-
1 crème
crème [krem]〈v.; ook bijvoeglijk naamwoord〉1 crème ⇒ zalf, smeer2 room5 likeur8 koffiemelk, -room♦voorbeelden:fromage à la crème • verse, romige kaasgants crème • roomkleurige, zachtgele handschoenencrème renversée • (gestorte) pudding→ caféf1) crème, zalf2) room3) pudding, vla5) likeur6) smeerkaas -
2 soupe
soupe [soep]〈v.〉1 gebonden soep ⇒ stevige soep, maaltijdsoep♦voorbeelden:〈 vulgair〉 un gros plein de soupe • een dikbuik, dikzak〈 informeel〉 à la soupe! • aan tafel!¶ s'emporter, monter comme une soupe au lait • opvliegen, koken van woedeelle est soupe au lait • zij is opvliegend, een opgewonden standje〈 informeel〉 par ici la bonne soupe! • kom maar op met de poen!〈 informeel〉 trempé comme une soupe • doorweekt, kletsnatf
Перевод: с французского на нидерландский
с нидерландского на французский- С нидерландского на:
- Французский
- С французского на:
- Нидерландский