-
1 verwennen
1 gâter♦voorbeelden:een verwend publiek • un public exigeantzichzelf verwennen • se dorloterin dat opzicht zijn we niet verwend • de ce point de vue-là nous ne sommes pas gâtéswat heb je me weer verwend met mijn verjaardag! • tu m'as encore gâté pour mon anniversaire! -
2 bedorven
bn1) corrompu, gâté, avarié2) perverti, dépravé -
3 't wordt donderjagen
't wordt donderjagen -
4 Sinterklaas heeft goed gereden
Sinterklaas heeft goed gereden -
5 Sinterklaas
♦voorbeelden: -
6 dat is nooit weg
dat is nooit weg -
7 de klad komt erin
de klad komt erin -
8 de natuur heeft hem rijkelijk bedacht
de natuur heeft hem rijkelijk bedachtDeens-Russisch woordenboek > de natuur heeft hem rijkelijk bedacht
-
9 donderjagen
-
10 een verwend kind
een verwend kind -
11 gewennen
♦voorbeelden:hij is niet veel gewend • il n'a jamais rien vuhij is thuis niet veel gewend • on ne le gâte pas beaucoup chez luidat zijn we van hem gewend • il n'en fait pas d'autreswat was hij vriendelijk, dat zijn we niet van hem gewend • ce qu'il a été gentil, cela n'est pas dans ses habitudeszij zijn het goed gewend • ils sont habitués au confortmen gewent aan alles • on se fait à toutergens gewennen • se trouver bien quelque partII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:je moet daar maar aan gewennen • c'est une habitude à prendre -
12 hij is thuis niet veel gewend
hij is thuis niet veel gewend -
13 klad
I 〈 het〉♦voorbeelden:II 〈de〉♦voorbeelden:iemand bij de kladden grijpen • 〈 ook figuurlijk〉 prendre qn. au collet -
14 koekenbakker
-
15 over het paard getild zijn
over het paard getild zijn -
16 paard
♦voorbeelden:een blind paard zou er geen schade doen • il n'y a guère que les quatre mursop het verkeerde paard wedden • miser sur le mauvais chevalhet vliegende paard • le cheval ailéhet paard achter de wagen spannen • mettre la charrue devant les boeufste paard stijgen • monter à chevalte paard zitten • être en selle〈 figuurlijk〉 iemand te paard helpen • mettre qn. en sellewerken als een paard • travailler comme un boeufzo sterk als een paard • fort comme un boeuf〈 spreekwoord〉 men moet een gegeven paard niet in de bek zien • à cheval donné, on ne regarde pas la bouche -
17 rijkelijk
2 [overvloedig] 〈 bijvoeglijk naamwoord〉 abondant; 〈 eten〉 copieux 〈v.: copieuse〉; 〈 bijwoord〉 abondamment; 〈 eten〉 copieusement♦voorbeelden:rijkelijk geven • donner généreusementde natuur heeft hem rijkelijk bedacht • il a été gâté par la naturerijkelijk gebruik maken van iets • faire un abondant usage de qc.die japon is rijkelijk laag uitgesneden • cette robe est trop décolletéedat is rijkelijk laat • ce n'est pas trop tôt -
18 vuil
vuil1〈 het〉♦voorbeelden:1 iemand behandelen als een stuk vuil • traiter qn. comme un chiengrof vuil • objet encombrant mis au rebutergens voor oud vuil liggen • être abandonné de toushet vuil afkrabben • gratter la crasse〈 figuurlijk〉 met vuil gooien naar iemand • noircir qn.————————vuil21 [algemeen] sale2 [vervuild] pollué3 [bedorven] gâté4 [vuil makend] salissant♦voorbeelden:1 vuile dief! • sale voleur!een vuil gezicht zetten • prendre un air hargneuxvuile hond! • canaille!vuile schooier! • salaud!een vuile vent • un sale typevuil weer • un sale tempseen vuile zaak, een vuil zaakje • une histoire sordideiemand vuil aankijken • jeter un regard noir à qn.zich vuil maken • se salirvuil in de mond zijn • être ordurierhet vuile werk opknappen • faire le sale boulot -
19 wat heb je me weer verwend met mijn verjaardag!
wat heb je me weer verwend met mijn verjaardag!tu m'as encore gâté pour mon anniversaire!Deens-Russisch woordenboek > wat heb je me weer verwend met mijn verjaardag!
-
20 weg
weg1〈de〉♦voorbeelden:eigen weg • chemin privéde openbare weg • la voie publique〈 figuurlijk〉 iemand van de rechte weg afleiden • détourner qn. du droit cheminde weg bereiden • préparer la voie〈 figuurlijk〉 de weg effenen voor iemand • préparer le terrain pour qn.zijn eigen weg gaan • suivre sa propre voiezijn weg vinden • faire son cheminiemand de weg wijzen • montrer le chemin à qn.aan de weg naar Delft • au bord de la route de Delftzo oud als de weg naar Kralingen, Rome • vieux comme le mondeop weg gaan (naar) • se mettre en route (pour)〈 figuurlijk〉 iemand op weg helpen • mettre qn. sur la (bonne) voiehij is op weg beroemd te worden • il est en passe de devenir célèbrede wagen ligt vast, goed op de weg • la voiture tient bien la route〈 spreekwoord〉 de weg naar de hel is geplaveid met goede voornemens • l'enfer est pavé de bonnes intentions〈 spreekwoord〉 wie aan de weg timmert, heeft veel bekijks • qui édifie en grande place, fait maison trop haute ou trop basselangs deze onsympathieke weg • par ce moyen peu sympathiquelangs vreedzame weg • par la négociationeen weg te voet afleggen • parcourir un chemin à piediemand de weg afsnijden • couper la route à qn.zich een weg banen • se frayer un cheminmet zijn geld geen weg weten • ne pas savoir que faire de son argentiemand iets in de weg leggen • mettre des bâtons dans les roues à qn.iemand in de weg lopen • être dans les jambes de qn.dat zit me in de weg • ça m'irriteiemand in de weg staan • gêner qn.problemen uit de weg ruimen • résoudre des problèmesuit de weg kunnen • savoir comment s'y prendre (avec qn., qc.)uit de weg! • laisse(z)-moi passer!iemand uit de weg gaan • éviter qn.iemand uit de weg ruimen • liquider qn.→ link=wil wil————————weg2〈 bijwoord〉1 [afwezig] parti2 [niet te vinden] disparu3 [+ van][verrukt] fou/fol/folle4 [verwijderd] loin♦voorbeelden:weg wezen! • allez, ouste!weg met …! • à bas …!¶ als dat gebeurt ben je weg • dans ce cas-là, tu seras fichuiets weg hebben van • ressembler un peu à〈 Algemeen Zuid-Nederlands〉 met iets weg zijn • avoir pigé qc.in het wilde weg schieten • tirer au hasard
См. также в других словарях:
gâte — gâte … Dictionnaire des rimes
gâté — gâté … Dictionnaire des rimes
Gate — Gate … Deutsch Wörterbuch
gâte- — ⇒GÂTE , élém. de compos. Élém. initial issu d une forme du verbe gâter et servant à construire des composés dont le 2e terme est un compl. d obj. (pers. ou chose). V. gâte métier, gâte pâte, gâte sauce et aussi : gâte bois, subst. masc. 1. «… … Encyclopédie Universelle
gâté — gâté, ée [ gate ] adj. • de gâter 1 ♦ Abîmé par putréfaction. Fruits gâtés. Dent gâtée. ⇒ carié, malade. 2 ♦ ENFANT GÂTÉ, à qui l on passe tous ses caprices. Fig. Personne capricieuse, habituée à voir satisfaire ses moindres désirs. « C est une… … Encyclopédie Universelle
Gate — (g[=a]t), n. [OE. [yogh]et, [yogh]eat, giat, gate, door, AS. geat, gat, gate, door; akin to OS., D., & Icel. gat opening, hole, and perh. to E. gate a way, gait, and get, v. Cf. {Gate} a way, 3d {Get}.] 1. A large door or passageway in the wall… … The Collaborative International Dictionary of English
gâté — gâté, ée (gâ té, tée) part. passé de gâter. 1° Qui est ravagé. Le pays gâté par l armée qui l envahit. 2° Par extension, mis en mauvais état, détérioré. Les chemins gâtés par l ennemi qui se retirait. • Je veux leur ôter la peine de venir à … Dictionnaire de la Langue Française d'Émile Littré
GATE — (engl. für „Gatter, Tor“) steht für: einen Zugang vom Terminal eines Flughafens zu den Flugzeugen, siehe Flugsteig, den Steueranschluss folgender Halbleiterbauelemente: Feldeffekttransistor, Thyristor, Triac, GTO und IGBT, ein musikalisches… … Deutsch Wikipedia
Gate — (engl. für „Gatter, Tor“) steht für: einen Zugang vom Terminal eines Flughafens zu den Flugzeugen, siehe Flugsteig, den Steueranschluss folgender Halbleiterbauelemente: Feldeffekttransistor, Thyristor, Triac, GTO und IGBT, ein musikalisches… … Deutsch Wikipedia
gate — [geɪt] noun 1. [countable] TRAVEL the door leading to the planes at an airport: • Air France flight 76 will leave from gate 6A. 2. [countable, uncountable] COMMERCE the number of people attending a public place or event such as a football match,… … Financial and business terms
gate — [ geıt ] noun *** 1. ) count a door in a fence or wall that you go through to enter or leave a place: He walked through a wooden gate into the field. Be sure to close the gate to the driveway when you leave. a ) usually plural the entrance to a… … Usage of the words and phrases in modern English