-
1 die große Klappe schwingen
Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > die große Klappe schwingen
-
2 die große Welt
-
3 etwas an die große Glocke hängen
etwas an die große Glocke hängenWörterbuch Deutsch-Niederländisch > etwas an die große Glocke hängen
-
4 Größe
Größe〈v.; Größe, Größen〉3 betekenis, belang ⇒ grootsheid, omvang♦voorbeelden:nach der Größe aufstellen, ordnen • op volgorde van grootte opstellenvon gleicher Größe sein • even groot zijnzu seiner vollen Größe • in (zijn) volle grootte3 die Größe des Augenblicks, der Stunde • het belang, de gewichtigheid van het ogenblik -
5 die gleiche Größe haben
-
6 Klappe
Klappe〈v.; Klappe, Klappen〉1 klep, klap ⇒ flap, overslag♦voorbeelden:die Klappe halten • zijn waffel houdendie große Klappe schwingen • een grote smoel opzetten -
7 Welt
〈v.; Welt, Welten〉♦voorbeelden:das ist eine verkehrte Welt • dat is de wereld op zijn kop〈 informeel〉 die vornehme Welt • de betere, hogere kringen〈 informeel〉 so etwas hat die Welt noch nicht erlebt, gesehen! • zoiets is nog nooit vertoond!〈 informeel〉 das ist ja nicht die Welt! • dat is toch niet zo veel, zo erg!〈 informeel〉 alle Welt • Jan en alleman, iedereendas Beste, Schönste auf, in der Welt • het beste, mooiste van de wereldauf die, zur Welt kommen • ter wereld komenaus aller Welt • overal vandaan, (van)uit de hele wereld〈 informeel〉 nicht aus der Welt sein • niet ver weg zijn, liggen, wonensich durch die Welt schlagen • zich door het leven slaanin alle Welt • overal heenin aller Welt bekannt • overal, over de hele wereld bekendüberall in der Welt • overal ter werelder ist viel, weit in der Welt herumgekommen • hij heeft veel van de wereld gezien〈informeel; figuurlijk〉 ein Gerücht in die Welt setzen • een gerucht in omloop brengen, verspreiden〈informeel; figuurlijk〉 um nichts in der Welt, nicht um alles in der Welt • voor geen goud, geld (ter wereld)um die halbe Welt kommen • de halve wereld afreizenvor aller Welt • in het openbaar, ten aanschouwen van iedereen¶ was in aller Welt! • wat voor de drommel?warum in aller Welt? • waarom in vredesnaam? -
8 Glocke
Glocke〈v.; Glocke, Glocken〉3 bol-, dophoed♦voorbeelden:1 die Glocke läuten hören, aber nicht wissen, wo sie hängt • de klok horen luiden, maar niet weten waar de klepel hangtetwas an die große Glocke hängen • iets aan de grote klok hangen2 die Stadt lag unter einer Glocke von Dunst, Rauch • de stad lag onder een koepelwolk van dampen, rook -
9 Schau
〈v.; Schau, Schauen〉1 tentoonstelling, vertoning♦voorbeelden:zur Schau tragen • te kijk, te koop lopen met, tentoonspreiden3 〈 informeel〉 eine, die große Schau abziehen • (a) zijn nummer(tje) opvoeren; (b) er flink tegenaan gaan〈 jeugdtaal〉 mach keine Schau! • stel je niet zo aan! -
10 Auge
Auge〈o.; Auges, Augen〉♦voorbeelden:sehenden Auges ins Unglück rennen • met open ogen zijn ongeluk tegemoet lopendie Augen abwenden • de blik afwenden〈 informeel〉 die Augen aufmachen, aufsperren, auftun • uit zijn ogen, doppen kijkenjemandem schöne Augen machen • met iemand (beginnen te) flirtendie Augen offen haben, halten • zijn ogen de kost gevendie Augen gingen ihm über • 〈 (a) formeel〉 zijn ogen schoten vol tranen; (b) daar stond hij van te kijkenwo hattest du denn deine Augen? • jij had je ogen zeker in je zak?〈 informeel〉 da bleibt kein Auge trocken • (a) iedereen begint te huilen; (b) iedereen lacht tranen • (c) niemand blijft daarvan verschoondjemandem etwas an den Augen ablesen • iets in iemands ogen lezenauf einem Auge blind sein • aan één oog blind zijnein Auge auf etwas, jemanden haben • (a) een oogje in het zeil houden; (b) een oogje op iets, iemand hebbenjemanden aus großen Augen ansehen • iemand met grote ogen aankijkengeh mir aus den Augen! • uit mijn ogen!er ist mir aus den Auge gekommen • ik heb hem uit het oog verlorenein Auge für etwas haben • oog voor iets hebbenetwas, jemanden im Auge behalten • iets, iemand in het oog houdenin jemandes Augen sinken, steigen • in iemands achting dalen, stijgendas fällt, springt (mir) ins Auge, in die Augen • dat springt in het oogder Gefahr ins Auge blicken, sehen • het gevaar onder ogen zienmit bloßem, nacktem Auge • met het blote oogmit einem lachenden und einem weinenden Auge • met een lach en een traanmit offenen Augen durch die Welt gehen • zijn ogen niet in zijn zak hebben〈 informeel〉 sich 〈 3e naamval〉 die Augen nach jemandem, etwas aus (dem Kopf) gucken, schauen • voortdurend op de uitkijk naar iemand, iets staanAuge um Auge, Zahn um Zahn • oog om oog en tand om tand(dunkle) Ringe um die Augen haben • kringen onder de ogen hebbenjemandem unter die Augen kommen, treten • iemand onder ogen komenes fällt mir wie Schuppen von den Augen • de schellen vallen mij van de ogenjemandem etwas vor Augen führen, halten, stellen • iemand iets onder het oog brengenich halte mir das vor Augen • ik houd dat voor ogenseine Figur schwebt, steht mir vor (den) Augen • zijn figuur staat mij voor de geest〈 informeel〉 er macht Augen wie ein gestochenes Kalb • hij staat met kalfsogen, schelvisogen te kijkendas Kind ist ihm wie aus den Augen geschnitten • het kind lijkt sprekend op hem〈 spreekwoord〉 aus den Augen, aus dem Sinn • uit het oog, uit het hart〈 spreekwoord〉 eine Krähe hackt der anderen die Augen nicht aus • twee kraaien pikken elkaar de ogen niet uit; kwade honden bijten elkaar niet -
11 Schnauze
Schnauze〈v.; Schnauze, Schnauzen〉♦voorbeelden:eine lose Schnauze haben • goed van de tongriem gesneden zijndie Schnauze aufreißen, zu voll nehmen • opscheppendie Schnauze halten • zijn bek, smoel houdenjemandem die Schnauze lackieren, polieren • iemand op zijn smoel slaanjemandem die Schnauze stopfen • iemand de mond snoerendie Schnauze voll haben (von einer Sache) • (van iets) schoon genoeg hebbenein paar auf die Schnauze kriegen • op zijn smoel krijgenSchnauze! • bek dicht!————————Schnauze!bek dicht! -
12 Rede
Rede〈v.; Rede, Reden〉1 rede(voering), toespraak♦voorbeelden:2 große Reden schwingen • grootspreken, opscheppenschmutzige Reden führen • vuile taal uitslaanjemandes ständige Rede • iemands stokpaardjenicht der Rede wert sein • niets te betekenen hebbenjemandem die Rede abschneiden • iemand het woord ontnemendie Rede wieder aufnehmen • de draad weer opnemenvergiss deine Rede nicht! • vergeet niet wat je wou zeggen!〈 informeel〉 das verschlug mir die Rede! • ik was sprakeloos!darauf wollte er die Rede bringen • daarover wilde hij pratender in Rede stehende Brief • de brief in kwestie〈 informeel〉 davon kann nicht die Rede sein! • geen sprake van!jemanden zur Rede stellen • iemand ter verantwoording roepenjemandem Rede und Antwort stehen • iemand rekenschap gevenRede und Gegenrede • woord en wederwoord3 es geht die Rede, dass … • het gerucht gaat, dat …gebundene Rede • gebonden stijl -
13 Stunde
Stunde〈v.; Stunde, Stunden〉♦voorbeelden:in einer Dreiviertelstunde, in drei viertel Stunden • (a) in drie kwartier (tijd); (b) over drie kwartierzu früher Stunde • vroeg (in, op de morgen)eine knappe Stunde • een uurtje, een klein uur〈 formeel〉 zu später, vorgerückter Stunde • laat (op de dag, avond)alle zwei Stunden • om de twee uurer kam auf, für eine Stunde vorbei • hij kwam een uurtje langsum diese Stunde • rond dit uurStunde um Stunde • uur na uurunter einer Stunde • in minder dan een uurvor einer Stunde • een uur geledenzu dieser Stunde • op dit uurenglische Stunden nehmen • Engelse les volgen3 zu gelegener Stunde • te gelegener ure, tijdseine große Stunde war gekommen • het grote ogenblik was voor hem aangebrokenin letzter, zwölfter Stunde • te elfder urejemandes letzte Stunde hat geschlagen, ist gekommen • iemands laatste uur heeft geslagenzur selben Stunde • terzelfder ure, op hetzelfde momentbis zur Stunde • tot nu toe, tot op het momentzu jeder Stunde • te allen tijde, altijdzur Stunde • op dit, het ogenblik -
14 Sache
Sache〈v.; Sache, Sachen〉♦voorbeelden:eine böse Sache • een kwalijke zaakmit jemandem gemeinsame Sache machen • gemene zaak met iemand makendas ist keine große Sache • dat is een kleinigheiddas ist nur eine halbe Sache • dat is maar half werkharte Sachen • sterkedrankSachen gibts (die gibts gar nicht)! • hoe is het mogelijk!〈 informeel〉 mach Sachen! • wat vertel je me nou?sagen, was Sache ist • zeggen waar het op staatdas sind so Sachen • dat zijn zo van die dingendie Sache ist die, dass … • het is, zit zo dat …er versteht seine Sache • hij kent zijn zaakjesdas ist nicht jedermanns Sache • (a) dat valt niet bij iedereen in de smaak; (b) dat kan, ligt niet iedereen〈 informeel〉 mach keine Sachen! • doe (toch) niet zo stom!das ist nicht meine Sache • (a) dat is niet mijn zaak; 〈 ook〉 dat ligt niet op mijn weg • (b) dat is niets voor mijbei der Sache sein • er met zijn aandacht bij zijneine Sache für sich • een apart geval, een geval op zich(zelf)in eigener Sache • pro domo, voor zijn eigen persoon(tje)in Sachen der Moral • op het stuk van de moraalin Sachen A. gegen B. • in zake A. tegen B.zur Sache (gehören) • ter zake (doen)zur Sache kommen • ter zake, tot het thema (zelf) komen -
15 Wort
Wort1〈o.; Wort(e)s, Wörter〉♦voorbeelden:ein Wort mit vier Buchstaben • een woord van vier letters————————Wort2〈o.; Wort(e)s, Worte〉♦voorbeelden:zwischen ihnen ist kein böses Wort gefallen • zij hebben geen woorden gehadjemandem böse Worte geben • op iemand scheldenmit dürren Worten • in nuchtere bewoordingenein ernstes Wort mit jemandem sprechen • een hartig woordje met iemand sprekendas große Wort führen • het hoogste woord voerengroße Worte machen • holle frasen verkopenein gutes Wort für jemanden einlegen • een goed woordje voor iemand doenleere Worte • holle frasenein offenes Wort reden, sagen • openhartig sprekendas rechte Wort zur rechten Zeit • een woord op zijn passchöne Worte machen • veel kletsen en weinig doenviele Worte machen • omstandig, breedvoerig sprekendaran ist kein wahres Wort • daar is geen woord van waarjemandem das Wort abschneiden • iemand in de rede vallenjemandem das Wort entziehen • iemand het woord ontnemendas Wort ergreifen, nehmen • het woord nemenjemandem fehlen die Worte • iemand weet niet wat te zeggenein Wort gab das andere • van het ene woord kwam het (tot) het anderehast du Worte?, hat der Mensch Worte? • niet te geloven!er will es nicht Wort haben • hij wil het niet wetenso rede doch ein Wort! • zeg dan toch wat!jemandem das Wort reden • voor iemand opkomendarüber braucht man kein Wort zu verlieren • daaraan hoef je geen woord vuil te makenkein Wort weiter! • hou er maar over op!ich weiß kein Wort davon • ik weet er niets vanauf ein Wort! • kan ik u heel even spreken?auf jemandes Wort(e) hören • naar iemand(s raad) luisterenaufs Wort gehorchen • meteen, onvoorwaardelijk gehoorzamenjemandem das Wort aus dem Mund nehmen • iemand de woorden uit de mond halenein Wort viel im Munde führen • een woord veel gebruikeneinem das Wort im Munde (her)umdrehen • iemands woorden (opzettelijk) verdraaienin Worten • voluit, zegge, in lettersin Wort und Bild, Schrift • in woord en beeld, geschriftetwas in Worte fassen, kleiden • iets onder woorden brengen, verwoordenjemandem ins Wort fallen • iemand in de rede vallenmit einem Wort • in één woordmit anderen Worten • met andere woordenzu Worte kommen • aan het woord komensich zu Wort melden • het woord vragen————————Wort3〈o.; Wort(e)s〉1 (ere)woord, belofte♦voorbeelden:sein Wort halten • zijn woord houdensein Wort zurücknehmen • zijn belofte terugnemenauf jemandes Wort • op iemands (ere)woordjemanden beim Wort nehmen • iemand aan zijn woord houdenbei jemandem im Wort sein • aan iemand zijn woord gegeven hebbenein Mann von Wort • een man van zijn woord -
16 groß
groß1〈bijvoeglijk naamwoord; größer, (am) größt(en)〉♦voorbeelden:das ist ganz große Mode • dat is de grote mode〈 figuurlijk〉 die Großen der Welt • de grote heren, de grote lui, de groten der aardeunsere Große • onze grootste dochter, oudsteunser Großer, Größter • onze oudste (zoon, jongen)〈 informeel〉 das war ganz groß! • dat was geweldig, fantastisch!im Rechnen ist er groß • wat rekenen betreft is hij een hele pietim Großen betrachtet, gesehen • over het algemeen beschouwd, globaal genomenim Großen (und) Ganzen • over het geheel genomen, in het algemeenim Großen einkaufen • in het groot inkopenim Großen handeln • in het groot handelen, (een) groothandel drijven〈 figuurlijk〉 groß und breit • lang en breed, uitvoerig————————groß2〈 bijwoord〉♦voorbeelden:1 eine groß angelegte Aktion • een groots opgezette, grootscheepse actiejemanden groß anblicken, ansehen • iemand met grote ogen aankijkenwas ist da groß zu sagen? • wat moet je daar nou op zeggen?was ist das schon groß? • wat is daar nou aan? -
17 Sorge
Sorge〈v.; Sorge, Sorgen〉♦voorbeelden:1 die gegenseitige Sorge • de zorg voor, om elkaardas ist meine geringste Sorge • dat is de minste van mijn zorgenvoll(er) Sorge sein • erg bezorgd, ongerust zijnjemandem Sorge(n) bereiten, machen • iemand zorg(en) barenich hatte (große) Sorge, ob … • ik was (erg) bezorgd, ongerust of …〈informeel; ironisch〉 der hat Sorgen! • waar die zich al niet druk over maakt!keine Sorge! • wees maar niet ongerust!lass das meine Sorge sein! • laat dat (maar) aan mij over!in, mit großer Sorge • met grote bezorgdheid, zorgseien Sie ohne Sorge! • weest u maar niet bezorgd, ongerust!in Sorge um jemanden sein • bezorgd om, over iemand zijn, zich om iemand zorgen maken -
18 Geist
Geist1〈m.; Geist(e)s, Geister〉2 esprit, geest ⇒ spirit, pit♦voorbeelden:er ist ein kleiner Geist • hij is bekrompen van geestda scheiden sich die Geister • op dit punt lopen de meningen uiteenim Geist(e) sah ich … • in gedachte(n) zag ik …von allen guten Geistern verlassen sein • zijn gezond verstand verloren hebben2 ein Mann von Geist • een man met spirit, esprit————————Geist2〈m.; Geist(e)s, Geiste〉1 (wijn)geest ⇒ essence, spiritus -
19 Geld
〈o.; Geldes, Gelder〉♦voorbeelden:leichtes Geld • gemakkelijk verdiend geldöffentliche Gelder • overheidsgeld(en), gemeenschapsgelden〈 informeel〉 schweres, teures Geld • veel, grof geldsein Geld zum Fenster hinauswerfen • met zijn geld smijtenda liegt das Geld auf der Straße • daar ligt het geld voor het oprapenjemandem Geld aus der Tasche locken, ziehen • iemand geld uit de zak kloppensein Geld bis auf den letzten Heller, Pfennig ausgeben • zijn geld tot op de laatste cent uitgevennicht für Geld und gute Worte • voor geen geld (ter wereld)im Geld schwimmen • bulken van het gelddas läuft ins Geld • dat loopt in de papierenwenn es ums Geld geht, hört die Freundschaft auf • met vrienden is het slecht zaken doenzu Geld kommen • rijk wordenetwas zu Gelde machen • iets te gelde makenGeld wie Heu • geld als water -
20 Kessel
Kessel〈m.; Kessels, Kessel〉♦voorbeelden:
- 1
- 2
См. также в других словарях:
Die große Nacht im Eimer — Georg Baselitz, 1962/63 Öl auf Leinwand, 250 cm × 180 cm Museum Ludwig, Köln … Deutsch Wikipedia
Die Große Pyramide — ist der Gedanke, durch den Neubau einer kontinuierlich wachsenden Pyramide, die potentiell jedem Menschen als Grab dienen kann, dass zukünftig größte Monument der Erinnerung zu errichten. Diese neue Art einer kollektiven Grabanlage soll ein… … Deutsch Wikipedia
Die große Reise (Buch) — Die große Reise ist ein autobiographischer Roman von Jorge Semprun. Er erschien 1963 in Paris in französischer Sprache. Die deutsche Übersetzung von Abelle Christaller wurde 1965 in der DDR und 1981 in der Bundesrepublik veröffentlicht.… … Deutsch Wikipedia
Die große Reise (Jorge Semprún) — Die große Reise ist ein autobiographischer Roman von Jorge Semprun. Er erschien 1963 in Paris in französischer Sprache. Die deutsche Übersetzung von Abelle Christaller wurde 1965 in der DDR und 1981 in der Bundesrepublik veröffentlicht.… … Deutsch Wikipedia
Die Große Viktorianische Sammlung — ist ein Roman von Brian Moore, der 1978 im Diogenes Verlag in Zürich erschien. Das Original kam 1975 unter dem Titel The Great Victorian Collection heraus. Erzählt wird ein modernes Märchen von den letzten Monaten im Leben eines jungen Mannes.… … Deutsch Wikipedia
Die große Liebe — ist der Titel folgender Filme: ein österreichischer Spielfilm von 1931, siehe Die große Liebe (1931) ein deutscher Spielfilm von 1942 mit Zarah Leander, siehe Die große Liebe (1942) ein deutscher Fernsehfilm von 1958, Originaltitel: Die Frau des… … Deutsch Wikipedia
Die große Reise — steht für: Die große Reise (Film), französisch marokkanischer Film aus dem Jahre 2004 Die große Reise (Roman), Roman von Jorge Semprún aus dem Jahre 1963 Diese Seite ist eine Begriffsklärung zur Unterscheidung mehre … Deutsch Wikipedia
Die große Woge — Die große Welle vor Kanagawa Hokusai, um 1830 Japanischer Farbholzschnitt, 25 cm × 37 cm Die große Welle vor Kanagawa (jap. 神奈川沖浪裏, Kanagawa oki nami ura) des japanischen Malers … Deutsch Wikipedia
Die große Nacht im Eimer — Artist Georg Baselitz Year 1963 Type oil on canvas Dimensions 250 cm × 180 cm (98 in × 71 in) … Wikipedia
Die große Liebe (1942) — Dieser Artikel wurde wegen inhaltlicher Mängel auf der Qualitätssicherungsseite der Redaktion Film und Fernsehen unter Angabe von Verbesserungsvorschlägen eingetragen. Beteilige Dich an der Verbesserung dieses Artikels und entferne diesen… … Deutsch Wikipedia
Die große Liebe (Film) — Filmdaten Deutscher Titel: Die große Liebe Originaltitel: Die große Liebe Produktionsland: Deutschland Erscheinungsjahr: 1942 Länge: 100 Minuten Originalsprache: Deutsch … Deutsch Wikipedia