-
1 een salade garneren met een schijfje tomaat
een salade garneren met een schijfje tomaatVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een salade garneren met een schijfje tomaat
-
2 garneren
♦voorbeelden: -
3 garnir
garnir [gaarnier]1 voorzien (van) ⇒ uitrusten (met), bezetten (met), versieren (met)2 vullen (met) ⇒ bezetten (met), volstoppen (met)♦voorbeelden:1 garnir d' un revêtement • bekleden, overtrekkengarnir une robe de dentelles • een jurk met kant afzetten♦voorbeelden:v(de)2) vullen (met) -
4 accompagner
accompagner [aakõpaanjee]1 begeleiden ⇒ vergezellen, meegaan met, (weg)brengen♦voorbeelden:se faire accompagner • iemand meenemenv1) begeleiden -
5 отделывать
v1) gener. bekleden, beleggen (платье), bezetten (платье), likken (стихи и т.п.), opmaken, uitwerken, (iem.) neerhalen, afwerken, bijwerken, faconneren, fatsoeneren, garneren (платье), met de fijne schaaf er over gaan, omleggen (платье), opleggen, uitmaken, uitmonsteren (одежду)2) colloq. toetakelen (кого-л.)3) liter. de vijl er over halen, de vijl er over laten gaan, vijlen -
6 trim
adj. netjes--------n. gesteldheid, toestand; toe- uitrusting; tooi, kostuum--------v. in orde brengen, (bij)knippen; afknippen, besnoeientrim1[ trim]♦voorbeelden:————————trim2〈bijvoeglijk naamwoord; trimmer〉♦voorbeelden:————————trim3〈werkwoord; trimmed〉1 in orde brengen ⇒ net(jes) maken; (bij)knippen♦voorbeelden:1 trim someone's hair • iemands haar bijpunten/bijknippen -
7 отделывать
v1) gener. bekleden, beleggen (платье), bezetten (платье), likken (стихи и т.п.), opmaken, uitwerken, (iem.) neerhalen, afwerken, bijwerken, faconneren, fatsoeneren, garneren (платье), met de fijne schaaf er over gaan, omleggen (платье), opleggen, uitmaken, uitmonsteren (одежду)2) colloq. toetakelen (кого-л.)3) liter. de vijl er over halen, de vijl er over laten gaan, vijlen -
8 besticken
-
9 umlegen
umlegen1♦voorbeelden:4 einen Kranken umlegen • een zieke verleggen, op een andere kamer leggenein Telefongespräch umlegen • een telefoongesprek doorverbindenTermine umlegen • afspraken, data verschuiven5 einen Hebel umlegen • een hefboom, hendel overhalen————————umlegen2 -
10 verbrämen
verbrämen♦voorbeelden:
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Русский