woorden (op een goudschaaltje) wegen • weigh/choose one's words (carefully)iemand aan het woord laten • allow someone to/let someone finish (speaking/talking)niet in woorden uit te drukken • beyond words, defying descriptionin woord en geschrift • in speech and in writing/printmet geen woord over iets reppen • not say/breathe a word about somethingmet/in één woord • in a word, in sum/shortiets onder woorden brengen • put something into wordsik geloof u op uw woord • I take you at your word/your word for itop zijn woorden letten • be careful about what one saysiemand te woord staan • speak to/see someoneniet uit zijn woorden kunnen komen • not be able to express oneself, fumble for wordsiets woord voor woord navertellen • repeat something word for word/verbatimergens geen woorden voor hebben • have no words for somethingdat is geen woord te veel gezegd • that's putting it/things mildlyer geen woord tussen kunnen krijgen • not be able to get a word in (edgeways)met twee woorden spreken • ±be politeze heeft het niet met zoveel woorden gezegd, maar … • she didn't say it in so many words, but …woorden schieten te kort om … • words are not adequate to …; 〈 ook〉 words fail me!
См. также в других словарях:
Honour — • May be defined as the deferential recognition by word or sign of another s worth or station Catholic Encyclopedia. Kevin Knight. 2006. Honour Honour … Catholic encyclopedia
Honour — ist ein Begriff aus dem anglonormannischen Lehnswesen, der im 11. und 12. Jahrhundert, also nach der Eroberung Englands und vor dem Aufkommen der Peerages, eine wesentliche Rolle spielte. Nach dem Sieg der Normannen über die Angelsachsen (1066)… … Deutsch Wikipedia
honour — (US honor) ► NOUN 1) high respect. 2) pride and pleasure from being shown respect. 3) a clear sense of what is morally right. 4) a person or thing that brings credit. 5) a thing conferred as a distinction. 6) (honour … English terms dictionary
Honour — Valour Pride Album par Bolt Thrower Sortie 15 janvier 2002 Enregistrement juillet septembre 2001 aux Sable Rose Studios, en Angleterre Durée 45:37 Genre Death metal Producteur … Wikipédia en Français
honour — n. & v. Same as {honor}; chiefly British usage. [Brit.] [PJC] … The Collaborative International Dictionary of English
Honour — f English: from the vocabulary word honour (via Old French from Latin honor). The name was popular with the Puritans in the 17th century and has survived to the present day. Variants: Honor esp. U.S.); Honora esp. Ireland; cf. NORA (SEE Nora)) … First names dictionary
honour — British English spelling of HONOR (Cf. honor); also see OR (Cf. or). Related: Honoured; honouring; honours … Etymology dictionary
honour — (Brit.) hon·our || É‘nÉ™(r) / É’n n. esteem, respect, good reputation; integrity, honesty, truthfulness; award, tribute; privilege; pride, dignity (also honor) v. show respect; respect, esteem; give an award to, pay tribute, praise; accept;… … English contemporary dictionary
honour — honour, honourable are spelt our in BrE and honor, honorable in AmE … Modern English usage
honour — [än′ər] n., vt., adj. Brit. sp. of HONOR … English World dictionary
Honour — For other uses, see Honour (disambiguation). An illustration of the Burr Hamilton duel of 1804 – Alexander Hamilton defends his honour by accepting Aaron Burr s challenge Honour or honor (see spelling differences; from the Latin word honos,… … Wikipedia