-
1 exploreren
-
2 exploreren
-
3 exploreren
исследовать; расследовать* * *гл.общ. исследовать, расследовать -
4 exploreren
erkunden -
5 exploreren
investigáDicionário Português-Holandês e Holandês-Português > exploreren
-
6 exploreren
v. explore, investigate -
7 exploreren
ww -
8 exploreren
utforska -
9 exploreren
examiner, explorer, fouiller, rechercher, reconnaître -
10 exploreren
investigá -
11 исследовать
-
12 расследовать
vgener. naspeuren, nasporen, nazoeken, exploreren, nasnuffelen, navorsen, uitzoeken (äåôî), vorsen -
13 cave
n. grot--------v. instorten, inzakkencave1[ keev] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 hol ⇒ grot, spelonk♦voorbeelden:————————cave21 een holte vormen ⇒ instorten, inzakken→ cave in cave in/II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 uithollen ⇒ uithakken, indeuken→ cave in cave in/ -
14 explore
v. onderzoeken van volkeren/onderwerpen[ iksplo:]♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 onderzoeken ⇒ bestuderen, navorsen♦voorbeelden: -
15 investigá
examineren [v], nakijken [v], onderzoeken [v], nauwkeurig onderzoeken [v]; exploreren [v], nagaan [v], onderzoeken [v], uitvissen [v], uitzoeken [v], vorsen [v]Dicionário Português-Holandês e Holandês-Português > investigá
-
16 исследовать
-
17 расследовать
vgener. naspeuren, nasporen, nazoeken, exploreren, nasnuffelen, navorsen, uitzoeken (äåôî), vorsen -
18 utforska
1) nagaan2) exploreren -
19 erforschen
erforschen1 door-, uitvorsen ⇒ (wetenschappelijk) onderzoeken; exploreren -
20 schürfen
Страницы
- 1
- 2