-
1 financier
financier [fienãsjee],financière [fienãsjer]♦voorbeelden:un financier • financier, geldman, -magnaat -
2 financier
-
3 un financier
un financierfinancier, geldman, -magnaat -
4 capital financier
capital financier -
5 groupe financier
groupe financier -
6 syndicat financier
syndicat financier -
7 un financier malhonnête
un financier malhonnête -
8 денежный туз
-
9 финансист
ngener. financier, geldman -
10 a fat cat
-
11 backer
-
12 fat
tabel met de posities van de bestanden op de schijf; tabel die de plaatsing van de bestanden vaststelt; de FAT heeft een vaste plaats op de schijfFAT (File Allocation Table)fat1[ fæt] 〈zelfstandig naamwoord; in betekenis 0.2 ook Fat〉1 vet ⇒ bakvet, lichaamsvet♦voorbeelden:¶ the fat is in the fire • de boot is aan, de poppen zijn aan het dansenlive off/on the fat of the land • van het goede der aarde genietenchew the fat • kletsen, lullen————————fat2〈bijvoeglijk naamwoord; fatter; fatness〉1 dik ⇒ vet(gemest), weldoorvoed4 groot ⇒ dik, lijvig♦voorbeelden:fat volumes • lijvige boekdelen¶ 〈Amerikaans-Engels; informeel〉 a fat cat • rijke pief; 〈 in het bijzonder〉(stille) financier, geldschieter 〈 achter politicus of partij〉————————fat3〈 werkwoord〉→ calf calf/ -
13 moneylender
-
14 promoter
n. beginstiger, bevorderaar; organisator; promotor[ prəmootə] -
15 Gresham
n. Gresham, stad in Oregon (VS); familienaam; Thomas Gresham (1519-1579) Engelse financier en handelaar -
16 groupe
groupe (de sociétés)————————groupe [groep]〈m.〉1 groep ⇒ groepering, ploeg♦voorbeelden:groupe d'entraide • zelfhulpgroepgroupe de mots • woordgroepgroupe pop • popgroepgroupe de pression • pressiegroep, lobbygroupe à (haut) risque • risicogroepgroupe (de sociétés) • concerngroupe témoin • controlegroeptravail en groupe • teamwerkgroupe financier • financieel consortiumgroupe industriel • industrieel concerngroupe parlementaire • kamerfractiegroupe politique • politieke groeperinggroupe scolaire • scholencomplexpar, en groupes • groepsgewijs, in groepjes→ cabinetmgroep, ploeg -
17 malhonnête
malhonnête [maalonnet]2 onbehoorlijk ⇒ onheus, grof♦voorbeelden:un joueur malhonnête • een valsspeleradj1) oneerlijk2) onbeleefd, grof -
18 syndicat
syndicat [sẽdiekaa]〈m.〉♦voorbeelden:1 syndicat mixte •〈 vakbond waarin zowel werkgevers als werknemers zitting hebben〉syndicat patronal • werkgeversorganisatiesyndicat professionnel • vakverbondsyndicat financier • consortiumm1) vakbond3) syndicaat4) curatorschap -
19 manieur d'argent, de fonds
manieur d'argent, de fondszakenman, financierDictionnaire français-néerlandais > manieur d'argent, de fonds
-
20 financière
- 1
- 2
См. также в других словарях:
Financier — Financier … Deutsch Wörterbuch
financier — financier, ière [ finɑ̃sje, jɛr ] n. et adj. • financhière « celui qui finance, qui paye » v. 1420; de finance I ♦ N. m. 1 ♦ (1549) Anciennt Celui qui s occupait des finances publiques; qui avait la ferme ou la régie des droits du roi. ⇒ fermier … Encyclopédie Universelle
financier — 1. (fi nan sié ; l r ne se lie jamais ; au pluriel, l s se lie : des fi nan sié z enrichis) s. m. 1° Celui qui fait des opérations de banque, de grandes affaires d argent. • Insensiblement Babouc faisait grâce à l avidité du financier, qui n… … Dictionnaire de la Langue Française d'Émile Littré
financier — fi‧nan‧cier [fˈnænsɪə, faɪˈnæn ǁ ˌfɪnənˈsɪr] noun [countable] 1. BANKING a person or organization that provides money for investment: • The firm has a value only if it is earning more than its cost of capital; otherwise, the financiers should… … Financial and business terms
Financier — (pronEng|fɨˈnænsiɚ, or IPA2|finãˈsje in French) is a term for a person who handles large sums of money, usually involving money lending, financing projects, large scale investing, or large scale money management. The term is French, and derives… … Wikipedia
financier — Financier. s. m. Qui manie les finances du Roy, ou qui est dans les affaires de finances. Riche financier. grand financier. la recherche des financiers. On appelle, Escriture financiere, Une escriture de lettre ronde. Et dans cette phrase… … Dictionnaire de l'Académie française
Financier — Fin an*cier (?; 277), n. [Cf. F. financier.] 1. One charged with the administration of finance; an officer who administers the public revenue; a treasurer. Burke. [1913 Webster] 2. One skilled in financial operations; one acquainted with money… … The Collaborative International Dictionary of English
financier — fi·nan·cier n 1: one who specializes in raising and expending public moneys 2: one who deals with finance and investment on a large scale Merriam Webster’s Dictionary of Law. Merriam Webster. 1996 … Law dictionary
financier — 1610s, one concerned with finances (especially public), from Fr. financier (16c.), agent noun from finance (see FINANCE (Cf. finance)). Sense of capitalist is first recorded 1867 … Etymology dictionary
Financier — Fin an*cier , v. i. [imp. & p. p. {Financiered}; p. pr. & vb. n. {Financiering}.] To conduct financial operations. [1913 Webster] … The Collaborative International Dictionary of English
Financier — (fr., spr. Finangßiëh), so v.w. Rentner, Capitalist … Pierer's Universal-Lexikon