-
1 blaze
n. laaiend vuur, vlammenzee--------v. opvlammen, in lichte laaien staan; adverterenblaze1[ bleez] 〈zelfstandig naamwoord; voornamelijk enkelvoud〉1 vlammen(zee) ⇒ (verwoestend) vuur, brand2 uitbarsting ⇒ plotselinge uitval/aanval♦voorbeelden:the house was in a blaze • het huis stond in lichterlaaie¶ go to blazes! • loop naar de hel!go like blazes • zeer snel gaan, als de weerlicht gaan————————blaze21 (fel) branden ⇒ gloeien, in lichterlaaie staan; 〈 ook figuurlijk〉 in vuur en vlam staan 〈bijvoorbeeld van woede/opwinding〉2 (fel) schijnen ⇒ verlicht zijn, schitteren♦voorbeelden:the petrol-station blazed up • de vlammen sloegen uit het benzinestationthe quarrel blazed up • de ruzie laaide op→ blaze away blaze away/II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:1 blaze a trail • een pad banen/markeren, een nieuwe weg inslaan -
2 bloom
n. bloem; bloei; gloed; poeder--------v. ontbloeien; glinsterenbloom1[ bloe:m] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 bloei(tijd) ⇒ kracht, hoogste ontwikkeling4 blos ⇒ gloed, ongereptheid♦voorbeelden:in the bloom of one's youth • in de kracht van zijn jeugd————————bloom2〈 werkwoord〉1 bloeien ⇒ in bloei zijn/staan3 floreren ⇒ gedijen, tieren5 zich ontwikkelen ⇒ (op)bloeien, uitgroeien♦voorbeelden: -
3 blush
n. bloos--------v. blozen; verlegen zijnblush1[ blusj] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 (schaamte)blos ⇒ (rode) kleur, schaamrood, (rode/rozen)gloed♦voorbeelden:————————blush2〈 werkwoord〉1 blozen ⇒ een kleur krijgen, rood worden♦voorbeelden:1 blush at something • om/vanwege iets blozen -
4 fervour
n. hitte, gloed; vurigheid1 heftigheid ⇒ hartstocht, vurigheid -
5 fiery glow
-
6 fiery
-
7 flame
n. vlam, vuur, hitte; geliefde, liefde--------v. (Internet) flamen, beledigende woorden schrijven over iemand; onophoudelijk en fanatiek schrijven of uitvaren over een ontzettend dom onderwerp met uitzonderlijk absurde houding en met wrok tegen een bepaalde persoon of bevolkingsgroep op het Internet;--------v. branden; aansteken; schijnen; ben; (computers-internet) verbranden, beledigen, beledigende of dreigende e-mail sturenflame1[ fleem] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 geliefde ⇒ liefde, passie♦voorbeelden:1 in flames • in vlammen, in vuur en vlamburst into flame(s) • in brand vliegenfan the flame(s) • het vuur(tje)/de passie/liefde aanwakkeren————————flame2〈 werkwoord〉2 schitteren ⇒ gloeien, blozen♦voorbeelden: -
8 glare
adj. verblindend of schel licht; gloed; (schitter)glans; schittering; vlammend oog; woeste blik--------n. woeste/boze/dreigende blik; hel/verblindend licht--------v. fel schijnen; verblinden; boos kijkenglare1[ gleə]1 woeste/boze/dreigende blik————————glare21 fel schijnen ⇒ ben, schitteren2 boos kijken ⇒ woest/dreigend kijken♦voorbeelden:2 glare at/upon • woedend/dreigend/boos aankijkenII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
9 glow
n. gloeien; stralen; warmte; roodheid--------v. gloeien; stralen; rood wordenglow1[ gloo] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:1 (all) in a glow • gloeiend, opgewonden3 the glow of health • een gezonde uitstraling, een gezonde blos/(rode) kleur————————glow2〈 werkwoord〉2 blozen3 rood/paars aanlopen♦voorbeelden: -
10 heat
n. hitte; gloed; vroege wedstrijd; bronst--------v. opwarmen; verwarmenheat1[ hie:t] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 warmte ⇒ hitte, heetheid3 vuur ⇒ drift, heftigheid6 voorwedstrijd ⇒ serie, voorronde♦voorbeelden:→ dead dead/————————heat21 warm worden ⇒ warm lopen, heet worden♦voorbeelden:1 heat up • heet/warm wordenII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
11 the blaze of the fire in the room
English-Dutch dictionary > the blaze of the fire in the room
-
12 verve
-
13 alpenglow
n. Alpengloed (een rode gloed die men kan waarnemen in de bergen voor zonsopgang of zonsondergang) -
14 sunglow
n. diffuse rode gloed aan de hemel direkt na zonsondergang
См. также в других словарях:
Gleed — (gl[=e]d), n. [AS. gl[=e]d, fr. gl[=o]wan to glow as a fire; akin to D. gloed, G. glut, Icel. gl[=o][eth]. See {Glow}, v. i.] A live or glowing coal; a glede. [Archaic] Chaucer. Longfellow. [1913 Webster] … The Collaborative International Dictionary of English
Frans Geysen — (born 29 July 1936) is a Belgian composer and writer on music.BiographyFrans Geysen was born in Oostham, and studied music at the Lemmens Institute in Mechelen, and at the conservatories of Antwerp and Ghent. In 1962 he became professor of… … Wikipedia
Gladden — This interesting and unusual name is a patronymic name from the Old English pre seventh Century word gloed , shining, joyful (Medieval English glad , glad) found in various Old English personal names like Glaeding , plus the second element ing ,… … Surnames reference
Gladdin — This interesting and unusual name is a patronymic name from the Old English pre seventh Century word gloed , shining, joyful (Medieval English glad , glad) found in various Old English personal names like Glaeding , plus the second element ing ,… … Surnames reference
Glading — This interesting and unusual name is a patronymic name from the Old English pre seventh Century word gloed , shining, joyful (Medieval English glad , glad) found in various Old English personal names like Glaeding , plus the second element ing ,… … Surnames reference
Glidden — This interesting and unusual name is a patronymic name from the Old English pre seventh Century word gloed , shining, joyful (Medieval English glad , glad) found in various Old English personal names like Glaeding , plus the second element ing ,… … Surnames reference
Gliddon — This interesting and unusual name is a patronymic name from the Old English pre seventh Century word gloed , shining, joyful (Medieval English glad , glad) found in various Old English personal names like Glaeding , plus the second element ing ,… … Surnames reference
Gleut — portail du champ Bretagne. Var.: gleud, gloed, gloued, glouet … Glossaire des noms topographiques en France
Glut — Sf std. (8. Jh.), mhd. gluot, ahd. gluot Stammwort. Aus g. * glō di f. Glut , auch in anord. glóđ, ae. glēd, afr. glēd; ti Abstraktum zu glühen. Ebenso nndl. gloed, ne. gleed, nschw. glöd, nisl. glóđ. west und nordgermanisch s. glühen … Etymologisches Wörterbuch der deutschen sprache
Glut — Glut: Das altgerm. Substantiv mhd., ahd. gluot, niederl. gloed, engl. gleed, schwed. glöd gehört zu dem unter ↑ glühen behandelten Verb. Abl.: gluten »glühend leuchten oder brennen« (17. Jh.) … Das Herkunftswörterbuch
gluten — Glut: Das altgerm. Substantiv mhd., ahd. gluot, niederl. gloed, engl. gleed, schwed. glöd gehört zu dem unter ↑ glühen behandelten Verb. Abl.: gluten »glühend leuchten oder brennen« (17. Jh.) … Das Herkunftswörterbuch