-
1 escape
n. escape, running away, flight; leakage; shelter -
2 ontsnapfaciliteit
• escape facility -
3 overloopklep
• escape valve• overflow valve -
4 wisselteken
• escape character: ESC -
5 ontsnappen
1 [ontkomen] escape (from)2 [met betrekking tot gevangenschap] escape ⇒ get away/out4 [naar buiten dringen] escape6 [sport] [een voorsprong nemen] pull/break away (from)♦voorbeelden:aan een controle ontsnappen • escape inspectionaan een gevaar ontsnappen • escape from a dangeraan de dood ontsnappen • escape deather is een leeuw uit de dierentuin ontsnapt • a lion from the zoo is at large/on the looseeen ontsnapte (gevangene) • an escaper/escapee -
6 ontgaan
2 [uit het geheugen doen verdwijnen] slip, escape3 [aan het oog/oor ontsnappen] escape, miss ⇒ fail to notice♦voorbeelden:het kon niemand ontgaan dat • no one could fail to notice thatwat hij net zei, is mij ontgaan • I missed/didn't get what he just saidde lol daarvan ontgaat mij • I fail to appreciate the fun in it -
7 ontkomen
♦voorbeelden:zij wisten te ontkomen • they managed to get away/escapeternauwernood ontkomen aan • have a narrow escape from2 wij kunnen niet ontkomen aan de indruk, dat … • we can't avoid the impression that …aan die verplichting valt niet te ontkomen • there's no getting round that obligationer is geen ontkomen aan • there's no getting away from it, it's got to be done -
8 vlucht
1 [het vluchten voor dreigend gevaar; het proberen te ontsnappen aan arrestatie; ook figuurlijk] flight ⇒ escape2 [het vliegen; tocht met een vliegtuig] flight3 [troep vogels] flight, flock♦voorbeelden:op de vlucht slaan • flee, run (for it)iemand op de vlucht jagen/drijven • put someone to flightvoor de politie op de vlucht zijn • be on the run from the policein volle vlucht bijtanken • refuel in midair/in flight -
9 vluchten
♦voorbeelden:vluchten voor/naar • flee from/to2 een bos in vluchten • take to/take refuge in the woodsvluchten voor de werkelijkheid • escape from reality -
10 ontkomen
v. escape, escape from, evade, flee -
11 aan de dood ontsnappen
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > aan de dood ontsnappen
-
12 kunnen
kunnen1〈 het〉♦voorbeelden:————————kunnen22 [met betrekking tot mogelijkheid inherent aan onderwerp] 〈 tegenwoordige tijd〉 can/ 〈 verleden tijd〉 could ⇒ it is/was/ 〈enz.〉 possible for … to♦voorbeelden:willen is kunnen • where there's a will there's a wayeen handige man kan alles • a handy man can do anythinghad jij dat gekund? • could you have done that?hij kan er wat van • he's pretty good at ithij liep wat hij kon • he ran as fast as he couldiets beter kunnen dan • be better at something thanhij kon er niet onderuit • he couldn't escape (…ing), he just had toik kan er niet in/uit • I can't get in/outhij kan er niet over uit • he's always talking about ithij kan niet meer • he can't go onbuiten iets kunnen • do without somethingergens tegen kunnen • be able to take something2 dat kan (niet) • it can('t) be done, it's/that's (im)possiblehet deksel kan er niet af • the lid won't come offmorgen kan ik niet • tomorrow's impossible for mehet kan niet op • there's more than enough1 [met betrekking tot mogelijkheid zoals geschat door spreker] may, might, could ⇒ it is possible that …♦voorbeelden:het zou kunnen • could be, maybeIII 〈 hulpwerkwoord〉1 [met betrekking tot toelating] 〈 tegenwoordige tijd〉 can ⇒ be allowed to, 〈 formeel〉 may, 〈 verleden tijd〉 could, 〈 verleden tijd〉 be allowed to, 〈 verleden tijd, indirecte rede, formeel ook〉 might2 [van een bekwaamheid/mogelijkheid gebruik maken] be able to♦voorbeelden:de juf zei dat ik naar huis kon gaan • teacher said that I could go homeje had het me wel kunnen vertellen • you might/could have told me2 de gevangene kon ontsnappen • the prisoner was able to/managed to escape1 [aanvaardbaar zijn] will do♦voorbeelden:1 zo kan het niet langer • it/things can't go on like thishet kan ermee door • it'll do, it's alrightdie trui kán gewoon niet • that sweater's just impossiblezo kan ie wel weer • here we go again -
13 nooduitgang
-
14 ontglippen
♦voorbeelden:die opmerking ontglipte me • that remark slipped outaan de aandacht van de politie ontglippen • escape police notice -
15 ontsnapping
-
16 ontsnappingspoging
1 escape attempt, attempted escapeVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > ontsnappingspoging
-
17 ontvluchten
♦voorbeelden:1 het ouderlijke huis/het gevaar ontvluchten • run away from home/dangerde realiteit ontvluchten • escape from reality -
18 ternauwernood ontkomen aan
ternauwernood ontkomen aan————————ternauwernood ontkomen aanVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > ternauwernood ontkomen aan
-
19 ternauwernood
♦voorbeelden:hij ontkwam ternauwernood • he had a narrow escape -
20 uitbraakpoging
См. также в других словарях:
Escape — may refer to: * Escape (hold), a maneuver used to exit a wrestling or grappling hold * Escapism, mental diversion by means of entertainment or recreation * Escapology, the study and practice of escaping from physical restraints * Prison escape,… … Wikipedia
escape — vb 1 Escape, flee, fly, decamp, abscond mean to run away especially from something which limits one s freedom or threatens one s well being. Escape so stresses the idea of flight from confinement or restraint that it very often conveys no… … New Dictionary of Synonyms
Escape — Es*cape , n. 1. The act of fleeing from danger, of evading harm, or of avoiding notice; deliverance from injury or any evil; flight; as, an escape in battle; a narrow escape; also, the means of escape; as, a fire escape. [1913 Webster] I would… … The Collaborative International Dictionary of English
escape — [e skāp′, iskāp] vi. escaped, escaping [ME escapen < NormFr escaper, var. of eschaper < VL * excappare < L ex , out of (see EX 1) + LL cappa, cloak (i.e., leave one s cloak behind)] 1. to get free; get away; get out; break loose, as from … English World dictionary
escape — sustantivo masculino 1. Salida o solución a una situación comprometida: Está rodeado, sin posibilidad de escape. Buscó un escape para no responder a las acusaciones. 2. Salida de un líquido o un gas por un orificio o una grieta del recipiente que … Diccionario Salamanca de la Lengua Española
escape — [ ɛskap ] n. f. • 1567; lat. scapus « fût » ♦ Archit. 1 ♦ Partie inférieure du fût d une colonne, voisine de la base. 2 ♦ (1611) Fût d une colonne, de la base au chapiteau. ● escape nom féminin ou escap nom masculin Faire ou donner e … Encyclopédie Universelle
escape — verb and noun. There are three significant 20c uses, the first two of the verb and the third of the noun: 1. In intransitive use (without an object), to describe astronauts overcoming gravity and leaving the earth s atmosphere: • A spaceship will … Modern English usage
escape — es·cape 1 vi es·caped, es·cap·ing: to depart from lawful custody with the intent of avoiding confinement or the administration of justice escape 2 n 1: an act or instance of escaping 2: the criminal offense of escaping Merriam Webster’s… … Law dictionary
Escape — Saltar a navegación, búsqueda Escape es la acción o efecto de escapar El escape, en psicología, forma parte, junto con la evitación, de un procedimiento básico del condicionamiento instrumental. Este procedimiento se conoce también como… … Wikipedia Español
Escape — Escape: Escape управляющая клавиша компьютерной клавиатуры; «Escape» альбом американской рок группы Journey 1981 года; «Escape» альбом испанского поп певца Энрике Иглесиаса 2001 года. См. также Escape последовательность… … Википедия
escape — 1. m. Acción de escapar o escaparse. 2. Fuga de un gas o de un líquido. 3. Fuga apresurada con que alguien se libra de recibir el daño que le amenaza. 4. En los motores de explosión, salida de los gases quemados. 5. Tubo que conduce estos gases… … Diccionario de la lengua española