-
1 degraderen
degradáDicionário Português-Holandês e Holandês-Português > degraderen
-
2 деградировать
degraderen -
3 downgrading
degraderen -
4 to downgrade
degraderen -
5 degradá
degraderen [v], verlagen [v]Dicionário Português-Holandês e Holandês-Português > degradá
-
6 degradá
degraderen [v], verlagen [v] -
7 degrade
v. kleineren, vernederen[ digreed]1 degenereren ⇒ ontaarden, verwilderenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 degraderen ⇒ achteruit/terugzetten♦voorbeelden: -
8 downgrade
n. degraderen--------v. in rang verlagendowngrade2 de waarde/het belang naar beneden halen van -
9 relegate
v. verbannen; degraderen; verwijzen, overlaten[ relligeet] 〈zelfstandig naamwoord: relegation〉 -
10 casser
casser [kaasee]→ passerII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 breken ⇒ stukmaken, stukslaan, inslaan♦voorbeelden:casser du bois • hout hakkenle ressort est cassé • hij, zij is innerlijk gebrokença ne casse rien • dat is niet veel bijzondersil ne casse rien • ik ben niet bijzonder onder de indruk van hemce travail me casse la tête • ik word gek van dat werktu nous les casses • schei uit met je gezeikfilm à tout casser • buitengewone filmil conduit sa voiture à tout casser • hij rijdt plankgasça vous coûtera dix francs à tout casser • dat zal u hoogstens tien frank kostenrire à tout casser • keihard lachensans en casser une • zonder een woord♦voorbeelden:1. v1) breken, stukgaan2) stukslaan3) annuleren [vonnis]4) ontslaan, afzetten, degraderen5) onderbreken6) kraken, inbreken2. se casservaftaaien, er vandoor gaan -
11 déclasser
déclasser [deeklaasee]1 degraderen ⇒ aan lagerwal brengen, maatschappelijk achteruit doen gaan3 in de war brengen ⇒ door elkaar brengen, verplaatsen♦voorbeelden:v1) degraderen, in een lagere klasse plaatsen2) in de war brengen, overhoophalen -
12 dégrader
dégrader [deegraadee]2 vernederen ⇒ onteren, verlagen3 beschadigen ⇒ vernielen, bederven♦voorbeelden:♦voorbeelden:1. v1) degraderen2) vernederen3) vernielen2. se dégraderv1) verzwakken, achteruitgaan -
13 rétrograder
-
14 деградировать
vgener. degraderen -
15 разжаловать
v1) gener. degraderen, terugzetten (кого-л.)2) law. casseren, kasseren -
16 bust
adj. kapot, stuk; bankroet gaan--------n. borstbeeld, buste; borsten; hechtenis; bankroet--------v. aanhouden, in hechtenis nemen; breken; verliezen; een stap naar beneden op de ladderbust1[ bust] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 buste ⇒ borstbeeld, tors2 boezem ⇒ buste, borsten————————bust21 kapot ⇒ stuk, naar de knoppen♦voorbeelden:————————bust3〈 slang〉1 barsten ⇒ breken, kapotgaanII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 breken ⇒ mollen, kapot/stuk maken2 laten springen ⇒ door/verbreken, bankroet laten gaan, platzak maken→ bust up bust up/ -
17 debase
-
18 demote
-
19 grade down
grade down1 verminderen ⇒ naar beneden halen, degraderen -
20 kick downstairs
kick downstairs
- 1
- 2
См. также в других словарях:
degradieren — Vsw herabsetzen (im Rang); herabwürdigen erw. fach. (14. Jh.), mhd. degradieren mit Adaptionssuffix. Ist entlehnt aus ml. dēgradāre, einer Ableitung von l. gradus Schritt, Rang und l. de , weiter zu l. gradī (gressum) gehen, schreiten . Als… … Etymologisches Wörterbuch der deutschen sprache