-
1 collision
-
2 conflit
conflit [kõflie]〈m.〉m1) conflict, botsing2) geschil [juridisch] -
3 dissension
-
4 liquidation
liquidation [liekiedaasjõ]〈v.〉♦voorbeelden:liquidation de l'impôt • berekening van de belastingliquidation judiciaire • faillissemententrer en liquidation • geliquideerd wordenliquidation pour cause de cessation de commerce • opruiming wegens opheffingf1) opheffing2) verdeling [erfenis]3) uitverkoop4) (het) oplossen [conflict]5) (het) uit de weg ruimen [iemand]6) liquidatie, afrekening -
5 acte
acte [aakt]〈m.〉♦voorbeelden:prendre acte de qc. • iets constaterendont acte • waarvan akteactes de terrorisme • terreurdadenfaire acte d'autorité • met gezag optredenfaire acte de candidature • zich kandidaat stellenfaire acte de présence • zich kortstondig ergens vertonen, van zijn aanwezigheid blijk gevenfaire acte de bonne volonté • zijn goede wil tonenpasser aux actes • overgaan tot handelen1. m1) akte, stuk2) daad, handeling3) bedrijf [theater]2. actesm plverslag, handelingen -
6 aggraver
aggraver [aagraavee]1 verergeren ⇒ erger maken, verzwaren♦voorbeelden:1. vverergeren, verzwaren2. s'aggraverv -
7 compliquer
compliquer [kõpliekee]1 ingewikkeld(er) maken ⇒ moeilijk(er) maken, verwarren1 ingewikkeld, moeilijk worden ⇒ verergeren♦voorbeelden:la maladie s'est compliquée d' une pneumonie • bij de ziekte kwam nog een longontstekingse compliquer de • gepaard gaan met, vergezeld gaan van1. vingewikkeld maken, compliceren2. se compliquerv1) ingewikkeld(er)/moeilijk(er) worden2) verergeren -
8 désamorcer
désamorcer [deezaamorsee]〈 werkwoord〉v1) bezweren [conflict]2) demonteren [mijn]4) laten leeglopen [pomp]5) onderbreken [stroom] -
9 difficulté
difficulté [diefiekuultee]〈v.〉1 moeilijkheid ⇒ ingewikkeldheid, onduidelijkheid3 bezwaar♦voorbeelden:cela ne fait aucune difficulté • dat is geen probleemfaire des difficultés pour accepter qc. • iets met moeite aannemenêtre en difficulté • in moeilijkheden verkerenêtre en difficulté avec • in conflict zijn metsans difficulté • gemakkelijkce travail est pour elle sans difficulté • dit werk kost haar geen moeite3 faire des difficultés • bezwaar maken, moeilijk doen1. f1) moeilijkheid2) bezwaar2. difficulté(s)f (pl)probleem, moeite -
10 dissentiment
-
11 opposer
opposer [oppoozee]1 tegenoverstellen (ten opzichte van) ⇒ tegenover (elkaar, iets) plaatsen, stellen3 tegenwerpen (tegen) ⇒ inbrengen (tegen), aanvoeren (tegen)♦voorbeelden:match qui oppose deux équipes • wedstrijd waarin twee teams tegen elkaar uitkomenopposer de la résistance • niet meegevenêtre opposé à • tegen (iets) zijn, het niet eens zijn metopposer une résistance aux ordres • tegen de orders ingaan1 zich verzetten (tegen) ⇒ ingaan (tegen), zich kanten (tegen)3 het tegenovergestelde zijn (van) ⇒ staan (tegenover), totaal verschillen (van)4 staan, liggen, hangen (tegenover)♦voorbeelden:s'opposer à qn. • tegen iemand ingaanv(à) -
12 clash
-
13 conflit qui oppose deux pays
conflit qui oppose deux paysDictionnaire français-néerlandais > conflit qui oppose deux pays
-
14 des difficultés extérieures ont envenimé le conflit
des difficultés extérieures ont envenimé le conflitDictionnaire français-néerlandais > des difficultés extérieures ont envenimé le conflit
-
15 envenimer
envenimer [ãvniemee]♦voorbeelden:2 des difficultés extérieures ont envenimé le conflit • moeilijkheden van buitenaf hebben het conflict toegespitst -
16 le conflit s'aggrave
le conflit s'aggrave -
17 le conflit se complique
le conflit se complique -
18 le dernier acte du conflit
le dernier acte du conflitDictionnaire français-néerlandais > le dernier acte du conflit
-
19 liquider
-
20 être en difficulté avec
être en difficulté avec
См. также в других словарях:
Conflict — may refer to: Contents 1 Movies and television 2 Games 3 Magazines … Wikipedia
conflict — con‧flict [ˈkɒnflɪkt ǁ ˈkɑːn ] noun [countable, uncountable] 1. a state of disagreement between people, groups, countries etc: • The General Strike was the most important industrial conflict of British inter war history. conflict between • They… … Financial and business terms
conflict — CONFLÍCT, conflicte, s.n. 1. Neînţelegere, ciocnire de interese, dezacord; antagonism; ceartă, diferend, discuţie (violentă). ♢ loc. vb. A intra în conflict (cu cineva) = a se certa (cu cineva). ♢ Conflict de frontieră = ciocnire între unităţi… … Dicționar Român
Conflict — Основная информация … Википедия
Conflict — Con flict, n. [L. conflictus a striking together, fr. confligere, flictum, to strike together, to fight: cf. F. conflit, formerly also conflict. See {Conflict}, v.] 1. A striking or dashing together; violent collision; as, a conflict of elements… … The Collaborative International Dictionary of English
Conflict — (englisch für „Konflikt“) steht für: eine britische Punk Band, siehe Conflict (Band) den Originaltitel eines schwarzweiß Thrillers aus dem Jahr 1945, siehe Konflikt (Film) ein Krisensimulations Computerspiel aus dem Jahr 1990, siehe Conflict: The … Deutsch Wikipedia
Conflict — Colin Jerwood y Conflict en una presentación en Leeds, 1986 Datos generales Origen Londres, UK … Wikipedia Español
conflict — CONFLICT. s. m. Choc, combat. Rude, sanglant conflict. le conflict de ces deux armées. En ce sens il commence à vieillir. Il signifie aussi figur. Contestation entre diverses Jurisdictions, dont chacune se veut attribuer la connoissance d une… … Dictionnaire de l'Académie française
Conflict — Con*flict , v. i. [imp. & p. p. {Conflicted}; p. pr. & vb. n. {Conflicting}.] [L. conflictus, p. p. of confligere to conflict (cf. conflictare); con + fligere to strike; cf. Gr. fli bein, qli bein, to press, L. flagrum whip.] 1. To strike or dash … The Collaborative International Dictionary of English
conflict — I noun adverseness, affray, altercation, animosity, antagonism, antipathy, argument, argumentation, battle, belligerency, breach, challenge, clash, clash of arms, collision, combat, competition, conflict of opinion, contention, contentiousness,… … Law dictionary
conflict — conflict, social conflict See competition, economic and social ; conflict theory ; consensus ; industrial conflict ; military and militarism ; power … Dictionary of sociology