-
1 cadeau
cadeau [kaadoo]〈m.〉1 cadeau ⇒ geschenk, gift♦voorbeelden:cadeau de noce • huwelijksgeschenk〈 spreekwoord〉 les petits cadeaux entretiennent l'amitié • kleine geschenken onderhouden de vriendschapfaire cadeau de qc. à qn. • iemand iets schenkenrecevoir qc. en cadeau • iets cadeau krijgenne pas faire de cadeau à qn. • het iemand niet makkelijk makenmcadeau, geschenk -
2 offrande
-
3 surprise
surprise [suurpriez]〈v.〉1 verrassing ⇒ verwondering, verbazing♦voorbeelden:à la surprise de tous • tot (een) ieders verbazing→ boîtef1) verrassing -
4 ciel
〈m.; ook bijvoeglijk naamwoord〉♦voorbeelden:ciel bas • laaghangende bewolkingciel couvert • bedekte lucht————————ciel2 [sjel],cieux [sjeu]〈m.; ook tussenwerpsel〉1 hemel(gewelf) ⇒ uitspansel, firmament♦voorbeelden:remuer ciel et terre • hemel en aarde bewegen〈 figuurlijk〉 tomber du ciel • uit de lucht komen vallen; omvallen van verbazingavoir l'air de tomber du ciel • er verdwaasd uitzienà ciel ouvert • in de open luchtsous le ciel • hier (op aarde)sous d'autres cieux • in een ander land, in andere landenjuste ciel! • goeie hemel!〈 spreekwoord〉 aide-toi, le Ciel t'aidera • help uzelf, zo helpt u Godélever qn. jusqu'au ciel • iemand de hemel in prijzenmériter le ciel • (een plaats in) de hemel verdienenmonter au ciel • ten hemel opvarenm1) hemel, (blauwe) lucht2) baldakijn -
5 enveloppe
enveloppe [ãvlop]〈v.〉2 omhulsel ⇒ wikkel, hoes, mantel♦voorbeelden:un cadeau en espèces sous enveloppe • een geschenk onder couvert¶ recevoir une enveloppe • smeergeld, sleutelgeld krijgenf1) enveloppe2) omhulsel, wikkel3) schil, vlies4) uiterlijk, schijn -
6 présent
présent1 [preezã]〈m.〉1 (het) heden ⇒ (het) tegenwoordige, (het) nu♦voorbeelden:à présent • tegenwoordigdès à présent • vanaf hedenjusqu'à présent • tot nu toepour le présent • voor het momentà présent qu' il est malade • nu hij ziek is————————présent2 [preezã]〈bijvoeglijk naamwoord; ook m., v.〉♦voorbeelden:être présent à qc. • iets bijwonenne pas être présent à la conversation • met z'n gedachten niet bij het gesprek zijncela me sera toujours présent • dat zal me altijd bijblijvenla présente • deze briefpar la présente • bij deze, hierbijprésent! • present!participe présent • tegenwoordig deelwoorddans le cas présent • in dit geval1. adj1) aanwezig2) tegenwoordig2. interj -
7 cotiser
cotiser [kottiezee]♦voorbeelden:1 geld bijeenbrengen ⇒ botje bij botje leggen, met elkaar betalen♦voorbeelden: -
8 présent du ciel
présent du ciel -
9 se cotiser pour offrir un cadeau
se cotiser pour offrir un cadeauDictionnaire français-néerlandais > se cotiser pour offrir un cadeau
-
10 un cadeau en espèces sous enveloppe
un cadeau en espèces sous enveloppeDictionnaire français-néerlandais > un cadeau en espèces sous enveloppe
См. также в других словарях:
Geschenk — [Basiswortschatz (Rating 1 1500)] Auch: • Gegenwart Bsp.: • Die Kinder zeigten uns ihre Weihnachtsgeschenke. • Wir kauften Geschenke und Andenken. • Sie wollen ein Geschenk für Clives Vater. • Das ist mein Geburtstagsgeschenk für dich … Deutsch Wörterbuch
Geschenk — Geschenk, 1) (Donum), die Einem von einem Andern zum Eigenthum übertragene Sache, zu deren Entrichtung Letzter rechtlich nicht gezwungen werden konnte, in der Absicht, sich freigebig zu zeigen; vgl. Schenkung; 2) bestimmte Gabe an Geld od.… … Pierer's Universal-Lexikon
Geschenk — (lat. Dionum), freiwillige (durch keinerlei rechtlichen Zwang, durch ein Geschäft unter Lebenden bewirkte) Vermehrung des Vermögens eines. andern mittels Verminderung des eignen Vermögens (s. Schenkung). Beamten ist die Annahme von Geschenken an… … Meyers Großes Konversations-Lexikon
Geschenk — ↑Dedikation, ↑Präsent, ↑Souvenir … Das große Fremdwörterbuch
Geschenk — ↑ schenken … Das Herkunftswörterbuch
Geschenk — 1. Auf neues Geschenk gehört kein alter Dank. – Winckler, XVI, 54. Die Russen sagen: Alte Geschenke begehren neue Danksagung. (Altmann, VI, 428.) 2. Das geschencke des menschen macht jm raum, vnd bringet für die grossen Herren. – Agricola II, 269 … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Geschenk — Geschenketisch Ein Geschenk (von (ein)schenken, also dem Bewirten eines Gastes) ist die freiwillige Übertragung des Eigentums, zum Beispiel einer Sache oder einem Recht an einen anderen, ohne eine Gegenleistung zu verlangen. Im übertragenen Sinne … Deutsch Wikipedia
Geschenk — Aufmerksamkeit; Präsent; Mitbringsel (umgangssprachlich); Gabe * * * Ge|schenk [gə ʃɛŋk], das; [e]s, e: etwas, was man jmdm. schenkt bzw. von jmdm. geschenkt bekommt: ein großzügiges Geschenk; ein Geschenk aussuchen, kaufen, überreichen; jmdm.… … Universal-Lexikon
Geschenk — Ge·schẹnk das; (e)s, e; 1 ein Geschenk (von jemandem) (für jemanden) meist ein Gegenstand, den man jemandem kostenlos gibt, meist um ihm eine Freude zu machen <ein kleines, nettes, großzügiges, wertvolles, geeignetes, (un)passendes… … Langenscheidt Großwörterbuch Deutsch als Fremdsprache
Geschenk — Etwas erweist sich als ein Geschenk des Himmels bzw. es wirkt wie ein Geschenk des Himmels: es kommt wie gerufen, da es dringend gebraucht wird.{{ppd}} Der kurze Ausdruck ›geschenkt‹ dient hingegen der Abwehr von Komplimenten oder Leistungen,… … Das Wörterbuch der Idiome
Geschenk — das Geschenk, e (Grundstufe) etw., was man als Überraschung z. B. zum Geburtstag bekommt Synonyme: Gabe (geh.), Präsent (geh.) Beispiel: Er hat mir ein teures Geschenk gemacht. Kollokation: jmdm. etw. als Geschenk geben … Extremes Deutsch