-
1 to glow
gloeien -
2 to anneal
gloeientemperenuitgloeien -
3 to anneal with protective gas
gloeien met beschermgasEnglish-Dutch technical dictionary > to anneal with protective gas
-
4 glow
n. gloeien; stralen; warmte; roodheid--------v. gloeien; stralen; rood wordenglow1[ gloo] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:1 (all) in a glow • gloeiend, opgewonden3 the glow of health • een gezonde uitstraling, een gezonde blos/(rode) kleur————————glow2〈 werkwoord〉2 blozen3 rood/paars aanlopen♦voorbeelden: -
5 kindle
v. aansteken; branden; ontbranden; ontbrand zijn; gloeien[ kindl]1 ontbranden ⇒ (op)vlammen, vlam vattenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 ontsteken ⇒ aansteken, doen (op)vlammen, doen (ont)branden2 opwekken ⇒ doen stralen, gloeien♦voorbeelden: -
6 incandesce
v. witheet gloeien; gloeien -
7 anneal
v. smeden, verharden (laten afkoelen na verwarming)[ ənie:l] 〈 techniek, technologie〉 -
8 blaze
n. laaiend vuur, vlammenzee--------v. opvlammen, in lichte laaien staan; adverterenblaze1[ bleez] 〈zelfstandig naamwoord; voornamelijk enkelvoud〉1 vlammen(zee) ⇒ (verwoestend) vuur, brand2 uitbarsting ⇒ plotselinge uitval/aanval♦voorbeelden:the house was in a blaze • het huis stond in lichterlaaie¶ go to blazes! • loop naar de hel!go like blazes • zeer snel gaan, als de weerlicht gaan————————blaze21 (fel) branden ⇒ gloeien, in lichterlaaie staan; 〈 ook figuurlijk〉 in vuur en vlam staan 〈bijvoorbeeld van woede/opwinding〉2 (fel) schijnen ⇒ verlicht zijn, schitteren♦voorbeelden:the petrol-station blazed up • de vlammen sloegen uit het benzinestationthe quarrel blazed up • de ruzie laaide op→ blaze away blaze away/II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:1 blaze a trail • een pad banen/markeren, een nieuwe weg inslaan -
9 burn
n. brandwond; brand--------v. branden; aanbranden; verbrandenburn1[ bə:n]2 brandperiode/tijd 〈 van raketmotor〉♦voorbeelden:II 〈niet-telbaar zelfstandig naamwoord; the〉1 branderigheid ⇒ het branden/bijten♦voorbeelden:————————burn2♦voorbeelden:1 you don't seem to be burning to accept my offer • zo te zien sta je niet te springen om op mijn aanbod in te gaanburn away • doorbranden, verder brandenburn low • uitgaan/dovenburning for an ideal • in vuur en vlam voor een ideaalburning with ambition • verteerd door ambitieburn with anger • zieden/koken van woede→ burn down burn down/1 branden ⇒ af/ver/ontbranden, in brand staan/steken♦voorbeelden:the soup burnt my mouth • ik heb mijn mond aan de soep gebrandher skin burns easily • ze verbrandt snel (in de zon)burn off • weg/afbranden, schoon/leegbrandenbe burnt to ashes • in de as worden gelegdburn to death • door verbranding om het leven brengen1 branden/lopen/werken op ⇒ gebruiken als brandstof♦voorbeelden: -
10 calcine
v. verbranden tot as, verbranden[ kælsajn] 〈zelfstandig naamwoord: calcination〉II 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
11 flame
n. vlam, vuur, hitte; geliefde, liefde--------v. (Internet) flamen, beledigende woorden schrijven over iemand; onophoudelijk en fanatiek schrijven of uitvaren over een ontzettend dom onderwerp met uitzonderlijk absurde houding en met wrok tegen een bepaalde persoon of bevolkingsgroep op het Internet;--------v. branden; aansteken; schijnen; ben; (computers-internet) verbranden, beledigen, beledigende of dreigende e-mail sturenflame1[ fleem] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 geliefde ⇒ liefde, passie♦voorbeelden:1 in flames • in vlammen, in vuur en vlamburst into flame(s) • in brand vliegenfan the flame(s) • het vuur(tje)/de passie/liefde aanwakkeren————————flame2〈 werkwoord〉2 schitteren ⇒ gloeien, blozen♦voorbeelden: -
12 glowing
-
13 inflame
v. doen ontvlammen; doen gloeien, (doen) ontsteken; doen ergeren[ infleem]♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
14 light
adj. licht; vlug; luchtig; vrolijk; vluchtig--------adj. lichtend; oplichtend; helder--------n. licht; verlichting; daglicht; verlichtend; bliksem; blik; vuur; stoplicht; voorbeeld--------v. verlichten; aansteken; in brand steken; (uit auto stappen); neerkomen; laten vallenlight1[ lajt]2 ruit(je)3 licht/vuurtoren♦voorbeelden:1 can you give me a light, please? • heeft u misschien een vuurtje voor me?1 licht ⇒ verlichting; openbaarheid♦voorbeelden:in a good light • bij goed licht/zichtbring/come to light • aan het licht brengen/komenreversing light • achteruitrijlampsee the light • het licht zien, tot inzicht komenshed/throw light (up)on • licht werpen op, klaarheid brengen inlight of one's eyes/life • iemands oogappel/hartendiefwithout light and shade • eentonig, kleurloosa shining light • een lichtend voorbeeldgo out like a light • onmiddellijk ingeslapen zijnin (the) light of this statement • in het licht van/gezien deze verklaring2 (geest)vermogens ⇒ inzichten, opvattingen♦voorbeelden:————————light21 licht ⇒ verlicht, helder♦voorbeelden:light clothing • lichte kledijlight food • licht (verteerbaar) voedsellight in the head • licht in het hoofdlight of heart • licht/luchthartiglight industry • lichte industrielight opera • operettelight reading • lichte lectuurlight traffic • geringe verkeersdruktemake light work of • zijn hand niet omdraaien voormake light of • niet zwaar tillen aan————————light3♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:1 light a cigarette/fire/lamp • een sigaret/vuur/lamp aansteken→ light up light up/————————light4〈 bijwoord〉1 licht♦voorbeelden:travel light • weinig bagage bij zich hebben -
15 shine
n. schijnsel; glans, schittering; poetsbeurt (schoenen); mooi weer--------v. schijnen; laten schijnen; glimmen; uitben; glanzen; benshine1[ sjajn] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 schijn(sel) ⇒ licht, uitstraling♦voorbeelden:¶ 〈Amerikaans-Engels; informeel〉 take a shine to someone • iemand zomaar/direct aardig vinden————————shine2————————shine31 glanzen ⇒ glimmen, ben♦voorbeelden:1 schijnen ⇒ lichten, gloeien♦voorbeelden: -
16 smoulder
n. vuur dat smeult--------v. smeulensmoulder1————————smoulder2 -
17 eradiate
v. gloeien, stralen, schijnen, een bundel licht uitzenden -
18 tempering of metal
metaal temperen, metaal harden (na gloeien) -
19 bright annealing
blank gloeien -
20 to stress-relieve
spanningsvrij gloeien
См. также в других словарях:
glow — [OE] Glow comes ultimately from Indo European *ghlō , in which the ghl seems originally to have had some sort of symbolic function, as if directly representing the notion of ‘brightness, shining’ in speech. Its Germanic descendant *glō produced… … The Hutchinson dictionary of word origins
glühen — Vsw std. (9. Jh.), mhd. glü(ej)en, ahd. gluoen, as. glōian Stammwort. Aus g. * glō a glühen , das ursprünglich ein starkes Verb war, aber als solches nur noch in ae. glōwan erhalten ist; auch anord. glóa ist ein schwaches Verb. Das Wort hat keine … Etymologisches Wörterbuch der deutschen sprache
glühen — glühen: Das altgerm. Verb mhd. glüe‹je›n, ahd. gluoen, niederl. gloeien, engl. to glow, älter schwed. glo gehört zu der Wurzelform *g̑hlō der unter ↑ gelb dargestellten idg. Wurzel *g̑hel »glänzend, schimmernd, blank«. Zu »glühen« gebildet ist… … Das Herkunftswörterbuch
Glühbirne — glühen: Das altgerm. Verb mhd. glüe‹je›n, ahd. gluoen, niederl. gloeien, engl. to glow, älter schwed. glo gehört zu der Wurzelform *g̑hlō der unter ↑ gelb dargestellten idg. Wurzel *g̑hel »glänzend, schimmernd, blank«. Zu »glühen« gebildet ist… … Das Herkunftswörterbuch
Glühwein — glühen: Das altgerm. Verb mhd. glüe‹je›n, ahd. gluoen, niederl. gloeien, engl. to glow, älter schwed. glo gehört zu der Wurzelform *g̑hlō der unter ↑ gelb dargestellten idg. Wurzel *g̑hel »glänzend, schimmernd, blank«. Zu »glühen« gebildet ist… … Das Herkunftswörterbuch
Glühwürmchen — glühen: Das altgerm. Verb mhd. glüe‹je›n, ahd. gluoen, niederl. gloeien, engl. to glow, älter schwed. glo gehört zu der Wurzelform *g̑hlō der unter ↑ gelb dargestellten idg. Wurzel *g̑hel »glänzend, schimmernd, blank«. Zu »glühen« gebildet ist… … Das Herkunftswörterbuch
glow — [OE] Glow comes ultimately from Indo European *ghlō , in which the ghl seems originally to have had some sort of symbolic function, as if directly representing the notion of ‘brightness, shining’ in speech. Its Germanic descendant *glō produced… … Word origins