-
1 ausbeuten
-
2 nutzen
nutzen, bnützen/bI 〈onovergankelijk werkwoord; haben〉1 nuttig zijn ⇒ helpen, baten♦voorbeelden:1 wem soll das nutzen? • wie is daarmee geholpen?wozu nutzt, nützt das alles? • waartoe dient dat allemaal?II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 (nuttig) gebruiken, zich ten nutte maken, benutten ⇒ exploiteren♦voorbeelden:nütze den Tag! • pluk de dag!etwas industriell nutzen • iets industrieel exploiteren -
3 abbauen
abbauenI 〈onovergankelijk werkwoord; haben〉1 verzwakken ⇒ achteruitgaan, (in kwaliteit) verminderenII 〈 overgankelijk werkwoord〉2 verminderen ⇒ beperken, verlagen♦voorbeelden:1 verzwakken ⇒ achteruitgaan, (in kwaliteit) verminderen -
4 aufschließen
aufschließenI 〈onovergankelijk werkwoord; haben〉2 opendoen, openmaken♦voorbeelden:zur Spitzengruppe aufschließen • bij de kopgroep aansluitenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 ontsluiten ⇒ openen, openmaken3 〈 scheikunde〉ontsluiten, oplossen♦voorbeelden:♦voorbeelden: -
5 betreiben
betreiben8 aansturen op ⇒ nastreven; bespoedigen9 〈Zwitserland; juridisch〉manen, invorderen♦voorbeelden:2 ein Büro, Institut betreiben • een bureau, instituut runnen, leiden, hebben -
6 bewirten
-
7 bewirtschaften
bewirtschaften -
8 eine Grube ausbeuten
een mijn ontginnen, exploiteren -
9 etwas industriell nutzen
Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > etwas industriell nutzen
-
10 zustellen
zustellen♦voorbeelden:
См. также в других словарях:
Thalys — Rechtsform Genossenschaft mit beschränkter Haftung belgischen Rechts Gründung 1995 Sitz Place Stéphanie/Stefaniaplein 20 B 1050 Brüssel … Deutsch Wikipedia
Thalys — Logo de Thalys Forme juridique Société coopérative de droit belge à responsabilité limitée Slogan « Bienven … Wikipédia en Français