-
1 boven
boven1〈 bijwoord〉1 [algemeen] en haut♦voorbeelden:iemand boven laten • faire monter qn.boven was het uitzicht fantastisch • en haut, la vue était splendidewij staan boven aan de lijst • nous sommes en haut de la listede bordjes staan boven in de kast • les assiettes sont en haut de l'armoirenaar boven gaan • monterde man zat boven op het huis • l'homme était sur le toit de la maisontot boven aan toe • jusqu'en hautvan boven bekijken • regarder d'en hautvan boven tot onderen • de haut en basde vierde regel van boven • la quatrième ligne à partir du hautvan boven af • à partir du haut¶ Oranje boven! • vive la maison d'Orange!weer boven komen • refaire surfacedat gaat mijn verstand te boven • ça me dépassedat gaat mijn financiële draagkracht te boven • c'est au-dessus de mes moyenste boven komen • venir à bout dehij is de operatie te boven (gekomen) • il s'est remis de son opérationhij is alle moeilijkheden te boven (gekomen) • il a repris le dessuseen maatschappelijke hervorming moet van boven af beginnen • une réforme sociale doit partir du sommet————————boven2〈 voorzetsel〉1 [algemeen] au-dessus de2 [behalve] en plus de♦voorbeelden:niet boven de begroting gaan • ne pas dépasser les limites d'un budgetde rekening komt boven de honderd gulden • la note dépasse les cent florinskinderen boven de drie jaar • les enfants de plus de trois anseen majoor staat boven een kapitein • un colonel est au-dessus d'un capitainede bel zit boven het naamplaatje • la sonnette est placée au-dessus de la plaquehij staat ver boven zijn tijdgenoten • il est très supérieur à ses contemporainshij is boven alle verdenking verheven • il est au-dessus de tout soupçontien graden boven het vriespunt • dix degrés au-dessus de zéroiemand bevoorrechten boven een ander • favoriser une personne au détriment d'une autreuitmunten boven • être supérieur (à)uitsteken boven • dépasser de2 hij verdient nog wel duizend gulden boven zijn maandsalaris • en plus de son mois, il gagne bien encore mille florinsboven de wind • au vent -
2 hand
♦voorbeelden:op handen en voeten lopen, kruipen • marcher à quatre pattesin andere handen komen • changer de mainaan de beterende hand zijn • être en voie de guérisoneen gelukkige hand van gooien hebben • avoir la main chanceuseeen gemakkelijke hand van uitgeven hebben • dépenser sans compterdie zaak is in goede handen • cette affaire est en bonnes mainsgouden handen hebben • avoir des doigts de féemet harde hand opvoeden • élever à la dure(iemand) de helpende hand bieden • tendre une main secourable (à qn.)bevelen van hoger hand • ordres qui viennent d'en hautvan hoger hand is besloten dat • les autorités ont décidé que〈 figuurlijk〉 de laatste hand aan iets leggen • mettre la dernière main à qc.niet met lege handen komen • ne pas arriver les mains vides〈 figuurlijk〉 iets uit de losse hand doen • faire qc. par-dessus la jambemet losse handen rijden • rouler sans les mainsiemand de reddende hand toesteken • tendre la perche à qn.de sterke hand • (les agents de) la force publiquede politiek van de toegestoken hand • la politique de la main tenduemet vaste hand • d'une main assuréemet vaste, krachtige hand regeren • gouverner avec poignein vertrouwde handen zijn • être entre bonnes mainsde vlakke hand • la paumedat kost handen vol geld • ça coûte une (petite) fortunein vreemde handen overgaan • passer en d'autres mainsde handen vrij hebben • avoir les coudées franches〈 figuurlijk〉 iemand de vrije hand laten • donner carte blanche à qn.aan de winnende hand zijn • être en train de gagner〈 figuurlijk〉 de handen van iemand aftrekken • abandonner qn. à son sort〈 figuurlijk〉 de handen van iets aftrekken • se détourner de qc.〈 figuurlijk〉 iemand de handen binden • lier les mains à qn.iemand de hand drukken, geven, schudden • donner une poignée de main à qn.iemand de hand op iets geven • donner sa parole à qn.zij kunnen elkaar de hand geven • ils peuvent se donner la main〈 figuurlijk〉 de hand in iets hebben • être mêlé à qc.〈 figuurlijk〉 de hand aan iets houden • observer (scrupuleusement) qc.de hand op iets, iemand leggen • mettre la main sur qc., qn.de hand lezen • lire (dans) les lignes de la mainde hand met iets lichten • 〈 't niet zo nauw nemen〉 prendre qc. à la légère; 〈 zich ervan afmaken〉 bâcler qc.hij heeft de handen los aan zijn lijf zitten • il n'a pas les bras gourds〈 figuurlijk〉 zijn hand niet voor iets omdraaien ↓ faire qc. les doigts dans le nez〈 figuurlijk〉 de hand(en) tegen iemand opheffen • lever la main contre qn.iemand de hand reiken, toesteken • tendre la main à qn.; 〈 helpen〉 donner un coup de main à qn.de hand aan de ploeg, aan het werk slaan • se mettre à l'ouvragezijn handen niet thuis kunnen houden • 〈 slaan〉 avoir la main leste; 〈 betasten〉 avoir la main baladeuse; 〈 stelen〉 laisser traîner ses mains partout〈 figuurlijk〉 iemand de handen vullen • graisser la patte à qn.〈 figuurlijk〉 iemands handen zalven • graisser la patte à qn.mijn hand erop! • c'est promis!handen omhoog! • haut les mains!streng de hand houden aan de voorschriften • être à cheval sur le règlementhanden thuis! • bas les pattes!〈 figuurlijk〉 iemand iets aan de hand doen • suggérer qc. à qn.hand aan (in) hand gaan • marcher la main dans la main〈 figuurlijk〉 iets achter de hand hebben • avoir qc. en réserve〈 figuurlijk〉 iets bij de hand nemen • entreprendre qc.〈 figuurlijk〉 iets bij de hand hebben • avoir qc. à portée de la mainin de handen klappen • battre des mainsin handen vallen van de politie • tomber aux mains de la policegoed, gemakkelijk in de hand liggen • être maniablezijn toekomst is in mijn handen • son avenir est entre mes mainsiemand iets in handen spelen • faire passer discrètement qc. à qn.iets met het bewijs in handen aantonen • démontrer qc. preuves en main〈 figuurlijk〉 iemand in handen vallen • tomber entre les mains de qn.〈 figuurlijk〉 iemand iets in handen geven • confier qc. à qn.hij wil met de hand aan de hemel reiken • il veut décrocher la lunemet de handen werken • travailler de ses mains〈 figuurlijk〉 met de hand op het hart iets verklaren • déclarer qc. la main sur le coeurmet de hand genaaid • cousu (à la) mainzich met hand en tand verzetten • se défendre comme un lion〈 figuurlijk〉 iemand naar zijn hand stellen • manipuler qn.〈 figuurlijk〉 iemand naar zijn hand zetten • mettre qn. dans sa pocheiets om handen hebben • avoir qc. à faire〈 figuurlijk〉 iets onder handen hebben • travailler à qc.〈 figuurlijk〉 iemand onder handen nemen • passer un savon à qn.op (met) de hand wassen • laver à la mainde hand op de knip houden • être près de ses soushand over hand toenemen • aller en augmentantiemand iets ter hand stellen • remettre qc. à qn. (en mains propres)iemand het werk uit de handen nemen • décharger qn. d'un travailer komt niets uit zijn handen • il n'arrive à rien (de bon)uit de hand eten • 〈letterlijk; m.b.t. dieren〉 accepter la nourriture dans la main de qn.; 〈 figuurlijk〉 manger dans la mainuit de eerste hand • de première mainvlug van de hand gaan • se vendre comme des petits painsiets van de hand doen • écouler qc.van hand tot hand gaan • passer de main en maingeen hand voor iemand, iets uitsteken • ne pas lever le petit doigt pour aider qn., faire qc.hij heeft er geen hand naar uitgestoken • il n'y a pas touchéhet zijn twee handen op één buik • ils s'entendent comme larrons en foire¶ wat is er daar aan de hand? • qu'est-ce qui se passe?alsof er niets aan de hand was • comme si de rien n'étaitiets in de hand werken • aider à qc.dat werkt misdaad in de hand • c'est une incitation au crimeiemand op zijn hand krijgen • mettre qn. de son côtéop iemands hand zijn • être du côté de qn.op handen zijn • être imminentvan de hand in de tand leven • vivre au jour le joureen voorstel van de hand wijzen • repousser une propositionbeschuldigingen van de hand wijzen • rejeter des accusationseen uitnodiging van de hand wijzen • décliner une invitation→ link=vogel vogel -
3 beneden
beneden1〈 bijwoord〉1 en bas♦voorbeelden:van boven naar beneden • de haut en bas————————beneden2〈 voorzetsel〉♦voorbeelden:beneden iemand staan • être le subalterne de qn. -
4 neer
-
5 ondiepte
-
6 hoed
♦voorbeelden:een hoge hoed • un haut-de-formeeen slappe hoed • un chapeau mouz'n hoed afzetten • enlever son chapeau〈 figuurlijk〉 daar neem ik mijn hoed voor af • chapeau (bas)!z'n hoed opzetten • mettre son chapeau〈 figuurlijk〉 iets uit zijn hoed toveren • faire qc. comme par enchantement -
7 in
in1I 〈 bijwoord〉1 [van richting] dans⇒ en♦voorbeelden:tegen de wind • contre le venttussen twee huizen in • entre deux maisons→ link=dag dagII 〈 bijvoeglijk naamwoord〉1 [binnen] in♦voorbeelden:2 een disco die toen in was • une discothèque ‘in’ à l'époquedat liedje was in • cette chanson était à la mode————————in2〈 voorzetsel〉1 [m.b.t. een plaats] dans⇒ en, à2 [m.b.t. een richting]en♦voorbeelden:in bed • au litin Europa • en Europein Frankrijk • en Francein het 17e-eeuwse Frankrijk • dans la France du XVIIe sièclein de hand • à la mainin Le Havre • au Havrehij is in huis • il est làin het land • dans le paysin het land van • au pays dein de lucht • dans l'airin Nederland • aux Pays-Baspijn in de buik • mal au ventrehij woont in de stad • il habite en villede stad in gaan • aller en villein onze stad • dans notre villein (volle) zee • en (pleine) merhet staat in de Grote van Dale • cela se trouve dans le Grand van Dalezij woont in de Vondelstraat • elle habite Rue Vondeliets in zich hebben • en avoir le talentin het begin • au débutin het jaar 1600 • en l'an 1600in de ochtend • le matinin de pauze • pendant la pausein een uur • en une heurein 1982 • en 1982→ link=grond grond, link=handomdraai handomdraai, link=lente lente, link=slaap slaap, link=zomer zomerin groepjes • en groupesin stukken slaan • briser en morceauxhij is in de twintig • il a dans les vingt ans -
8 neerzien
-
9 omgekeerd
♦voorbeelden:iets omgekeerd aantrekken • mettre qc. à l'envershet omgekeerde van • le contraire dehet is precies omgekeerd • c'est tout à fait le contraireen omgekeerd • et inversementvan boven naar beneden of omgekeerd • de haut en bas ou vice-versa -
10 op en neer
op en neer -
11 op
op1I 〈 bijwoord〉1 [omhoog] en haut♦voorbeelden:1 tegen iemand op kunnen • valoir qn.ik moet op • il faut que je me lèvede straat op en neer lopen • aller et venir dans la ruehet gaat met hem op en neer • il a des hauts et des baszit het er weer op? • alors, ça y est?II 〈 bijvoeglijk naamwoord〉1 [m.b.t. een toestand] fini♦voorbeelden:het geld is op • il n'y a plus d'argentdie jas is op • ce manteau est uséde soep op maken • finir le potage————————op2〈 voorzetsel〉1 [algemeen] sur2 [m.b.t. een tijdstip; ook m.b.t. de wijze waarop] à3 [tegen] contre♦voorbeelden:op een eiland • dans une îlehij woont op een gracht • il habite sur un des canauxop de grond • par terreop zijn kamer • dans sa chambreop kantoor • au bureauop de motor • à, en motoop het platteland • à la campagneop school • à l'écoleop straat • dans la rueop de trap • dans l'escalierop de eerste verdieping • au premier (étage)op zee • en merde auto loopt 1 op 8 • la voiture fait du 12, 5 aux centéén op de duizend • un sur mille→ link=geluk gelukop elektriciteit lopen • marcher à l'électricitéop een maandag • un lundiop die manier • de cette façonop mijn wandeling • pendant ma promenadeop zijn Frans • à la françaisetot op • jusqu'à -
12 prijsklasse
♦voorbeelden:producten in een lage prijsklasse • produits bas de gamme -
13 serveren
♦voorbeelden:een maaltijd serveren • servir un repaskoel serveren • servir fraisbovenhands serveren • faire un service hautonderhands serveren • faire un service bas -
14 spreken
1 [algemeen] parler2 [+ uit][blijken] se manifester♦voorbeelden:deze cijfers spreken (voor zich) • ces chiffres sont éloquentseen vreemde taal spreken • parler une langue étrangèreeen paar sprekende voorbeelden • quelques exemples frappantsalleen de feiten laten spreken • se baser uniquement sur les faitshet spreken viel hem moeilijk • il lui était difficile de parlerje spreekt nu heel anders • ce n'est pas ce que tu disais (avant)spreek mij er niet van • ne m'en parle(z) pasjij hebt goed spreken • c'est facile à diregunstig over iemand spreken • dire du bien de qn.luid spreken • parler hautiemand te na spreken • dire du mal de qn.het spreekt vanzelf • cela va de soihet spreekt vanzelf dat … • il est évident que … 〈+ aantonende wijs〉vloeiend Frans spreken • parler couramment le françaiszachtjes spreken • parler basmet iemand spreken • parler avec qn.〈 telefoon〉 met wie spreek ik? • qui est à l'appareil?er valt met hem niet te spreken • il est impossible de discuter avec luimet een Engels accent spreken • parler avec un accent anglaisnamens iemand spreken • parler au nom de qn.om met mevrouw C. te spreken • comme l'a dit madame C.over iemand, iets spreken • parler de qn., qc.ik ben voor niemand te spreken • je n'y suis pour personneniet tegen elkaar spreken • ne pas se parlerspreken tot iemand • parler à qn.tot de verbeelding spreken • parler à l'imaginationvan zichzelf doen spreken • faire parler de soiom niet te spreken van … • sans parler de …spreken voor iets • parler en faveur de qc.voor de radio spreken • parler à la radiodit geval spreekt voor zich • ce cas se passe de commentairehij sprak: ‘laten we gaan’ • il dit: ‘allons-y’in zichzelf spreken • parler tout seuler sprak argwaan uit zijn stem • sa voix dénotait la méfianceslecht te spreken zijn • être de mauvaise humeurniet te spreken zijn over iets • ne pas être content de qc. -
15 uitschieter
♦voorbeelden: -
16 uitschieters naar boven en naar beneden
uitschieters naar boven en naar benedenDeens-Russisch woordenboek > uitschieters naar boven en naar beneden
-
17 van boven naar beneden of omgekeerd
van boven naar beneden of omgekeerdDeens-Russisch woordenboek > van boven naar beneden of omgekeerd
-
18 van boven naar beneden
van boven naar beneden -
19 van boven tot onderen
van boven tot onderen
См. также в других словарях:
Bas bout, haut bout — ● Bas bout, haut bout places les moins ou les plus honorables dans un banquet, les convives les plus distingués étant assis autrefois sur une sorte d estrade … Encyclopédie Universelle
De bas en haut — ● De bas en haut depuis la base jusqu au sommet … Encyclopédie Universelle
haut — haut, haute [ o, ot ] adj., n. m. et adv. • halt fin XIe; lat. altus, h dû à une infl. germ.; cf. angl. high, all. hoch I ♦ Adj. (définissant soit une dimension dans le sens vertical, soit une position sur la verticale) A ♦ (Dimension) … Encyclopédie Universelle
haut — haut, aute (hô, hô t ) adj. 1° Qui a une étendue considérable depuis un point inférieur jusqu à un point supérieur. 2° Qui est situé au dessus, en parlant de choses les unes par rapport aux autres. 3° Qui s élève haut. 4° Qui est à un… … Dictionnaire de la Langue Française d'Émile Littré
*haut — ● haut adverbe En un endroit, à un niveau élevé : L avion vole haut dans le ciel. À haute voix, sans baisser la voix (souvent précédé de l adverbe tout) : Il a dit tout haut ce que chacun pensait. Sur un ton haut, dans l aigu : Prendre un chant… … Encyclopédie Universelle
Haut-fourneau — Un haut fourneau est un four à combustion interne, destiné à la fabrication de la fonte à partir du minerai de fer. Cette fonte est par la suite affinée par chauffage (décarburation) ce qui permet de produire de l acier et des dérivés ferreux.… … Wikipédia en Français
Haut Fourneau — Un haut fourneau est un four à combustion interne, destiné à la fabrication de la fonte à partir du minerai de fer. Cette fonte est par la suite affinée par chauffage (décarburation) ce qui permet de produire de l acier et des dérivés ferreux.… … Wikipédia en Français
haut-relief — [ orəljɛf ] n. m. • fin XIXe; figures de haut relief 1669; de haut et relief ♦ Arts Sculpture présentant un relief très saillant sans se détacher toutefois du fond dans toute son épaisseur (intermédiaire entre le bas relief et la ronde bosse).… … Encyclopédie Universelle
Bas-fourneau — Fabrication d acier dans un bas fourneau au moyen âge Le bas fourneau est un four à combustion interne qui a servi, depuis l âge du fer, à transformer le minerai de fer (hématite, limonite, etc.) en fer métallique … Wikipédia en Français
Bas-fourneaux — Bas fourneau Fabrication d acier dans un bas fourneau au moyen âge Le bas fourneau est un four à combustion interne qui a servi, depuis l âge du fer, à transformer le minerai de fer (hématite, limonite, etc.) en fer métallique … Wikipédia en Français
Bas Fourneau — Fabrication d acier dans un bas fourneau au moyen âge Le bas fourneau est un four à combustion interne qui a servi, depuis l âge du fer, à transformer le minerai de fer (hématite, limonite, etc.) en fer métallique … Wikipédia en Français