-
41 instrument
n. (werk/muziek)instrument; middel, oorzaak--------v. instrument, werktuig, document; instrumenteren (muziek)[ instrəmənt]3 document ⇒ akte, oorkonde♦voorbeelden: -
42 kit
n. uitrusting; uitrusting; gereedschap; vriendenkring (spreektaal); teil; poes; kit--------v. uitrusten, uitmonsterenkit1[ kit]1 (gereedschaps)kist ⇒ doos, (plunje)zak2 bouwdoos/pakket♦voorbeelden:————————kit2〈werkwoord; kitted〉 -
43 planer
n. gereedschap dat wordt gebruikt om houtvlak weg te halen door het te schaven[ pleenə] 〈 techniek, technologie〉1 klophout -
44 stock in trade
voorhanden/beschikbare voorraad; beschikbare gelden of middelen; benodigd gereedschap; (geestelijke) bagage; kneep (v.h. vak)voorhanden/beschikbare voorraad; kneep (van het vak), truc -
45 stock-in-trade
stock-in-trade♦voorbeelden: -
46 tool
n. werktuig--------v. bewerken, met machines uitrusten; rondrijden; bewerkentool1[ toe:l] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 handwerktuig ⇒ (stuk) gereedschap, instrument♦voorbeelden:→ bad bad/————————tool2♦voorbeelden:1 tool along • rondtoeren, voortsnorrenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 bewerken♦voorbeelden: -
47 utensil
n. gebruiksvoorwerp, apparaat[ joe:tensl]♦voorbeelden: -
48 wield
v. bewerkstelligen,(invloed, autoriteit); efficiënt gebruiken (van wapens enz.); vasthouden, vangen[ wie:ld] -
49 edge tool
n. scherp snijdend gereedschap -
50 materials
n. materiaal; handgereedschap om speciale taak te kunnen uitvoeren; huishoudelijk gereedschap -
51 retool
v. met nieuw gereedschap uitrusten, van nieuw apparatuur voorzien; herzien en reorganiseren om up-to-date te zijn of te verbeteren -
52 standing orders for operations
vastgestelde bevelen in strijdoperaties (vaste regel; vastgesteld gedetailleerd gereedschap in de strijd) -
53 toolmaking
n. het maken van gereedschap -
54 brouter
brouter [broetee]2 grazenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 afgrazen ⇒ begrazen, afweidenv1) afgrazen, afweiden2) grazen3) met horten en stoten werken, stokken [machine] -
55 équipage
équipage [eekiepaazĵ]〈m.〉2 uitrusting ⇒ gereedschap, benodigdheden, apparatuur♦voorbeelden:→ rôlem1) bemanning2) uitrusting -
56 griffe
griffe [grief]〈v.〉3 merknaam ⇒ merketiket, -beeld, logo♦voorbeelden:être entre les griffes de qn. • in iemands klauwen gevallen zijnfaire ses griffes • zijn nagels scherpenmontrer ses griffes • z'n tanden laten zienrentrer ses griffes • niet meer dreigend optredensortir ses griffes • z'n klauwen uitslaan→ coupf1) klauw3) merknaam, logo4) hechtrank -
57 guider
guider [giedee]♦voorbeelden:guider un cheval • een paard mennenguider un touriste • een toerist rondleidenvisite guidée • rondleidingv1) leiden, de weg wijzen2) begeleiden3) besturen -
58 outil
-
59 porte-outil
mhouder [van stuk gereedschap] -
60 timbre
См. также в других словарях:
gereedschap — wrokosani … Woordenlijst Sranan
Delft — Gemeinde Delft Flagge Wappen Provinz … Deutsch Wikipedia
Копланд, Рутгер — Рутгер Копланд нидерл. Rutger Kopland Имя при рождении: Рутгер П. Хендрик ван ден Хоофдаккер Дата рождения: 4 августа 1934(1934 08 04) … Википедия
Копланд — Копланд, Рутгер Скульптурная поэма Рутгера Копланда Рутгер Копланд, собственное имя – Rutger P. Hendrik van den Hoofdakker (нидерл. Rutger Kopland, 4 августа 1934, Гоор) – нидерландский поэт … Википедия
Stümper — 1. Die grössten Stümper machen die meisten Späne. – Simrock, 10005; Körte, 5794. 2. Ein Stümper findet kein gutes Werkzeug. Holl.: Een kwaad werkman vindt nooit goed gereedschap. (Harrebomée, II, 455a.) *3. Es ist ein elender Stümper. »Ein… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Zeug — 1. Am schönen weissen zeug sihet man bald ein Flecken. – Lehmann, 411, 7; Winckler, III, 17. 2. Das schlechte Zeug bleibt bei seinem Besitzer, bis ein Narr kommt und es kauft. – Burckhardt, 732. 3. Dat es ok so Tügelken1, hadde de Düwel saght,… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon