-
1 opmerkingen/een opmerking maken over
opmerkingen/een opmerking maken overmake a remark/pass comment onVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > opmerkingen/een opmerking maken over
-
2 een snuggere opmerking maken
een snuggere opmerking maken -
3 een schimpende opmerking maken
een schimpende opmerking makenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een schimpende opmerking maken
-
4 een smalende opmerking maken over
een smalende opmerking maken over〈 ook〉 jeer/scoff atVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een smalende opmerking maken over
-
5 een tactloze opmerking maken
een tactloze opmerking makenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een tactloze opmerking maken
-
6 opmerking
1 [uiting] remark, observation ⇒ comment2 [scherpe waarneming] observation♦voorbeelden:1 heeft iemand nog op- of aanmerkingen? • (are there) any comments, (anybody)?hou je brutale opmerkingen voor je • keep your comments to yourselfeen hatelijke opmerking • a nasty/snide remarkdat was een rake opmerking • that was a shrewd remark, that remark went homeeen terloopse opmerking • a casual remarkhij kreeg veel opmerkingen over zijn pet • his cap drew/elicited a lot of commentopmerkingen/een opmerking maken over • make a remark/pass comment onkritische opmerkingen maken over/plaatsen bij iets • make a critical comment on something, criticize somethingvoorzien van zijn opmerkingen • with his commentszich een opmerking veroorloven over • take the liberty of commenting onde opmerking maken dat … • observe/remark that … -
7 opmerken
2 [bemerken, de aandacht vestigen op] note, notice3 [een opmerking maken] observe, remark♦voorbeelden:2 opgemerkt dient te worden, dat • it should be noticed/noted thatopgemerkt worden • be noted, not pass unnoticedniet opmerken • miss, fail to noticeniet opgemerkt worden • pass unnoticedhet is door niemand opgemerkt • no-one noticed it, it went completely unnoticed3 mag ik misschien even iets opmerken? • may I make an observation?terloops opmerken • mention (in passing)heeft iemand nog iets op te merken over … • are there any further remarks/observations on …ik zou willen opmerken dat … • I should/would like to mention/remark that …allereerst zou ik willen opmerken dat … • first of all I should like to say that … -
8 insnijden
1 [een snee maken in] inciser2 [door snijden aanbrengen in] graver♦voorbeelden:die opmerking sneed diep in in haar ziel • cette remarque la toucha profondément2 zijn naam insnijden • graver son nom (dans qc.) -
9 smalend
1 scornful♦voorbeelden:1 een smalende glimlach • a mocking/sardonic smileeen smalende opmerking maken over • 〈 ook〉 jeer/scoff atsmalend spreken over • speak scornfully of -
10 snugger
♦voorbeelden:〈 ironisch〉 dat is ook snugger! • c'est malin! -
11 schimpen
♦voorbeelden:op iemand schimpen • scoff at someoneop de regering schimpen • rail against the government -
12 tactloos
-
13 zitten
1 [algemeen] être2 [+ onbepaalde wijs][bezig zijn met] être en train de3 [m.b.t. kleding] aller4 [+ op][lid zijn van, beoefenen] faire (de qc.)5 [gevangen gehouden worden] faire de la taule♦voorbeelden:het blijft niet zitten • cela ne tient paser eens voor gaan zitten • 〈 ergens werk van maken〉 s'y mettre; 〈 de tijd nemen〉 prendre son temps (pour)hoe zit dat in elkaar? • 〈 juiste toedracht〉 qu'est-ce qu'il en est exactement?; 〈m.b.t. mechanisme〉 comment est-ce que cela fonctionne?daar zit 'm de moeilijkheid • voilà le hicergens heel aardig zitten • être très bien qp.〈 figuurlijk〉 er zit iets achter • il y a qc. là-dessoushet zit er (dik) in • il y a (bien) des chanceshet zit er dik in dat … • il y a gros à parier que …er zit niets anders op dan … • il n'y a rien d'autre à faire que de … 〈+ onbepaalde wijs〉dat zit wel goed • pas de problèmeshet zit los • cela ne tient paszit stil! • ne bouge pas!hij zit altijd thuis • il ne sort jamais de chez luiwaar zit hij toch? • où peut-il bien être?aan het raam zitten • être à la fenêtreaan tafel zitten • être à tableaan de koffie zitten • être en train de prendre le café〈 figuurlijk〉 ik zit al een uur boven mijn opstel • cela fait déjà une heure que je travaille à ma rédactionin het bestuur zitten • être membre du comitéin het derde jaar zitten • être en troisième annéenog in de kleine kinderen zitten • avoir encore des enfants en bas âgehet zit in de familie • c'est dans la familleonder de verf zitten • être couvert de peintureop een kantoor zitten • travailler dans un bureauop school zitten • aller à l'écoleer zit een vlek op je jurk • il y a une tache sur ta robe〈 met een gebaar naar de keel〉 het zit me tot hier! • j'en ai jusque-là!zit! • assis!die stoel zit lekker • cette chaise est confortablehet zit eraan te komen • ça vientwegens diefstal zitten • être en prison pour volwij zijn (hier) blijven zitten • nous sommes restés iciergens mee blijven zitten • ne pas arriver à se débarrasser de qc.op school blijven zitten • redoubler une classe〈 figuurlijk〉 laat maar zitten • 〈doe niets; ook m.b.t. gesprek〉 laisse(z) tomber; 〈m.b.t. wisselgeld〉 garde(z) la monnaiehij heeft zijn vrouw laten zitten • il a abandonné sa femme〈 figuurlijk〉 het er niet bij laten zitten • 〈 er werk van maken〉 s'occuper de qc.; 〈 iemand belonen〉 exprimer sa gratitudeiets niet op zich laten zitten • ne pas accepter qc.die zit! • 〈 rake opmerking〉 c'est bien envoyé!daar zit het hem niet in • ce n'est pas çadaar zit wat in • il y a du vrai là-dedans〈 figuurlijk〉 en als dat gebeurt, dan zit je • et si cela arrive, te voilà dans le pétrinerdoorheen zitten • n'en plus pouvoirhet zit erop • voilà une bonne chose de faite!de vakantie zit erop • les vacances sont terminéesdat zal hem niet glad zitten • il le payera cherdat idee zit mij niet lekker • cette idée ne me plaît pashet zit dat meisje niet mee • cette fille n'a pas de chancewaar zit het hem in? • à quoi cela tient-il?aan iets zitten • toucher à qc.achter iemand, iets aan zitten • courir après qn., qc.hoe zit het dan met …? • qu'en est-il de …?〈 figuurlijk〉 met iets zitten • ne pas savoir que faire de qc.met een probleem zitten • avoir un problème -
14 plaats
1 [punt/gebied op aarde/in de ruimte] place2 [plek op een oppervlak] place5 [juiste plek/ruimte] place6 [stad] town13 [landgoed] place in the country♦voorbeelden:plaats en datum • time and placede plaats van handeling • the scene of the actioneen plaatsje onder de zon • a place in the sunje kunt niet op twee plaatsen tegelijk zijn • one can't be in two places at oncede vaas stond niet op haar plaats • the vase was not in its usual placevan plaats veranderen • change one's place4 een grote/belangrijke plaats innemen (in/op) • occupy a major/an important place (in)zijn plaats afstaan voor • give one's place tois hier nog plaats? • 〈in trein/bioscoop enz.〉 is there a seat free?; 〈 op boot〉 is there a berth free?plaats maken (voor iemand) • make room (for someone)een plaats openlaten (voor) • keep a space (free) (for)zich een plaats veroveren als • establish oneself aszijn plaats niet weten • not know one's placezich ergens op z'n plaats voelen • feel one belongs somewhereop uw plaatsen! klaar, af • on your marks, get set, goiemand op z'n plaats zetten • put someone in his place; 〈 figuurlijk〉 take someone down a peg or two, put someone in his/her proper placeniet op zijn plaats zijn 〈van opmerking e.d.〉 • be out of place, be uncalled forneemt u a.u.b. plaats • please take your seatsiemand naar zijn plaats brengen • show someone to his placetot de laatste plaats bezet • filled to capacity〈 figuurlijk〉 op de eerste plaats komen • come first, take first place¶ voor iets/iemand in de plaats komen • take something/someone's place, replace something/someonein plaats van • instead ofstel je(zelf) in mijn plaats • put yourself in my place -
15 kras
kras1〈de〉1 [beweging, resultaat] scratch2 [geluid] scrape♦voorbeelden:die plaat zit vol krassen • that record is full of scratcheseen kras met de pen • a stroke of the pen————————kras2♦voorbeelden:hij is nog kras voor zijn jaren • he's very hale and hearty for his agedat lijkt me al te kras • that seems a bit thick/steep to mehet een beetje (te) kras uitdrukken • put it a bit (too) strong/crassly -
16 ongelukkig
1 [met betrekking tot personen] [ellendig] unhappy2 [geen geluk hebbend] unlucky3 [met betrekking tot zaken] [ongunstig] unfortunate4 [oorzaak van verdriet zijnd] unhappy♦voorbeelden:een ongelukkige samenloop van omstandigheden • an unfortunate series of eventshij drukte zich ongelukkig uit • his choice of words was unfortunatehij is ongelukkig terechtgekomen • he landed awkwardlyII 〈 bijvoeglijk naamwoord〉1 [met een lichaamsgebrek] handicapped -
17 spotten
2 [belachelijk maken] mock3 [zich niet storen aan] defy♦voorbeelden:een spottende opmerking • a facetious remark, a jibeniet met zich laten spotten • not stand for any nonsensehij spot met alles en iedereen • he makes fun of everyone and everythingja, spot er maar mee • go ahead and laughII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [ontdekken] spot♦voorbeelden: -
18 misselijk
♦voorbeelden:misselijk zijn • avoir mal au coeureen misselijke opmerking • une remarque mocheeen misselijke streek • un sale tourdoe niet zo misselijk! • tu m'embêtes! -
19 ziek
1 [niet gezond] malade2 [getuigend van een verdorven geest] malsain♦voorbeelden:zich ziek lachen • se tordre (de rire)〈 figuurlijk〉 iemand ziek maken • assommer qn.zich ziek melden • se faire porter maladeziek van iemands gezeur worden • en avoir ras le bol des histoires de qn.ziek worden • tomber maladeziek zijn • être malade〈 figuurlijk〉 hij is altijd ziek of onderweg • avec lui il y a toujours qc. qui ne va pasernstig ziek • gravement maladeeen zieke • un(e) malade -
20 hatelijk
♦voorbeelden:hatelijke opmerkingen maken • dire des méchancetéshatelijk lachen • rire méchammentiemand iets hatelijks zeggen • dire qc. de blessant à qn.
- 1
- 2