-
41 miljoen
miljoen1〈 het〉1 million♦voorbeelden:misschien wint ú het half miljoen! • perhaps you will win the half million!een tekort van zes miljoen • a six-million deficit————————miljoen21 [duizendmaal duizend] (a/one) million2 [bijzonder veel] million♦voorbeelden:1 dit project zal miljoenen guldens gaan kosten • this project is going to cost millions of guilderseen miljoen kubieke meter gas • a million cubic metres of gas -
42 modaal
modaal1〈 het〉1 [met betrekking tot statistiek] modal (value)2 [modaal inkomen] standard/average income♦voorbeelden:2 Jan Modaal • the man in the street, the average workervier maal modaal • four times the standard/average income————————modaal21 [met betrekking tot statistiek/taalkunde] modal; 〈met betrekking tot inkomen e.d. ook〉 standard, average♦voorbeelden:1 een modaal inkomen hebben • earn a standard/an average incomemodale werknemer • employee earning a standard/an average income -
43 naarmate
1 as♦voorbeelden:1 naarmate je meer verdient, ga je ook meer belasting betalen • the more you earn, the more tax you pay -
44 omhoogvallen
-
45 overwerk
♦voorbeelden: -
46 samen verdienen zij nog geen 50 gulden per dag
samen verdienen zij nog geen 50 gulden per dagbetween them, they earn less than 50 guilders a dayVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > samen verdienen zij nog geen 50 gulden per dag
-
47 samen
1 [bijeen] together3 [onderling] with each other, with one another4 [bij elkaar gerekend] in all, altogether5 [met zijn tweeën] just the two of us/them♦voorbeelden:nu wij hier samen zijn … • now that we have gathered …goedenavond samen • good evening everybodyzij hebben samen een kamer • they share a roomsamen een boek schrijven • collaborate on a bookhet samen goed kunnen vinden • get on well (together)4 samen verdienen zij nog geen 50 gulden per dag • between them, they earn less than 50 guilders a dayalles samen of afzonderlijk • jointly or separatelysamen is dat 21 gulden • that makes 21 guilders altogether/in all -
48 sparen
1 [bewaren] save (up)♦voorbeelden:sparen voor de oude dag • save for one's old agevoor een nieuwe auto sparen • save up for a new carII 〈 overgankelijk werkwoord〉2 [be-/uitsparen] save3 [verzamelen] collect♦voorbeelden:zich sparen • save oneself -
49 stuiver
1 [muntstuk] five-cent piece2 [geld] penny♦voorbeelden:2 daar is een aardige stuiver mee te verdienen • that'll earn someone a pretty penny/a tidy sumgeen stuiver waard zijn • not worth a sou -
50 uur
1 [tijdmaat] hour3 [punt op een wijzerplaat] o'clock5 [afstandsmaat] hour♦voorbeelden:1 lange uren maken • put in/work long hoursverloren uur(tje) • spare time/hourhet duurde uren • it went on for/took hoursik heb een uur gewandeld • I walked (for) an hourruim een uur • well over an hourover een uur • in an hourƒ25 per uur verdienen • earn 25 guilders an hour100 kilometer per uur • 100 kilometres per hourper uur betaald worden • get paid by the hourkun je hier binnen twee uur zijn? • can you be here within two hours?een uur of twee • an hour or twoop het hele/het halve uur • on the hour/the half hourhij kwam tegen drie uur • he came around three o'clockomstreeks acht uur • round about eight (o'clock)om negen uur precies • at nine o'clock sharprond een uur of twee • about two (o'clock)4 het uur des onheils nadert • the ill-fated hour is approaching/imminenthet uur van de waarheid is aangebroken • the moment of truth is upon useen uur in de wind stinken • stink to high heavende stad lag op twee uur afstand • the city was two hours away¶ een te elfder ure genomen beslissing • a last-minute decision, a decision taken at the eleventh hour -
51 veel applaus oogsten
veel applaus oogstenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > veel applaus oogsten
-
52 veel geld maken
veel geld makenmake/earn a lot of moneyVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > veel geld maken
-
53 verdienste
2 [verdienstelijkheid] merit♦voorbeelden:1 zonder verdiensten zijn • be out of a job, earn no money2 de verdienste van dit boek • the merit/virtue of this bookeen man van verdienste • a man of (great) merit -
54 voor
voor1I 〈 het〉♦voorbeelden:II 〈de〉1 [ploegsnede] furrow2 [rimpel] furrow, wrinkle♦voorbeelden:1 voren trekken • make/plough furrows, wrinkle, furrow————————voor2〈 bijwoord〉1 [aan de voorzijde] in (the) front2 [met betrekking tot een volgorde; meer dan] ahead3 [met betrekking tot een gezindheid] for, in favour♦voorbeelden:de auto staat voor • the car is at the doorhij is voor in de dertig • he is in his early thirtiesvoor in het boek • in/near the beginning of the bookvier punten voor • four points aheadzij zijn ons voor geweest • they got (t)here before/ahead of us————————voor3〈 voorzetsel〉1 [niet achter] in front of2 [in tegenwoordigheid van] before, for4 [gedurende] for, during5 [ten aanzien van; om wille van; met betrekking tot] for6 [met betrekking tot een volg/rangorde] before, for ⇒ by9 [met betrekking tot een gelijkstelling] for♦voorbeelden:de dagen die voor ons liggen • the days (that lie) ahead of usvlak voor Leiden gebeurde het • it happened just before Leidenvoor een voorbijganger de hoed afnemen • take off one's hat to a passer-by3 voor zeven uur/zondag/Pasen • before seven (o'clock)/Sunday/Eastertien voor zeven • ten to sevenzij is een goede moeder voor haar kinderen • she is a good mother to her childreniemand voor zijn gedrag prijzen/straffen • praise/punish someone for his behaviourdat is goed genoeg voor hem • that is good enough for himdat is net iets voor hem • 〈 passend〉 that is just the thing for him; 〈 te verwachten〉 that is just like himik doe het voor jou • I'm doing this for youdat is niets voor mij • that is not for mewaar doet hij het voor? • why does he do it?7 er werd voor ƒ100.000,- schade aangericht • Dfl100.000.- worth of damage was doneik zal voor mijn zoon betalen • I'll pay for my sonwat krijgt hij voor zijn moeite? • what does he get for his trouble?de Directeur, voor deze: J. Smit • the Director, per pro/p.p./pp J. Smit8 ik ben voor X • I'm (all) for/in favour of Xhet brood voor zijn gezin verdienen • earn a living for one's family9 wat zijn het voor mensen? • what sort of people are they?wat is dat voor een ding? • what kind of thing is that?10 voor een arbeiderswoning was het huis behoorlijk groot • the house was fairly big as labourer's cottages go————————voor4〈 voegwoord〉1 before♦voorbeelden:voor je het weet, heb je een verkoudheid te pakken • before you know it, you've caught a coldvoor ik het vergeet • before I forget -
55 wat
wat1〈 bijwoord〉3 [met betrekking tot verbazing/verbijstering] isn't it/that/he 〈enz.〉 …, aren't they/those 〈enz.〉 … ⇒ how4 [waarom] why♦voorbeelden:1 hij is wat traag • he is a little slow/on the slow side2 hij is er wat blij mee/trots op • he is extremely pleased with/proud of itzo eerlijk als wat • as honest as they comewat lief van je! • how nice of you!wat is het koud! • isn't it cold!, what cold weather!wat ze niet verzinnen tegenwoordig • the things they come up with these dayswat wil je nog meer? • what more do you want?wat zal hij blij zijn! • how happy/pleased he will be!〈 ironisch〉 wat zijn we weer leuk • (are you) trying to be funny?4 wat lacht hij toch? • what's he laughing for/at?————————wat22 [zonder antecedent] what3 [met voorafgaande zin als antecedent] which♦voorbeelden:alles wat je zegt, klopt • everything you say is truedat wat • whatwat mij aangaat • as for me, as far as I am concernedwat dit betreft • as far as this is concerneddoe nou maar wat ik zeg/wat je gezegd wordt • just do as I say/you're toldje kunt doen en laten wat je wilt • you can do what/as you please/like/wantik zal doen wat ik kan • I'll do what(ever) I canje kunt zeggen wat je wilt, maar verlegen is ze niet • (you can) say what you like, (but) she certainly is not shy3 hij zei dat hij het niet gemerkt had, wat natuurlijk niet waar was • he said he hadn't noticed, which was not true obviouslyze zag eruit als een verpleegster, wat ze ook was • she looked like a nurse, which in fact she was tooII 〈 vragend voornaamwoord〉1 [zelfstandig/bijvoeglijk gebruikt] what ⇒ 〈 bij beperkte keuze〉 which, 〈 verbazing uitdrukkend〉 whatever2 [waarom] why♦voorbeelden:1 wat bedoel je? • what(ever) do you mean?; 〈 sterker of ironisch〉 what(ever) are you talking about?wat bedoel je daar nou mee? • just what do you mean by that?; 〈 sterker〉 just what is that supposed to mean?wát ga je doen? • you are going to do what?wat heb je 't liefste, koffie of thee? • which do you prefer, coffee or tea?wat is er? • what's the matter?wat krijgen we nou? • what's this supposed to mean?; 〈 van politieagent〉 what's all this then?(en?) wat mag het zijn? • 〈 met betrekking tot drankje〉 what would you like (to drink); 〈 door winkelbediende gezegd〉 can I help you?wat zeg je? • what did you say?; 〈 informeel〉 sorry?, what?, come again; 〈 beleefd〉 (I beg your) pardon?wat zou dat? • what of it?wat dan nog? • so what?, what of it?wat is het voor iemand? • what's he/she like?wat voor weer is het? • what's the weather like (outside)?wat voor een naam is dat?! • what kind of name is that?!♦voorbeelden:daar vraag je me wat • now you're askingwil je wat drinken? • would you like something to drink?misschien wordt het wel wat tussen die twee • it may come to something between those twoik zal je eens wat zeggen • (just) listen (to me)!; 〈 sterker, als uitdaging〉 just you listen to me!ik zie wat • I (can) see somethingzie jij wat? • do/can you see anything?daar zit wat in • there's something to/in ithet is altijd wat met hem • there's always something up with himwat er ook gebeurt, blijf kalm • whatever happens, stay calmIV 〈 uitroepend voornaamwoord〉1 what♦voorbeelden:1 wat kun jij mooi tekenen • how well you draw!wat kun jij liegen, zeg • what a(n awful) liar you are!wat een mooie benen! • look at those legs!wat een onzin • what (absolute) nonsense————————wat3♦voorbeelden:1 geef me wat suiker/geld • give me some sugar/moneygeef mij ook wat • let me have some toowat meer • a bit/little morewat minder • a bit/little lesseen stuk of wat • two or threeeen dag of wat • a day or so/twoheel wat verdienen • earn quite a bitdat scheelt heel wat/nogal wat • that makes quite a (bit of a) difference————————wat41 what♦voorbeelden:1 wat! komt hij niet? • what! isn't he coming? -
56 weinig geld verdienen
weinig geld verdienenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > weinig geld verdienen
-
57 weinig
weinig11 little, not much/a lot♦voorbeelden:weinig geld verdienen • not earn much (money)weinig of/tot geen geld • little or no moneydat kost weinig moeite • it's not much troublein weinig tijd • in a short timedat heeft weinig zin • there's not much point (in it)zij at weinig • she didn't eat muchhet heeft er nog weinig van • 〈 het lijkt er nog niet op〉 it doesn't look like much yet; 〈 het is niet waarschijnlijk〉 it doesn't look like iter weinig van weten • not know a lot about itje zegt zo weinig • you're not saying muchhij verdient niet weinig • he earns quite a lotdat is al te weinig/veel te weinig • that's insufficient/inadequateiemand te weinig teruggeven • short-change someonetwintig pond te weinig hebben • be twenty pounds shortiemand te weinig betalen • underpay someonehet weinige dat ik bezit • the little I possess————————weinig2〈 bijwoord〉1 [met betrekking tot een hoeveelheid/graad] little2 [met betrekking tot tijd] hardly ever♦voorbeelden:weinig bemoedigend • not particularly encouraginger weinig om geven • care little about itweinig overtuigend • rather unconvincingdat scheelt maar weinig • it's a close thingweinig waarschijnlijk • hardly likelyweinig thuis zijn • not be in often————————weinig31 few, not many♦voorbeelden:er waren maar weinig mensen • there were only a few peopleweinig of/tot geen mensen • few if any peopleer maar weinig hebben • not have manyhet zijn er te weinig • there aren't enough -
58 zijn boterham verdienen met …
zijn boterham verdienen met …earn one's living by …Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > zijn boterham verdienen met …
-
59 zonder verdiensten zijn
zonder verdiensten zijnbe out of a job, earn no moneyVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > zonder verdiensten zijn
-
60 ƒ25 per uur verdienen
ƒ25 per uur verdienenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > ƒ25 per uur verdienen
См. также в других словарях:
earn — [ɜːn ǁ ɜːrn] verb 1. [intransitive, transitive] to be paid money for the work you do: • The managing director s personal assistant earned £35,000 last year. • She earns a very respectable wage. • Some young people want to start earning as soon as … Financial and business terms
earn — W2S2 [ə:n US ə:rn] v ▬▬▬▬▬▬▬ 1¦(money for work)¦ 2¦(profit)¦ 3¦(something deserved)¦ 4 earn your/its keep ▬▬▬▬▬▬▬ [: Old English; Origin: earnian] 1.) ¦(MONEY FOR WORK)¦ [I and T] to receive a particular amount of money for the work that you do ▪ … Dictionary of contemporary English
earn — [ ɜrn ] verb *** 1. ) intransitive or transitive to receive money for work that you do: She doesn t earn much money, but she enjoys the work. Most people here earn about $60,000 a year. His illness has affected his ability to earn. a ) transitive … Usage of the words and phrases in modern English
Earn — ([ e]rn), v. t. [imp. & p. p. {Earned} ([ e]rnd); p. pr. & vb. n. {Earning}.] [AS. earnian; akin to OHG. arn[=o]n to reap, aran harvest, G. ernte, Goth. asans harvest, asneis hireling, AS. esne; cf. Icel. [ o]nn working season, work.] 1. To merit … The Collaborative International Dictionary of English
earn — earn·er; earn·ful; earn·ing; earn; … English syllables
Earn — Earn, v. i. [See 4th {Yearn}.] To long; to yearn. [Obs.] [1913 Webster] And ever as he rode, his heart did earn To prove his puissance in battle brave. Spenser. [1913 Webster] … The Collaborative International Dictionary of English
earn — I verb achieve, achieve by continued effort, acquire by service, attain, be deserving, be entitled to, be successful, be worthy, clear, deserve, gain, gain by labor, gain by service, get a profit, get by effort, have a right to, merere, merit,… … Law dictionary
Earn — ([ e]rn), n. (Zo[ o]l.) See {Ern}, n. Sir W. Scott. [1913 Webster] … The Collaborative International Dictionary of English
Earn — ([ e]rn), v. t. & i. [See 1st {Yearn}.] To grieve. [Obs.] [1913 Webster] … The Collaborative International Dictionary of English
Earn — Earn, v. i. [AS. irnan to run. [root]11. See {Rennet}, and cf. {Yearnings}.] To curdle, as milk. [Prov. Eng.] [1913 Webster] … The Collaborative International Dictionary of English
EARN — bezeichnet: einen Fluss in Schottland, siehe Earn (Fluss) die Abkürzung für das European Academic Research Network Diese Seite ist eine Begriffsklärung zur Unterscheidung mehrerer mit … Deutsch Wikipedia