-
1 vrijgeleide
♦voorbeelden:1 iemand een vrijgeleide geven • délivrer un sauf-conduit à qn. -
2 goot
-
3 bezetene
♦voorbeelden:als een bezetene tekeergaan • se démener comme un possédéhij rijdt als een bezetene • il conduit comme un fou -
4 de uitwendige gehoorgang
de uitwendige gehoorgang -
5 deze weg gaat naar de stad
deze weg gaat naar de stad -
6 deze weg loopt naar Haarlem
deze weg loopt naar Haarlem -
7 eigenaardig
1 [eigen karakter hebbend] 〈 bijvoeglijk naamwoord〉 caractéristique; 〈 bijwoord〉 d'une façon caractéristique♦voorbeelden:hij kan zo eigenaardig handelen • il se conduit parfois d'une façon si bizarrehet is wel eigenaardig • c'est curieux -
8 gaan
4 [begrepen zijn in] entrer (dans)5 [+ over][tot onderwerp hebben] traiter (de)♦voorbeelden:laten we naar de kamer hiernaast gaan • passons à côtégaan liggen • se coucherhet gaat regenen • il va pleuvoirgaan slapen • aller dormirgaan staan • se mettre deboutgaan zitten • s'asseoirertussenuit gaan • changer d'airervantussen gaan • filer〈 figuurlijk〉 er gaat niets boven … • rien ne vaut …deze weg gaat door het bos • ce chemin traverse le boisin de oppositie gaan • passer à l'oppositionin de handel gaan • se lancer dans le commercein de politiek gaan • se lancer dans la politiquedeze weg gaat naar de stad • cette route conduit à la villezijn blik over iets laten gaan • laisser courir son regard sur qc.zijn gedachten over iets laten gaan • réfléchir sur qc.hoe laat gaat de trein? • à quelle heure le train part-il?zullen we gaan? • on y va?daar gaat ie dan • c'est parti, mon kikizij gaan uit elkaar • ils vont se séparerdat boek ging voor ƒ 20,- • ce livre partit pour 20 florinser gaan zes glazen uit een fles • une bouteille contient six verreswaar gaat dat boek over? • de quoi parle ce livre?of dat zal gaan weet ik niet • je ne sais pas si ce sera possiblelijdt hij veel pijn? dat gaat • souffre-t-il beaucoup? ça vaeraan gaan • y passerde zaken gaan goed • les affaires marchent biendat gaat zomaar niet • cela ne se passe pas comme çahet werk gaat slecht • le travail avance maldat gaat vanzelf • cela va tout seulin het zwart gekleed gaan • être en noirmet iemand gaan • être le petit ami, la petite amie de qn.daar gaat het om • tout est làzij gaat over de typekamer • elle est la responsable des dactyloshij gaat voor rijk door • il passe pour richezich te buiten gaan aan • s'adonner àom kort te gaan • brefdaar ga je! • à la tienne!→ link=bel belII 〈 onpersoonlijk werkwoord〉1 [gesteld zijn; geschieden] aller3 [+ om][als doel hebben] s'agir♦voorbeelden:hoe gaat het (met u)? • comment ça va?het gaat nogal • ça va comme ci comme çahet gaat slecht met de zaken • les affaires vont malzo gaat het nu altijd • c'est toujours la même chosehet gaat • ça va -
9 galant
♦voorbeelden:hij weet zich altijd galant te gedragen • il se conduit toujours en galant homme -
10 goot
♦voorbeelden:〈 figuurlijk〉 iemand uit de goot halen • tirer qn. de la boue -
11 hij gedraagt zich onbehoorlijk
hij gedraagt zich onbehoorlijk -
12 hij heeft zich onsportief gedragen
hij heeft zich onsportief gedragenDeens-Russisch woordenboek > hij heeft zich onsportief gedragen
-
13 hij kan uitstekend rijden
hij kan uitstekend rijden -
14 hij kan zo eigenaardig handelen
hij kan zo eigenaardig handelenDeens-Russisch woordenboek > hij kan zo eigenaardig handelen
-
15 hij rijdt als een bezetene
hij rijdt als een bezetene -
16 hij weet zich altijd galant te gedragen
hij weet zich altijd galant te gedragenDeens-Russisch woordenboek > hij weet zich altijd galant te gedragen
-
17 hoofdleiding
-
18 iemand een vrijgeleide geven
iemand een vrijgeleide gevendélivrer un sauf-conduit à qn. -
19 lopen
2 [rennen; blootgesteld worden aan] courir3 [zich verplaatsen; voortbewogen worden] aller4 [stromen] couler5 [in werking zijn] marcher7 [zich uitstrekken] s'étendre9 [+ onbepaalde wijs][bezig zijn met] être en train (de faire qc.) 〈 in verleden tijd te vertalen door imparfait〉♦voorbeelden:over zich laten lopen • tout supporter sans rechigner〈 figuurlijk〉 ergens tegenaan lopen • tomber sur qc.achter iemand aan lopen • suivre qn.; 〈 figuurlijk〉 courir après qn.het is te ver om te lopen • c'est trop loin pour y aller à piedhet lopen • la marche à piedde atleten liepen zich warm • les athlètes couraient pour s'échaufferhet op een lopen zetten • prendre ses jambes à son couhij liep wat hij kon • il courait à perdre haleinelopen! • courez!het boek loopt goed • le livre se vend très bienlos lopen • être en libertéhij loopt voor elk wissewasje naar de dokter • il va chez le médecin pour le moindre boboeen rilling liep over haar rug • un frisson courut le long de son dosalles laten lopen • être incontinenthet bloed loopt uit de wond • le sang coule de la blessureeen motor die slechts loopt op loodvrije benzine • un moteur qui ne consomme que de l'essence sans plombde meningen lopen hierover uiteen • à ce propos, les avis sont partagésdeze weg loopt naar Haarlem • cette route conduit à Haarlemdeze registers lopen over een lange periode • ces registres s'étendent sur une longue périodehet gebergte loopt van het oosten naar het westen • la chaîne de montagnes s'étend d'est en ouestde zaak loopt fout • ça va mal finiralles loopt gesmeerd • tout marche comme sur des rouletteshet moet al heel raar lopen als … • il est peu probable que … 〈+ aanvoegende wijs〉ze liepen uren te wandelen • ils se promenaient des heures entièresdeze schoenen lopen gemakkelijk • ces souliers sont très confortableshet loopt wel los • cela finira par s'arrangerdat is te gek om los te lopen • il y a de l'abusin de duizenden lopen • se chiffrer par millierstegen de zestig lopen • aller sur ses soixante ansII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [deelnemen aan] suivre♦voorbeelden:1 [naderen] approcher (de)♦voorbeelden: -
20 luchtbuis
- 1
- 2
См. также в других словарях:
Conduit 2 — North American cover art Developer(s) High Voltage Software Publisher(s) … Wikipedia
conduit — [ kɔ̃dɥi ] n. m. • XIIe; de conduire 1 ♦ Canal étroit, tuyau par lequel s écoule un liquide. ⇒ tube. Conduit de fonte, de plomb, de pierre. Conduit d entrée, d admission. Conduit d eau. ⇒ conduite; aqueduc , 2. buse, chéneau, gouttière, tuyau.… … Encyclopédie Universelle
conduit — conduit, uite 1. (kon dui, dui t ) part. passé de conduire. Que l on fait aller avec soi. Télémaque conduit par Mentor. • Que ne peut l amitié conduite par l amour ?, RAC. Andr. III, 1. Dirigé. Socrate conduit par la sagesse. Le pinceau… … Dictionnaire de la Langue Française d'Émile Littré
Conduit 2 — Desarrolladora(s) High Voltage Software Distribuidora(s) SEGA Motor Quantum 3 Plataforma(s) … Wikipedia Español
conduit — CONDUIT. s. mas. Tuyau, canal par lequel coule et passe quelque chose de liquide, de fluide, de l eau, de l air, etc. Conduit souterrain Conduit de pierre ou de plomb. Le conduit d une fontaine. Conduit d eau. Faire un conduit. Faire passer par… … Dictionnaire de l'Académie Française 1798
conduit — UK US /ˈkɒndjuːɪt/ US /ˈkɑːnduː / noun [C] ► a way of connecting two places, systems, etc.: »There is growth in sales to Hong Kong, the conduit for exports to the rest of the area. ► a way of connecting two people or organizations: conduit… … Financial and business terms
Conduit — Con duit (? or ?; 277), n. [F., fr. LL. conductus escort, conduit. See {Conduct}.] 1. A pipe, canal, channel, or passage for conveying water or fluid. [1913 Webster] All the conduits of my blood froze up. Shak. [1913 Webster] This is the fountain … The Collaborative International Dictionary of English
conduit — I (channel) noun agency, artery, avenue, contrivance, course, device, instrument, machinery, manner, means, medium, method, mode, path, process, route, way associated concepts: intermediary and accomplice to a crime II (intermediary) noun… … Law dictionary
conduit — c.1300, conduyt, from O.Fr. conduit (12c.) escort, protection; pipe, channel, from L. conductus a leading, a pipe (see CONDUCT (Cf. conduct)). A doublet of CONDUCT (Cf. conduct), differentiated in meaning from 15c … Etymology dictionary
conduit — à mener l eau en quelque lieu, Aquagium, Aquaeductus, Aquarum inductio, Canalis, Emissarium, Iter aquae, Meatus. Un conduit, soit de pierre ou autrement, par lequel on fait couler et detourne on l eau d un fleuve en quelque lieu, Incile, Ductus.… … Thresor de la langue françoyse
conduit — *channel, canal, duct, aqueduct … New Dictionary of Synonyms