-
1 geïnfecteerd
adj. infected, contaminated -
2 de wond is geïnfecteerd
de wond is geïnfecteerd -
3 de wond is geïnfecteerd
de wond is geïnfecteerdVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > de wond is geïnfecteerd
-
4 becoming infected
geinfecteerd worden (met een ziekte) -
5 aseptic
adj. niet vervuild; niet geïnfecteerd[ əseptik,ee-] 〈 aseptically〉♦voorbeelden:1 aseptic gauze • aseptisch verband, verbandgaas -
6 septic
adj. septisch, bederf veroorzakend, rotting veroorzakend[ septik]1 septisch ⇒ (ver)rottings-, bederf/infectie veroorzakend♦voorbeelden:septic tank • septic tank -
7 abscessed
adj. geinfecteerd -
8 contaminated
adj. vervuilend, verontreinigend; vergiftigd; geïnfecteerd; bevlekt door contact of samengaan -
9 reinfection
n. Opnieuw geïnfecteerd -
10 unsterile
adj. niet steriel (geïnfecteerd, niet ontsmet) -
11 envenimé
envenimé [ãvniemee]1 venijnig ⇒ giftig, vinnig, bijtend -
12 infecteren
-
13 ontsteken
1 [aansteken] allumer♦voorbeelden:1 [figuurlijk][ontvlammen] s'enflammer2 [geïnfecteerd raken] s'infecter♦voorbeelden: -
14 infecteren
1 infect♦voorbeelden: -
15 ontsteken
♦voorbeelden:1 [figuurlijk] [ontvlammen] kindle2 [geïnfecteerd raken] be(come) inflamed♦voorbeelden:in blinde woede ontsteken • fly into a blind rage -
16 infizieren
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Французский