-
1 copuleren
hunga, kohe, koi, kue, limpiaDicionário Português-Holandês e Holandês-Português > copuleren
-
2 kopulieren
-
3 copulate
-
4 couple
n. paar--------v. paren vormen, copuleren; met elkaar in verband brengencouple1[ kupl] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 koppel ⇒ paar, span♦voorbeelden:————————couple2II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 (aaneen)koppelen ⇒ verbinden, aanhaken♦voorbeelden:couple up • aan elkaar koppelen4 for most people bullfighting is coupled with Spain • de meeste mensen associëren stierenvechten met Spanje -
5 копулировать
vbotan. copuleren -
6 совершать половой акт
v1) gener. geslachtelijk verkeer hebben, lijfsgemeenschap hebben, seksuele gemeenschap hebben, vleselijke gemeenschap hebben, gemeenschap hebben, geslachtsgemeenschap hebben2) offic.expr. copuleren, cohabiteren, coiterenRussisch-Nederlands Universal Dictionary > совершать половой акт
-
7 соединять
vgener. copuleren -
8 спаривать
vgener. aaneenkoppelen (паровозы и т.п.), copuleren, koppelen, paren (животных) -
9 hunga
naaien [v], neuken [v]; spelen [v], uitvoeren [v], voorspelen [v]; copuleren [v], naaien [v], neuken [v], vozen [v], wippen [v] -
10 kohe
bemachtigen [v], grijpen, aangrijpen, vastgrijpen [v]; naaien [v], neuken [v]; de liefde bedrijven [v], gemeenschap hebben [v], sex hebben; copuleren [v], naaien [v], neuken [v], vozen [v], wippen [v] -
11 koi
bemachtigen [v], grijpen, aangrijpen, vastgrijpen [v]; naaien [v], neuken [v]; de liefde bedrijven [v], gemeenschap hebben [v], sex hebben; copuleren [v], naaien [v], neuken [v], vozen [v], wippen [v] -
12 kue
naaien [v], neuken [v]; copuleren [v], naaien [v], neuken [v], vozen [v], wippen [v] -
13 limpia
naaien [v], neuken [v]; louteren, reinigen, schoonmaken, vegen, zuiveren ; copuleren [v], naaien [v], neuken [v], vozen [v], wippen [v] -
14 hunga
naaien [v], neuken [v]; spelen [v], uitvoeren [v], voorspelen [v]; copuleren [v], naaien [v], neuken [v], vozen [v], wippen [v] -
15 kohe
bemachtigen [v], grijpen, aangrijpen, vastgrijpen [v]; naaien [v], neuken [v]; de liefde bedrijven [v], gemeenschap hebben [v], sex hebben; copuleren [v], naaien [v], neuken [v], vozen [v], wippen [v] -
16 koi
bemachtigen [v], grijpen, aangrijpen, vastgrijpen [v]; naaien [v], neuken [v]; de liefde bedrijven [v], gemeenschap hebben [v], sex hebben; copuleren [v], naaien [v], neuken [v], vozen [v], wippen [v] -
17 kue
naaien [v], neuken [v]; copuleren [v], naaien [v], neuken [v], vozen [v], wippen [v] -
18 limpia
naaien [v], neuken [v]; louteren, reinigen, schoonmaken, vegen, zuiveren ; copuleren [v], naaien [v], neuken [v], vozen [v], wippen [v]
См. также в других словарях:
kopulieren — Vsw beschlafen, begatten , auch trauen erw. obs. (16. Jh.) Entlehnung. Entlehnt aus l. copulāre verknüpfen, zusammenschließen, eng verbinden , zu l. cōpula das Verknüpfende . Ebenso nndl. copuleren, ne. copulate, couple, nfrz. copuler, nschw.… … Etymologisches Wörterbuch der deutschen sprache